Onder water de haven uit
De Boeglanders hadden inderdaad alle reden om zich ongerust te maken over het plotseling verdwijnen van Stiemer. Zodra hij op de bodem was aangeland, was hij aan het zoeken gegaan, maar zo voorzichtig mogelijk, zonder luchtbellen te laten ontsnappen, die zouden verraden, waar hij zich bevond. Hiervoor had hij een speciale inrichting aan zijn helm. Na enig zoeken had hij de Corrie gevonden. Gelukkig was er niets aan het schuitje gekomen, want Stiemer had van tevoren alle mogelijke maatregelen getroffen. Tot zijn verrassing zat zijn hondje Sor boven op het schuitje. Sor zag er droevig uit, maar zodra hij Stiemer zag, begon hij blij te blaffen. Stiemer schoot onmiddellijk op hem toe en beduidde het dier zich koest te houden, want als Sor begon te blaffen, schoten er hele ritsen grote luchtbellen uit zijn helm naar boven en die zouden verraden, waar het dier zich bevond.
Stiemer inspecteerde de Corrie nauwkeurig en bevond, dat zijn schip inderdaad in orde was. Hij haalde een handle over, waardoor een pomp in beweging kwam, die uit een paar reservoirs het water verwijderde, zodat het schip niet zo zwaar meer op de bodem rustte en Stiemer het de haven kon uitduwen. Langzaam bewoog hij zich met het schip naar de uitgang. Als er nu maar geen luchtbellen kwamen en de Boeglanders ook maar geen duiker naar omlaag zonden om te kijken, wat Stiemer uitvoerde. Het was eigenlijk onbegrijpelijk, dat de Boeglanders zo alle voorzichtigheid uit het oog hadden verloren, dat zij dit niet reeds lang gedaan hadden. Stiemer had de uitgang van de haven bereikt. Hij besloot de Corrie vlak buiten de pier even aan de oppervlakte te brengen en er dan met Sor