eens iets gebeurde, dan had hij daar bij de vreedzame dieren altijd onderdak.
Stiemer naderde het eiland met enige behoedzaamheid, want hij wist niet, hoever de bewaking van Stalma zich zou uitstrekken en of Grommeldor niet iedereen, die in de buurt van de Kraalbocht kwam, zou aanvallen. Zoönesië had een mooi breed strand van geel zand. Achter het strand kwamen eerst wat duinen en daarna grote zonnige vlakten met palmen en nog verder het binnenland in waren bossen en een paar meren. En dan kwamen er weer zonnige vlakten met palmbomen, wat duinen, een breed geel strand en weer de zee. Het was geen erg groot eiland, maar zodra Stiemer voet aan wal zette en het warme zand voelde, wist hij, dat hij hier veilig zou zijn en dat Zoönesië een prachtig eiland was.