hij had dus alle tijd te beramen hoe hij Stalma zou kunnen bevrijden, als hij daar eenmaal was aangeland.
Maar Stiemer was toch minder gelukkig geweest dan hij dacht. Toen de commissie voor de zeevaartkunde gemerkt had, dat Stiemer slimmer was geweest dan zij en dat de duiker mogelijk al de haven uit had weten te komen, holden alle leden zo hard zij konden naar de oude wachter aan het einde van de pier, om hem te vragen, of hij iets opmerkelijks had gezien en tevens namen zij maatregelen om de uitgang van de haven af te zetten en stuurden ze maar liefst 90 Boeglandse duikers de haven in om naar Stiemer te zoeken. De oude wachter op de pier was vreselijk doof en hij begreep eerst niets van de vragen, die de leden van de commissie hem op barse toon stelden. Maar op het laatst zei hij toch met een blij gezicht, dat, nu de heren het zeiden, hij inderdaad wel iets gezien had. Een half uur geleden had hij midden in de haven een heleboel luchtbellen naar boven zien springen. Bijzonder glinsterende luchtbellen, zei hij, want hij had er een hele tijd naar zitten kijken, omdat het zo'n mooi gezicht was. De commissie was woedend, dat hij niets gezegd had, want men vermoedde, dat die luchtbellen iets met Stiemer te maken hadden. En inderdaad waren het de blijdschapsbellen van Sor geweest, die de oude wachter had gezien.