Droefgeestigheid na opwinding
Toen ze terug waren in de buurt van Spelevaarbaai, werden ze al opgewacht. Een grote school tandhaaien, hele kluiten inktvissen en troepen zaagkaaien zwommen zenuwachtig op de lippen bijtend heen en weer en de vier tandhaaien werden onmiddellijk omringd door nieuwsgierig dringende dieren. ‘Wel, wat zei Grommeldor? Zou hij ons helpen? Leefde hij nog, die ouwe? Wat moeten we met Stalma doen?’ Dergelijke vragen klonken. De oudste van de vier tandhaaien zei, dat iedereen zich stil moest houden, dan zou hij eens even. ‘Grommeldor zegt, dat Stalma maar bij hem moet komen, dan zal zij wel afleren licht te geven en alles te verraden, wat andere dieren doen’, riep hij uit. Alle andere vissen werden stil van bewondering voor het vinden van zo'n prachtige oplossing. ‘Maar hoe krijgen we Stalma hier vandaan?’ vroeg een buitengewoon jeugdige zaagkaai ineens, die zich geneerde voor zo'n slimme vraag en snel naar de achtergrond zwom.
Dat was een vraag! Het viel niet aan te nemen, dat Stalma uit zichzelf naar Grommeldor in de Kraalbocht zou gaan, want het was niet moeilijk om te zien, dat zij het zeer naar de zin had in Spelevaarbaai. Ze zag er tenminste iedere dag verheugder en blijer uit. En dat Stalma niet zomaar geroofd kon worden, dat begrepen de dieren ook wel, want aangezien zij licht gaf, zou iedereen het direct merken als zij de baai uitgetrokken werd, en iedereen zou haar ook direct terug kunnen vinden of haar kunnen volgen, als zij uit de baai was, omdat de zee licht