| |
| |
| |
A voorz.
à, tegen. |
|
*Ga naar voetnoot6 Abregeren zw.ww.tr. |
|
M.b.t. een breuk: vereenvoudigen. |
[3.4.1]Ga naar voetnoot7 |
* Abreviatie znw.vr. |
|
1. M.b.t. een breuk: (het) vereenvoudigen. |
[3.4.1] |
2. M.b.t. een wortel: (het) herleiden, omrekenen naar een wortel met een lagere wortelindex |
[3.7.4] |
Abreviëren zw.ww.tr. |
|
M.b.t. een breuk: vereenvoudigen. |
[3.4.1] |
Abstraheren zw.ww.tr. |
|
Aftrekken. |
[3.2.3] |
* Abstractie znw.vr. |
|
(Het) aftrekken. |
[3.2.3] |
Achte telw.
Acht. |
|
Achtendeel znw.m en o.
Een-achtste. |
|
* Achtendertich telw.
Achtendertig. |
|
Achtentseventich telw.
Achtenzeventig. |
|
* Achtentwintichdusent telw.
Achtentwintigduizend. |
|
Achter (i) bijw.
1. Achteraan. Aan de rechterkant van een getal.
2. Van achter: Vanaf de achterkant, vanaf de rechterkant van een getal. |
|
Achter (ii) voorz.
1. Achter, rechts van. Aan de rechterkant van een getal.
2. Voor, links van. Aan de linkerkant van een getal. |
|
Achteraen bijw.
Achteraan. Aan de rechterkant van een getal. |
|
Achterwaerts bijw.
1. Naar achteren, naar de rechterkant van een getal.
2. Naar voren, naar de linkerkant van een getal. |
|
Achthondert telw.
Achthonderd. |
|
* Achtnegenstedeel znw.m en o.
Acht-negende. |
|
Achtste telw.
Achtste. |
|
* Achtstedeel znw.m en o.
Een-achtste. |
|
* Achttien telw.
Achttien. |
|
Adderen zw.ww.tr. |
|
Optellen. |
[3.2.2] |
Ook: Tegader adderen
Tesamen adderen |
|
Additie znw.vr. |
|
1. (Het) optellen. |
[3.2.2] |
2. Optelling. |
[3.2.2] |
3. Som, uitkomst van een optelling. |
[3.2.2] |
Advenant |
|
Na advenant: Verhoudingsgewijs. |
[4.1.3] |
Ook: Naer advenant |
|
Naer advenant van: In verhouding met. |
[4.1.3] |
Aenpart znw.m.
Aandeel.
Na aenpart: In verhouding met. |
|
* Aenrekenen zw.ww.tr. |
|
Optellen. |
[3.2.2] |
Aesken znw.o. |
|
Eenheid. |
[3.7] |
* Afdelen zw.ww.tr. |
|
Delen. |
[3.2.6] |
* Afdingen st.ww.tr.
Afdingen. |
|
* Afdivideren zw.ww.tr. |
|
Delen. |
[3.2.6] |
* Afdoen ww.tr. |
|
1. Aftrekken. |
[3.2.3] |
2. M.b.t. een cijfer of een getal dat niet langer meer nodig is in een berekening: doorstrepen, doorhalen. |
[3.2.6] |
* Afgaen ww.intr. |
|
Afnemen, verminderen. |
[4.4.3.1] |
Afcomen ww.intr.
Uitkomen. |
|
Afcorten zw.ww.tr. |
|
1. Aftrekken, korten, in prijs verminderen. |
|
2. M.b.t. cijfers aan de rechterkant van een getal: weghalen. |
[4.3.2.5] |
| |
| |
Afcortinge znw.vr.
Vermindering. |
|
Afnemen st.ww.tr. |
|
Aftrekken. |
[3.2.3] |
Afslaen ww.tr. en intr. |
|
1. Aftrekken. |
[3.2.3] |
2. Goedkoper worden, in prijs dalen. |
|
* Afsniden ww.tr. |
|
M.b.t. cijfers aan de rechterkant van een getal: weghalen. |
[4.3.2.5] |
* Afstrepen ww.tr. |
|
M.b.t. cijfers aan de rechterkant van een getal: weghalen. |
[4.3.2.5] |
* Aftekenen ww.tr. |
|
Markeren, aanduiden als rest. |
[3.2.6] |
Aftiën st.ww.tr. |
|
Aftrekken. |
[3.2.3] |
Aftrecken st.ww.tr. |
|
1. Aftrekken. |
[3.2.3] |
Tgene dat gi aftrecken wilt: Aftrekker, getal dat afgetrokken wordt. |
[3.2.3] |
Degene daer gi aftrecken moet: Aftrektal, getal waarvan afgetrokken wordt. |
[3.2.3] |
Ook: Tgene daer gi het aftrecken wilt |
|
Alle die... aftrecken: Herhaald aftrekken. Een bepaald getal zo vaak van een ander getal aftrekken tot er een rest ontstaat waarvan het niet meer kan. Dit wordt vaak gedaan met 7 of 9 om berekeningen te controleren. |
[3.3] |
2. Herhaald aftrekken. Een bepaald getal zo vaak van een ander getal aftrekken tot er een rest ontstaat waarvan het niet meer kan. Dit wordt vaak gedaan met 7 of 9 om berekeningen te controleren. |
[3.3] |
3. Overhouden na aftrekking. |
[3.2.3] |
Aftreckinge znw.vr. |
|
1. (Het) aftrekken. |
[3.2.3] |
2. Aftrekking. |
[3.2.3] |
Aggregaet znw.o. |
|
Som, uitkomst van een optelling. |
[3.2.2] |
Aggregatie znw.vr. |
|
Som, uitkomst van een optelling. |
[3.2.2] |
* Ajouteren zw.ww.tr. |
|
Optellen. |
[3.2.2] |
Accorderen zw.ww.intr.
Overeenkomen. |
|
Algorismus znw.m.
Rekenkunde. |
|
Algorisme des cos: Algebraïsche rekenkunde. Het rekenen met algebraïsche grootheden. |
[4.4.9] |
Allegatie znw.vr. |
|
Regel van mengsels. Regel om de samenstelling of de prijs van een mengsel van goederen te berekenen. |
[4.1.6] |
Alleleens bnw. |
|
M.b.t. tijd-, munt-, gewichts-, lengte-, oppervlakte- en volume-eenheden: gelijksoortig, van dezelfde eenheid. |
[4.1.1a] |
Alles bijw.
In alles: Totaal, tezamen.
Ook: In als |
|
Alloy znw. |
|
Menging van mindere metalen met goud en/of zilver. |
[4.1.6] |
* Altesamen bijw.
Totaal, tezamen. |
|
Ander telw.
Tweede.
Ten andere: Ten tweede. |
|
Anderhalf tehw.
Anderhalf. |
|
Anterioreren zw.ww.tr. |
|
M.b.t. een groep cijfers tijdens een berekening: voorwaarts schuiven, naar rechts schuiven. |
[3.2.6] |
* Arbeiden zw.ww.intr.
Rekenen. |
|
Arithmeticien znw.
Rekenkundige. |
|
Arithmetica znw.
1. Rekenkunde.
Arithmetica naer de coopmanschap: Rekenkunde voor kooplieden.
2. Rekenboek, boek waarin de rekenkunde onderricht wordt. |
|
Articulus znw. |
|
Tiental. |
[3.2.1] |
Augmentatie znw.vr. |
|
1. Toename, opklimmende waarde van de posities in een getal. |
[3.2.1] |
2. M.b.t. een reeks: toename, verschil tussen twee opeenvolgende termen. |
[4.4.3] |
Augmenteren zw.ww.tr. en intr. |
|
1. Vermeerderen, vergroten. |
|
2. Vermenigvuldigen. |
[3.2.5] |
3. Optellen. |
[3.2.2] |
4. Toenemen, oplopen. |
[4.4.3] |
Ook: Sich augmenteren |
|
* Averechtsch bijw. |
|
Omgekeerd, tegengesteld. |
[4.2.2] |
Baer bnw.
Contant. |
|
Baet znw.
Voordeel, winst. |
|
Barteren zw.ww.tr. |
|
Ruilen. |
[4.1.8] |
* Bediedelijc bnw. |
|
Betekenisvol. Aanduiding voor de cijfers van 1 t/m 9. |
[3.2.1] |
* Bediedelike znw. |
|
Betekenisvol cijfer. Een van de cijfers van 1 t/m 9. |
[3.2.1] |
Bedieden ww.intr.
Waard zijn. |
|
Bedragen ww.intr.
Bedragen, waard zijn. |
|
* Beginsel znw.o.
1. Eenheid.
2. Rekenkundige bewerking. |
|
* Begrip znw.o. |
|
1. Som, uitkomst van een optelling. |
[3.2.2] |
2. Inhoud. |
|
Begripen st.ww.tr.
Begrijpen, inhouden, omsluiten.
Ook: Begripen in |
|
* Begripinge znw.vr. |
|
Quotiënt, uitkomst van een deling. |
[3.2.6] |
Behouden st.ww.tr.
1. M.b.t. een cijfer tijdens een berekening: onthouden. |
|
| |
| |
2. Overhouden.
Hoe vake ... wort behouden in ...: Hoeveel keer ... op ... kunnen delen. |
|
Becortsel znw.o. |
|
Verkorte aanpak, methode om een berekening sneller en handiger uit te voeren. |
[4.3] |
Belanc bnw. |
|
Na belanc: Verhoudingsgewijs. |
[4.1.3] |
Belopen ww.intr.
Bedragen, waard zijn. |
|
Beneden voorz.
Onder, kleiner dan een gegeven getal. |
|
Benoeminge znw.vr. |
|
Onder gelike benoeminge bringen: M.b.t. breuken: gelijknamig maken. |
[3.4.1] |
Berekenen zw.ww.tr.
Berekenen. |
|
Beschadigen ww.tr.
Benadelen. |
|
Besluten st.ww.tr. en intr.
1. Begrijpen, inhouden, omsluiten.
2. Waard zijn. |
|
Betalinge znw.vr. |
|
Aftrekker, getal dat afgetrokken wordt. |
[3.2.3] |
* Betekenen ww.intr.
Waard zijn. |
|
Betippen ww.tr. |
|
Van een punt voorzien. Om het uitspreken van grote getallen te vereenvoudigen, en ook bij worteltrekken, zet men boven sommige cijfers van het getal een punt. |
[3.2.1] en [3.7.1] |
* Betoger znw.m. |
|
Vaste rekenpenning. Rekenpenning met een vaste plaats die de plaatswaarde aanduidt van de rekenpenningen die erachter gelegd worden. |
[3.8] |
* Beurse |
|
een beurse maken: Een gezamenlijk handelskapitaal creëren. Een geldbedrag bij elkaar brengen waarmee handel wordt gedreven. |
[4.1.3] |
Bevangen ww.tr. en intr.
1. Bevatten, inhouden.
2. Waard zijn. |
|
* Bewisen ww.tr.
Demonstreren, aantonen. |
|
* Biëenvoeginge znw.vr. |
|
Optelling. |
[3.2.2] |
* Billioen (i) znw. |
|
Menging van mindere metalen met goud en/of zilver. |
[4.1.6] |
* Billioen (ii) telw. |
|
Duizendmiljard, miljoen keer miljoen, tien tot de twaalfde macht. |
[3.2.1] |
Bimillioen telw. |
|
Duizendmiljard, miljoen keer miljoen, tien tot de twaalfde macht. |
[3.2.1] |
Binomium znw. |
|
Uitdrukking die bestaat uit twee termen waarvan er ten minste een een wortel is. Tweeterm van de vorm a + √b. |
[3.7.4] |
* Binoomsch bnw. |
|
Binomiaal. Aanduiding van een uitdrukking die bestaat uit twee termen waarvan er tenminste één een wortel is. |
[3.7.4] |
* Bisonder bijw
Afzonderlijk. |
|
Bisursolidum znw. |
|
Zevendemacht, product van zeven gelijke factoren. |
[4.4.9.1] |
* Bleve znw.
Rest, overblijfsel, getal dat overblijft na een berekening. |
|
Bliven ww.intr.
Resteren, overschieten, overblijven. |
|
* Blivende znw.o. |
|
Verschil, uitkomst van een aftrekking. |
[3.2.3] |
* Blivinge znw.vr.
Rest, overblijfsel, getal dat overblijft na een berekening. |
|
Bovenste znw.o. |
|
Teller, bovenste getal in een breuk. |
[3.4] |
* Brede znw.
Breedte. |
|
Breet bnw.
Breed. |
|
Breken ww.tr. |
|
1. M.b.t. een geheel of een gemengd getal: schrijven als breuk. |
[3.4.1] |
Ook: In sich breken
In sijn selve breken |
|
2. M.b.t. een tijd-, munt-, gewichts-, lengte-, oppervlakte- of volume-eenheid: omrekenen naar een kleinere eenheid. |
[3.6.2] |
* Breviatie znw.vr. |
|
M.b.t. een breuk: (het) vereenvoudigen. |
[3.4.1] |
Bringen st.ww.tr. |
|
1. M.b.t. een breuk: Omrekenen naar een breuk met een bepaalde noemer. |
[3.4.1] |
2. M.b.t. een tijd-, munt-, gewichts-, lengte-, oppervlakte- of volume-eenheid: omrekenen naar een kleinere of grotere eenheid. |
[3.6.2] |
3. Optellen. |
[3.2.2] |
Ook: In een bringen
Tegader bringen
Tesamen bringen |
|
Broke znw. |
|
Breuk, gebroken getal. |
[3.4] |
Broken die gelike noemers hebben: Gelijknamige breuken, breuken met dezelfde noemer. |
[3.4.1] |
Ook: Broken van een noemer |
|
Broken die ongelike noemers hebben: Ongelijknamige breuken, breuken die verschillende noemers hebben. |
[3.4.1] |
Ook: Broken met ongelike noemers |
|
In sijn broke breken: M.b.t. een geheel of een gemengd getal: schrijven als breuk. |
[3.4.1] |
Ook: In sijn broke reduceren
Tot broken maken |
|
Astronomische broke: Sexagesimale breuk. |
|
Bruto znw. |
|
Bruto, inclusief de tarra. |
[4.1.9] |
Bute znw. |
|
Ruil. |
[4.1.8] |
In bute setten: In ruil aanbieden. |
[4.1.8] |
Ook: In bute stellen |
|
Buten (i) ww.tr. |
|
Ruilen. |
[4.1.8] |
| |
| |
Buten (ii) bijw.
Van buten: Van buiten, uit het hoofd.
Ook: Van butens |
|
* Cecus znw. |
|
Regel van drinkgelagen. Regel om te berekenen hoeveel mannen, vrouwen en kinderen aan een drinkgelag hebben deelgenomen. |
[4.4.7] |
* Cedule znw.vr.
Akte. |
|
Censcensdecens znw. |
|
Achtstemacht, product van acht gelijke factoren. |
[4.4.9.1] |
Censcensice bijw. |
|
Censcensice multipliceren: Tot de vierdemacht verheffen, vermenigvuldigen met vier gelijke factoren. |
[4.4.9.1] |
Censdecens znw. |
|
Vierdemacht, product van vier gelijke factoren. |
[4.4.9.1] |
* Censicubus znw. |
|
Zesdemacht, product van zes gelijke factoren. |
[4.4.9.1] |
Cent telw.
Per cent: Procent. |
|
Cifer znw.o. |
|
1. Nul, het teken nul. |
[3.2.1] |
2. Cijfer. Elk der tekens waarmee men getallen weergeeft. |
|
3. Rekenkunde. |
[3.2.1] |
* Ciferboec znw.m. en o.
Rekenboek, boek waarin de rekenkunde onderricht wordt. |
|
* Ciferboecsken znw.o.
Rekenboekje, boekje waarin de rekenkunde onderricht wordt. |
|
* Ciferen (i) znw.o.
Rekenkunde. |
|
* Ciferen (ii) zw.ww.intr.
Rekenen. |
|
* Ciferer znw.m.
Rekenaar. |
|
* Cifergetal znw.m. en o.
Getal. |
|
* Ciferconste znw.vr.
Rekenkunde. |
|
* Ciferlettere znw. |
|
Cijfer. Elk der tekens waarmee men getallen uitdrukt. |
[3.2.1] |
Betekent ciferlettere: Betekenisvol cijfer. Een van de cijfers van 1 t/m 9. |
[3.2.1] |
* Circonferentie znw.vr.
Cirkelomtrek. |
|
Debourseren zw.ww.intr.
Terugbetalen. |
|
Debte znw.vr. |
|
Aftrektal, getal waarvan afgetrokken wordt. |
[3.2.3] |
Deel znw.m en o. |
|
1. Deel. |
|
Half deel: Helft. |
[3.2.4] |
Onderste deel: Noemer, onderste getal in een breuk. |
[3.4] |
Tot delen van de grote bringen: M.b.t. een tijd-, munt-, gewichts-, lengte-, oppervlakteof volume-eenheid: schrijven als breuk van een grotere eenheid. |
[3.4.1] |
2. Gedeelte. |
|
Deel van delen: Breuk van een breuk. Vermenigvuldiging van twee breuken. |
[3.4.1] |
* Deelgetal znw.m. en o. |
|
Deler, getal waardoor het deeltal gedeeld wordt. |
[3.2.6] |
* Deellijc bnw.
Deelbaar. |
|
Defecte znw.vr.
Tekort. |
|
Decade znw. |
|
Tiental. |
[3.2.1] |
Delen zw.ww.tr. |
|
1. Delen. |
[3.2.6] |
Gelike delen: Verdelen, delen in gelijke delen. In tweën delen: Halveren, delen in twee gelijke delen. |
[3.2.4] |
2. Verdelen, delen in gelijke delen. |
|
* Delende znw.o. |
|
Deler, getal waardoor het deeltal gedeeld wordt. |
[3.2.6] |
* Deler znw.m. |
|
1. Deler, getal waardoor het deeltal gedeeld wordt. |
[3.2.6] |
2. Wortel. |
[3.7] |
Deliëren zw.ww.tr. |
|
M.b.t. een cijfer of een getal dat niet langer meer nodig is in een berekening: doorstrepen, doorhalen. |
[3.2.6] |
* Delinge znw.vr. |
|
1. Deling. |
[3.2.6] |
2. (Het) delen. |
[3.2.6] |
Denominateur znw.m. |
|
1. Noemer, onderste getal in een breuk. |
[3.4] |
Generale denominator: Algemene noemer, veelvoud van de noemers van twee of meer breuken. |
[3.4.1] |
2. Wortelindex. |
[3.7.4] |
Denominatie znw.vr. |
|
Eenheid, maat van tijd, geld, gewicht, lengte, oppervlakte of volume. |
[3.6] |
In een selve denominatie reduceren: M.b.t. breuken: gelijknamig maken. |
[3.4.1] |
Derde (i) znw. |
|
Duizendste. Waarde van de derde positie achter de komma in een decimaal getal. |
[3.4.6] |
Derde (ii) telw.
Derde.
Ten derde: Ten derde. |
|
Derdedeel znw.m. en o.
Een-derde.
Half derdedeel: Een-zesde.
Twee derdedelen: Twee-derde. |
|
Dertich telw.
Dertig. |
|
* Dertichdusent telw.
Dertigduizend. |
|
* Dertichdusentmaeldusent telw.
Dertigmiljoen. |
|
Dertichmillioen telw.
Dertigmiljoen. |
|
* Dertichstegedeelte znw.m. en o.
Een-dertigste. |
|
Dertien telw.
Dertien. |
|
| |
| |
Descenderen zw.ww.intr. |
|
Afnemen, verminderen. |
[4.4.3.1] |
Diep bnw.
Diep, zich naar achter uitstrekkend. |
|
Differentie znw.vr. |
|
1. Verschil, uitkomst van een aftrekking. |
[3.2.3] |
2. Verschil, afwijking. |
|
3. Positie, plaats van een cijfer in een getal. |
[3.2.1] |
Digitus znw. |
|
Eenheid. Een van de cijfers van 1 t/m 9. (Soms wordt ook 0 hierbij gerekend). |
[3.2.1] |
Dicmaels bijw. |
|
Hoe dicmaels ... in ...: Hoeveel keer ... op ... kunnen delen. |
[3.2.6] |
So dicmaels: Zoveel keer. |
|
* Dicte znw.vr.
Dikte. |
|
* Diminuatie znw.vr. |
|
M.b.t. tot een wortel: herleiding. Een wortel schrijven als product van een rationaal getal en een irrationale wortel door er een factor uit af te splitsen. |
[3.7.4] |
* Dinc znw. |
|
Eenheid, maat van tijd, geld, gewicht, lengte, oppervlakte of volume. |
[3.6] |
Van een dinc: M.b.t. tijd-, munt-, gewichts-, lengte-, oppervlakte- en volume-eenheden: gelijksoortig, van dezelfde eenheid. |
[4.1.1a] |
Tot een dinc bringen: M.b.t. een tijd-, munt-, gewichts-, lengte-, oppervlakte- of volume-eenheid: omrekenen naar dezelfde eenheid. |
[4.1.1a] |
Van een ander dinc: M.b.t. tijd-, munt-, gewichts-, lengte-, oppervlakte- of volume-eenheden: ongelijksoortig, niet van dezelfde eenheid. |
[4.1.1a] |
Een ander dinc bedieden: M.b.t. tijd-, munt-, gewichts-, lengte-, oppervlakte- of volume-eenheden: ongelijksoortig zijn, niet van dezelfde eenheid zijn. |
[4.1.1a] |
Ook: Een ander dinc betekenen |
|
* Discipel znw.
Leerling. |
|
Disma
La disma: Belasting van tien procent. |
|
Dissolveren zw.ww.tr.
Uitrekenen, oplossen. |
|
* Distantie znw.vr.
Onderlinge afstand. |
|
Distribuëren zw.ww.tr.
Verdelen, in gelijke porties delen. |
|
Dividant znw. |
|
Deeltal, getal dat gedeeld wordt. |
[3.2.6] |
Dividendus znw.o. |
|
Deeltal, getal dat gedeeld wordt. |
[3.2.6] |
Divident znw. |
|
Gemene divident: Gemeenschappelijke deler. |
[3.4.1] |
Divideren zw.ww.tr. |
|
Delen. |
[3.2.6] |
Daer gi mede gedivideert hebt: Deler, getal waardoor het deeltal gedeeld wordt. |
[3.2.6] |
Divideur znw.m. en o. |
|
1. Deler, getal waardoor het deeltal gedeeld wordt. |
[3.2.6] |
2. Noemer, onderste getal in een breuk. |
[3.4] |
3. Wortel. |
[3.7] |
Divisie znw.vr. |
|
1. Deling. |
[3.2.6] |
2. (Het) delen. |
[3.2.6] |
Dobbel (i) znw. |
|
(Het) dubbele. |
[3.2.4] |
Dobbel sijn tegen: Het dubbele zijn van. |
[3.2.4] |
Dobbel (ii) bnw. |
|
Dubbel. |
[3.2.4] |
* Dobbelde bnw. |
|
Dubbel. |
[3.2.4] |
Dobbeleertsel znw.o. |
|
Verdubbeling. |
[3.2.4] |
Dobbelen zw.ww.tr. |
|
Verdubbelen. |
[3.2.4] |
Dobbeleren zw.ww.tr. |
|
1. Verdubbelen. |
[3.2.4] |
2. Vermenigvuldigen. |
[3.2.5] |
Dobbeleringe znw.vr. |
|
1. Verdubbeling. |
[3.2.4] |
2. (Het) verdubbelen. |
[3.2.4] |
Doen ww.tr. en intr.
1. Waard zijn.
In het sijne doen: Van zichzelf waard zijn.
2. Berekenen. |
|
Doen van: Aftrekken. |
[3.2.3] |
Doen tot: Optellen. |
[3.2.2] |
Ook: Tegader doen
Tesamen doen |
|
Doorslaen ww.tr. |
|
M.b.t. een cijfer of een getal dat niet langer meer nodig is in een berekening: doorstrepen, doorhalen. |
[3.2.6] |
Doorstrepen ww.tr. |
|
M.b.t. een cijfer of een getal dat niet langer meer nodig is in een berekening: doorstrepen, doorhalen. |
[3.2.6] |
* Doorstriken ww.tr. |
|
M.b.t. een cijfer of een getal dat niet langer meer nodig is in een berekening: doorstrepen, doorhalen. |
[3.2.6] |
Doortiën st.ww.tr. |
|
M.b.t. een cijfer of een getal dat niet langer meer nodig is in een berekening: doorstrepen, doorhalen. |
[3.2.6] |
* Doortrecken st.ww.tr. |
|
M.b.t. een cijfer of een getal dat niet langer meer nodig is in een berekening: doorstrepen, doorhalen. |
[3.2.6] |
* Dosine znw.
Dozijn, twaalf stuks. |
|
Drie telw.
Drie. |
|
Drieachtendeel znw.m. en o.
Drie-achtste. |
|
* Driedeel znw.m. en o.
Twee driedelen: Twee-derde. |
|
* Driedusent telw.
Drieduizend. |
|
* Driedusenttweehondertenachtennegentich telw.
Drieduizendtweehonderdachtennegentig. |
|
| |
| |
* Driedusenttweehondertennegentichacht telw.
Drieduizendtweehonderdachtennegentig. |
|
* Driehondert telw.
Driehonderd. |
|
Driehondertvierentsestich telw.
Driehonderdvierenzestig. |
|
* Driëntsestich telw.
Drieënzestig. |
|
Driëntwintich telw.
Drieëntwintig. |
|
* Driëntwintichdusentmilliote telw.
Drieëntwintigduizendbiljoen, drieëntwintigduizend maal tien tot de twaalfde macht. |
|
* Driënveertichdusent telw.
Drieënveertigduizend |
|
* Drievierendeel znw.m. en o.
Drie-vierde. |
|
Duplatie znw.vr. |
|
(Het) verdubbelen. |
[3.2.4] |
Dupleren zw.ww.tr. |
|
Verdubbelen. |
[3.2.4] |
Dupliceren zw.ww.tr. |
|
Verdubbelen. |
[3.2.4] |
Duplicatie znw.vr. |
|
(Het) verdubbelen. |
[3.2.4] |
Duplum znw.o. |
|
1. Dubbele. |
[3.2.4] |
2. Verdubbeling. |
[3.2.4] |
Dusent (i) znw. |
|
Duizendtal, vierde positie in een getal. |
[3.2.1] |
Dusent (ii) telw.
Duizend. |
|
* Dusentbimillioen telw.
Tien tot de vijftiende macht. |
|
* Dusentdusent telw. |
|
Miljoen. |
[3.2.1] |
* Dusentdusentdusent telw. |
|
Miljard, duizendmiljoen, tien tot de negendemacht. |
[3.2.1] |
Dusentdusentmaeldusent telw. |
|
Miljard, duizendmiljoen, tien tot de negende-macht. |
[3.2.1] |
* Dusentdusentmillioen telw.
Biljoen, miljoen × miljoen, tien tot de twaalfdemacht. |
|
* Dusenthondertelf telw.
Elfhonderdelf. |
|
* Dusentichwervendusentichdusent telw. |
|
Miljard, duizendmiljoen, tien tot de negendemacht. |
[3.2.1] |
Dusentmaeldusent telw. |
|
Miljoen. |
[3.2.1] |
Dusentmillioen (i) znw. |
|
Miljardtal, duizendmiljoental, tiende positie in een getal. |
[3.2.1] |
Dusentmillioen (ii) telw. |
|
Miljard, duizendmiljoen, tien tot de negendemacht. |
[3.2.1] |
* Dusentmilliote telw.
Tien tot de vijftiendemacht. |
|
* Dusentmilliotemilliote telw.
Tien tot de zevenentwintigstemacht. |
|
* Dusentquadrimillioen telw.
Tien tot de zevenentwintigstemacht. |
|
* Dusenttrimillioen telw.
Tien tot de eenentwintigstemacht. |
|
Een telw.
Een. |
|
Eenderdedeel znw.m. en o.
Een-derde. |
|
* Eendusentdriehondertsesentseventich telw.
Duizenddriehonderdzesenzeventig. |
|
Eenentwintich telw.
Eenentwintig. |
|
Eenentwintichste telw.
Eenentwintigste. |
|
Eenentwintichvierendeel znw.m. en o.
Eenentwintig-vierde. |
|
Eenhondert telw.
Honderd. |
|
Eenhondertstedeel znw.m. en o.
Een-honderdste. |
|
* Eenmael telw. |
|
Eenmael een: Tafels van vermenigvuldiging. |
[3.2.5] |
Eens bijw.
Een maal. |
|
Eensestedeel znw.m. en o.
Een-zesde. |
|
Eentiende telw.
Een-tiende. |
|
* Eentiendedeel znw.m. en o.
Een-tiende. |
|
Eentweededeel znw.m. en o.
Een-tweede. |
|
* Eenvierdedeel znw.m. en o.
Een-vierde. |
|
Eenvierendeel znw.m. en o.
Een-vierde. |
|
* Eenvierentwintichstedeel znw.m. en o.
Een-vierentwintigste. |
|
* Eenvijfstedeel znw.m. en o.
Een-vijfde. |
|
* Eerstcoopsch bijw.
Bij de inkoop. |
|
Eerste (i) znw. |
|
Tiende. Waarde van de eerste positie achter de komma in een decimale breuk. |
[3.4.6] |
Eerste (ii) telw.
Eerste.
Ten eerste: Ten eerste.
Tot malcander de eerste: Relatief priem, dit wordt gezegd van getallen die slechts het getal een als gemeenschappelijke deler hebben. |
|
Effen bnw. |
|
1. Even, deelbaar door 2. |
[3.2.4] |
2. Uit een even aantal cijfers bestaand. |
|
3. Precies, zonder rest. |
|
4. Gelijk, even groot. |
|
Effen so vele: Evenveel. |
|
5. Quitte. Als er geen schulden meer te vorderen zijn. |
|
* Einde znw. |
|
Term, verhoudingsgetal. |
[4.10] |
Element znw. |
|
Cijfer. Elk der tekens waarmee men getallen uitdrukt. |
[3.2.1] |
Elf telw.
Elf. |
|
| |
| |
Elftwaelfstedeel znw.m. en o.
Elf-twaalfde. |
|
Ende voegw.
Plus, en. |
|
* Enich znw.
Eenheid. |
|
* Enkel bnw. |
|
Enkel, niet verdubbeld. |
[3.2.4] |
Erfdelinge znw.vr. |
|
Regel van erfdeling. Regel om een erfenis in een bepaalde verhouding te verdelen onder de erfgenamen. |
[4.2.6] |
* Erreren zw.ww.intr.
Vergissen, fouten maken. |
|
Estimatie znw.vr.
Taxatie.
Middel estimatie: Gemiddelde. |
|
Estime znw.vr. |
|
Salaris, geld dat de commissionair krijgt uitbetaald voor het handeldrijven in opdracht van anderen. |
[4.1.3] |
Estimeren zw.ww.tr.
Taxeren. |
|
Even bnw.
Gelijk, even groot.
Even vele: Evenveel. |
|
* Evenredenheit znw.vr. |
|
Evenredigheid. Gelijkheid van twee verhoudingen. |
[4.10] |
Examineren zw.ww.tr. |
|
Van toepassing bij het werken met de regel van ‘valse positie’: onderzoeken, uitzoeken hoeveel de uitkomsten van de veronderstelde waarden afwijken van de gegevens van het vraagstuk. |
[4.4.1.1] |
Exces znw.o. |
|
1. Teveel. |
|
2. M.b.t. een verhouding: toename, verschil tussen de twee termen. |
[4.10] |
Extractie znw.vr. |
|
Extractie van de radix: (Het) worteltrekken. |
[3.7] |
Ook: Extractie van de wortel |
|
Extractio radicis quadratae: (Het) trekken van de tweedemachtswortel. |
[3.7.1] |
Ook: Extractie van de radix quadrata
Extractie van de viercantige wortel |
|
Extractie in cubus: (Het) trekken van de derdemachtswortel. |
[3.7.3] |
Facit (i) znw.m. en o. |
|
1. Uitkomst, resultaat van een berekening. |
|
1.1 Som, uitkomst van een optelling. |
[3.2.2] |
1.2 Quotiënt, uitkomst van een deling. |
[3.2.6] |
Facit (ii) ww. 3 p. enkv.
Is gelijk aan. |
|
Facteur znw.m. |
|
Commissionair, iemand die in opdracht handel drijft. |
[4.1.3] |
* Facteurie znw. |
|
Van factory: Regel van factoren. Regel waarmee het salaris van de commissionair berekend wordt. |
[4.1.3] |
* Facteurrekeninge znw.vr. |
|
Regel van factoren. Regel waarmee het salaris van de commissionair berekend wordt. |
[4.1.3] |
* Falsum znw. |
|
Regel van ‘valse positie’. Regel om met behulp van twee veronderstelde waarden de juiste waarde van een onbekende te berekenen. |
[4.4.1] |
Figure znw. |
|
1. Cijfer. Elk der tekens waarmee men getallen uitdrukt. |
|
Betekent figure: Betekenisvol cijfer. Een van de cijfers van 1 t/m 9. |
[3.2.1] |
Enkel figure: Cijfer. Elk der tekens waarmee men getallen uitdrukt. |
[3.2.1] |
Van eenderlei figure: Even groot, hetzelfde getal. |
|
Eenderlei figure: Evenveel. |
|
Opperste figure: Teller, bovenste getal in een breuk. |
[3.4] |
Ook: Overste figure |
|
2. Som, berekening. Schematische of cijfermatige weergave van de rekenhandelingen die tot de uitkomst hebben geleid. |
|
3. Schema. |
|
4. Positie, plaats van een cijfer in een getal. |
[3.2.1] |
Fijn bnw. |
|
Puur, zuiver. |
[4.1.6] |
Fractie znw.vr. |
|
1. Breuk, gebroken getal. |
[3.4] |
Fracta fractorum:: Breuk van een breuk. Vermenigvuldiging van twee breuken. |
[3.4.1] |
Fractiën die verscheiden denominatoren hebben: Ongelijknamige breuken, breuken die verschillende noemers hebben. |
[3.4.1] |
Astronomische fractie: Sexagesimale breuk. |
|
2. Deel, gedeelte. |
|
Fret znw. |
|
Interest, rente. |
[4.1.4] |
* Fustirekeninge znw.vr |
|
Regel van fust. Regel van drieën om de prijs van goederen te berekenen waarbij de prijs van de verpakking wordt meegeteld. |
[4.1.9] |
Gaen ww.intr. |
|
Toenemen, oplopen. |
[4.4.3.1] |
Ook: Elcander te boven gaen
Ten achter gaen: Verliezen, nadeel hebben.
Gaen in: Gelijk zijn aan. |
|
Hoe menich ... in ... gaen: Hoeveel keer ... op ... kunnen delen. |
[3.2.6] |
Ook: Hoe vele ... in ... gaen |
|
Gantsch znw. |
|
1. Hele, eenheid. |
|
Gantsch ende gebroken: Gemengd getal, geheel getal met breuk. |
[3.4] |
2. Verzameling van gehele getallen, d.w.z. de gehele getallen groter dan of gelijk aan nul i.t.t. de breuken. |
|
* Gebreken ww.tr.
Ontbreken, tekortkomen. |
|
* Gebrekende znw.o. |
|
Nul, het teken nul. |
[3.2.1] |
Gebroken znw.o. |
|
1. Breuk, gebroken getal. |
[3.4] |
Gebroken van gebroken: Breuk van een breuk. Vermenigvuldiging van twee breuken. |
[3.4.1] |
| |
| |
Gebroken die ongelike noemers hebben: Ongelijknamige breuken, breuken die verschillende noemers hebben. |
[3.4.1] |
Ook: Ongelike gebroken |
|
In een gebroken bringen: M.b.t. een geheel of een gemengd getal: schrijven als breuk. |
[3.4.1] |
Ook: In sijn gebroken breken
In sijn gebroken reduceren
In sijn gebroken stellen
Met sijn gebroken breken |
|
In een minder gebroken reduceren: M.b.t. een breuk: vereenvoudigen. |
[3.4.1] |
2. Verzameling van breuken. |
[3.4] |
* Gedachte znw.
In u gedachten behouden: M.b.t. een cijfer tijdens een berekening: onthouden. |
|
* Gedaente znw.vr.
Rekenkundige bewerking. |
|
Gedeelte znw.m. en o. |
|
1. Gedeelte. |
|
In sijn gedeelten delen: Splitsen. Een getal schrijven als som van twee of meer andere getallen. |
|
2. Breuk, gebroken getal. |
[3.4] |
3. Oorspronkelijke waarde, waarde van een cijfer ongeacht zijn plaats in het getal. |
[3.3] |
* Gedragen ww.intr.
Bedragen, waard zijn. |
|
* Geen onbep.vnw.
Niets. |
|
Geheel (i) znw.o. |
|
1. Hele, eenheid. |
|
Geheel ende een gebroken: Gemengd getal, geheel getal met breuk. |
[3.4] |
Ook: Geheel ende gebroken
Geheel met een gebroken |
|
Tot geheel bringen: M.b.t. een breuk die groter dan 1 is: schrijven als een gemengd getal. |
[3.4] |
2. Geheel getal, natuurlijk getal. Getal dat geen breuk is. |
|
3. Verzameling van gehele getallen, d.w.z. de gehele getallen groter dan of gelijk aan nul i.t.t. de breuken. |
|
Geheel (ii) bnw.
Heel.
In het geheel: M.b.t. oppervlakte: in het vierkant. |
|
Gelden ww.intr.
Waard zijn. |
|
Gelijc bnw. |
|
1. Even, deelbaar door 2. |
[3.2.4] |
2. Gelijk, even groot. |
|
Gelijc vele: Evenveel. |
|
Malcander gelijc sijn: Aan elkaar gelijk zijn. |
|
Gelijc maken: M.b.t. breuken: gelijknamig maken. |
[3.4.1] |
Heur gelijc hebben: Zich verhouden als. |
[4.10] |
3. Even groot als. |
|
4. M.b.t. tijd-, munt-, gewichts-, lengte-, oppervlakte- en volume-eenheden: gelijksoortig, van dezelfde eenheid. |
[4.1.1a] |
* gelijcheit znw.vr. |
|
Gelijke verhouding, verhouding waarin de termen gelijk zijn. |
[4.4.10.1] |
* Gelijcnamich bnw. |
|
M.b.t. tijd-, munt-, gewichts-, lengte-, oppervlakte- en volume-eenheden: gelijksoortig, van dezelfde eenheid. |
[4.1.1a] |
* Gelijcnamicheit znw.vr. |
|
M.b.t. tijd-, munt-, gewichts-, lengte-, oppervlakte- en volume-eenheden: gelijksoortigheid, (het) van dezelfde eenheid zijn. |
[4.1.1a] |
Gelijcvormich bnw. |
|
M.b.t. tijd-, munt-, gewichts-, lengte-, oppervlakte- en volume-eenheden: gelijksoortig, van dezelfde eenheid. |
[4.1.1a] |
* Gelijcvormicheit znw.vr. |
|
Proportionale gelijcformicheit: M.b.t. termen in een meetkundige reeks: proportionale gelijkvormigheid, kenmerk van getallen die alle met dezelfde factor vermenigvuldigd zijn. |
[4.4.3.1] |
* Geliken st.ww.tr., wederk.
1. Gelijk maken.
2. Gelijk zijn, overeenkomen.
3. Vergelijken.
4. Zich verhouden. |
|
Gelt znw.o. |
|
Munteenheid. |
[3.6] |
Onder een gelt bringen: M.b.t. een tijd-, munt-, gewichts-, lengte-, oppervlakte- of volume-eenheid: omrekenen naar dezelfde eenheid. |
[4.1.1a] |
Tot minder gelt maken: M.b.t. een munteenheid: omrekenen naar een kleinere eenheid. |
[3.6.2] |
Current gelt: Gangbaar geld, wettig betaalmiddel. |
|
* Geltsomme znw.vr.
Geldbedrag. |
|
* Gemaect bijw.
Tot malcander gemaect: Relatief niet-priem, dit wordt gezegd van getallen die behalve het getal één nog minstens een ander getal als gemeenschappelijke deler hebben. |
|
Geminderen zw.ww.tr. |
|
M.b.t. een breuk: vereenvoudigen. |
[3.4.1] |
* Gemultipliceerde znw.m. |
|
Vermenigvuldigtal, getal dat vermenigvuldigd wordt. |
[3.2.5] |
Geometrie znw.vr.
Meetkunde. |
|
Gereet (i) bnw. |
|
Contant. |
[4.1.8] |
Gereet (ii) bijw. |
|
Contant. |
[4.1.8] |
Geselschap znw.o. |
|
Vennootschap, vereniging van twee of meer personen die gezamenlijk handeldrijven. |
[4.1.3] |
Een geselschap maken: Een gezamenlijk handelskapitaal creëren. Een geldbedrag bij elkaar brengen waarmee handel wordt gedreven. |
[4.1.3] |
Ook: Geselschap doen
Geselschap maken |
|
In geselschap sijn: Gezamenlijk handeldrijven, handelen met een gezamenlijk handelskapitaal. |
[4.1.3] |
Geselschap des tijts: Regel van gezelschap met tijd. Regel van drieën om na gezamenlijk handeldrijven de winst te verdelen op basis van ie- |
|
| |
| |
ders inleggeld en periode van deelname. |
[4.1.3] |
Ook: Geselschap met de tijt
Geselschap met tijt |
|
Geselschap met de facteur: Regel van factoren. Regel waarmee het salaris van de commissionair berekend wordt. |
[4.1.3] |
Getal znw.m. en o. |
|
1. Getal. |
|
1.1 M.b.t. de basis van het getalsysteem |
|
Geen getal: Niets. |
|
Gantsch getal: Geheel getal, natuurlijk getal. Getal dat geen breuk is. |
|
Ook: Geheel getal
Heel getal |
|
Enkel getal: Eenheid. Een van de cijfers van 1 t/m 9. (Soms wordt ook 0 hierbij gerekend). |
[3.2.1] |
Ook: Simpel getal |
|
Getal van enen: Eenheid, eerste positie in een getal. |
[3.2.1] |
Geheel getal: Hele, eenheid. |
|
Getal van tienen: Tiental, tweede positie in een getal. |
[3.2.1] |
Getal van honderden: Honderdtal, derde positie in een getal. |
[3.2.1] |
Gemaect getal: Samengesteld getal, getal dat is samengesteld uit een digitus en een articulus. |
[3.2.1] |
Ook: Tesamengevoegt getal |
|
Dobbel getal: Tienvoud. |
|
Ook: Gelit getal
Punct getal |
|
1.2 M.b.t. breuken |
|
Gebroken getal: Breuk, gebroken getal. |
[3.4] |
Opperste getal: Teller, bovenste getal in een breuk. |
[3.4] |
Ook: Overste getal |
|
Onderste getal: Noemer, onderste getal in een breuk. |
[3.4] |
Van eender getal: M.b.t. breuken: gelijknamig, dezelfde noemer hebbend. |
[3.4.1] |
Minste getal: M.b.t. een breuk: eenvoudigste vorm. |
[3.4.1] |
Een getal in sich breken: M.b.t. een geheel of een gemengd getal: schrijven als breuk. |
[3.4.1] |
Ook: Tot gebroken getalen bringen |
|
In een minder getal bringen: M.b.t. een breuk: vereenvoudigen. |
[3.4.1] |
Ook: Tot minder getal bringen |
|
Gebroken getal: Verzameling van breuken. |
|
1.3 M.b.t. machten en wortels |
|
Circulaer getal: Macht, product van twee of meer gelijke factoren. |
|
Quadraet getal: Kwadraat. |
[3.7] |
Cubijc getal: Derdemacht, product van drie gelijke factoren. |
[3.7.3] |
Ook: Cubitael getal
Cubus getal
Lichamelijc getal
Teerlincsgewijs getal |
|
Ongeschict getal: Onregelmatige macht. Macht die zich niet laat ontbinden in kwadraten of derdemachten. |
|
Doof getal: Getal waarvan de wortel een irrationaal getal is. |
[3.7.4] |
Irrationael getal: Getal waarvan de wortel slechts bij benadering berekenbaar is. (Deze betekenis wijkt af van de huidige betekenis van irrationaal getal: Getal dat slechts bij benadering berekenbaar is.) |
[3.7.4] |
Rationael getal: Getal waarvan de wortel berekenbaar, meetbaar is. (Deze betekenis wijkt af van de huidige betekenis van rationaal getal: Getal dat berekenbaar, meetbaar is.) |
[3.7.4] |
1.4 M.b.t. rekenkundige bewerkingen |
|
Een getal maken: Optellen. |
[3.2.2] |
Ook: Tot een getal bringen |
|
Getal dat geaddeert moet wesen: M.b.t. een optelling: term. |
[3.2.2] |
Ook: Getal dat men adderen wilt
Getal dat men tesamen begeert te adderen |
|
Geheel getal: Som, uitkomst van een optelling. |
[3.2.2] |
Getal daer men aftrect: Aftrektal, getal waarvan afgetrokken wordt. |
[3.2.3] |
Ook: Getal van welke gi hebt gesubstraheert
Bovenste getal
Groot getal
Meeste getal |
|
Getal welke gi hebt afgenomen: Aftrekker, getal dat afgetrokken wordt. |
[3.2.3] |
Ook: Getal so afgetogen werden sal
Getal dat afgetrocken moet wesen
Getal dat men aftrecken wilt
Getal welke gi gesubstraheert hebt
Getal dat men aftrect
Clein getal
Minste getal
Onderste getal |
|
Getal dat er resteert: Verschil, uitkomst van een aftrekking. |
[3.2.3] |
Ook: Overich getal
Getal dat gi uutgetrocken hebt |
|
Getal dat gemultipliceert moet worden: Vermenigvuldigtal, getal dat vermenigvuldigd wordt. |
[3.2.5] |
Ook: Getal so gemultipliceert sal worden
Getal welc wert gemultipliceert
Getal dat gi wilt multipliceren
Getal dat men multipliceert
Getal dwelc men begeert te multipliceren |
|
Getal daermede gemultipliceert sal worden: Vermenigvuldiger, getal waarmee het vermenigvuldigtal vermenigvuldigd wordt. |
[3.2.5] |
Ook: Getal daermede gi gemultipliceert hebt
Getal daer gi mede multipliceren wilt
Getal daer men mede multipliceert
Getal door welc men multipliceert |
|
Getal so uut het multipliceren gecomen is: Product, uitkomst van een vermenigvuldiging. |
[3.2.5] |
| |
| |
Getal dat gedeelt sal worden: Deeltal, getal dat gedeeld wordt. |
[3.2.6] |
Ook: Getal dat gi begeert te delen
Getal welke gi delen wilt
Getal het welc gi gedeelt hebt
Getal dat men delen wil
Getal so men delen wil
Getal dat gedivideert wort
Getal dat gi begeert te divideren
Getal dat gi divideren wilt
Getal het welc gi gedivideert hebt
Getal dat men wil divideren
Getal dat men divideren wil
Getal dat men divideren zal |
|
Getal daer bi dat gi die somme delen wilt: Deler, getal waardoor het deeltal gedeeld wordt. |
[3.2.6] |
Ook: Delent getal
Getal daermede gi deelt
Getal daermede gi wilt delen
Getal daer men mede deelt
Getal daer gi mede gedivideert hebt
Getal daermede gi divideert
Getal daermede gi wilt divideren
Getal daer men mede divideren wil
Getal daer men mede divideert |
|
Getal welc uut het divideren gecomen is: Quotiënt, uitkomst van een deling. |
[3.2.6] |
1.5 M.b.t. verhoudingen |
|
Gelike getalen: Gelijke getallen. Getallen die even groot zijn. |
[4.4.10.1] |
Ongelike getalen: Ongelijke getallen. Getallen die niet even groot zijn. |
[4.4.10.1] |
Middel getal: Gemiddelde. |
|
Proportionael getal: Term, verhoudingsgetal. |
[4.10] |
Ook: Proportionaelsch getal |
|
Middelproportionael getal: Middelevenredige. B is een middelevenredige van A en C als geldt A:B = B:C. |
[4.4.10.3] |
Een overschietent getal: Een-tweede overschietend getal. m is een een-tweede overschietend getal ten opzichte van n als geldt: m = n + ½n. |
[4.4.10.1] |
Een overschietent derdedeel getal: Eenderde overschietend getal. m is een eenderde overschietend getal ten opzichte van n als geldt: m = n + â…“n. |
[4.4.10.1] |
Overschietent vierendeel getal: Een-vierde overschietend getal. m is een een-vierde overschietend getal ten opzichte van n als geldt: m = n + ¼n. |
[4.4.10.1] |
Tweevoudich overdelich getal: Tweevoudig overdelig getal. m is een tweevoudig overdelig getal ten opzichte van n als geldt: m:n = (2 + 1/p):1 waarbij p ≤ n. Bijvoorbeeld 9 en 4, 45 en 21. |
[4.4.10.1] |
Drievoudich overdelich getal: Drievoudig overdelig getal. m is een drievoudig overdelig getal ten opzichte van n als geldt: m:n = (3 + 1/p):1 waarbij p ≤ n. Bijvoorbeeld: 16 en 5, 66 en 21. |
[4.4.10.1] |
Viervoudich overdelich getal: Viervoudig overdelig getal. m is een viervoudig overdelig getal ten opzichte van n als geldt: m:n = (4 + 1/p):1 waarbij p ≤ n. Bijvoorbeeld: 13 en 3, 12 en 50. |
[4.4.10.1] |
Menichvoudich overdelich getal: Menigvoudig overdelig getal. m is een
menigvoudig overdelig getal ten opzichte van n als geldt: m:n = (q + 1/p):1 waarbij q > 1 en 1
< p ≤ n. Bijvoorbeeld: 15 en 7, 49 en 8. |
[4.4.10.1] |
Overdelent getal: Overdelend getal. m is een overdelend getal ten opzichte
van n als geldt: m = n + a waarbij a < n. |
[4.4.10.1] |
Overdelent tweededeel getal: Twee delen overdelend getal. m is een twee
delen overdelend getal ten opzichte van n als geldt: m:n = (1 + 2/p):1, waarbij 2 < p ≤ n en p niet deelbaar is door 2. Bijvoorbeeld: 5 en 3, 39 en 33. |
[4.4.10.1] |
Overdelent derdedeel getal: Drie delen overdelend getal. m is een drie delen
overdelend getal ten opzichte van n als geldt: m:n = (1 + 3/p):1, waarbij 3 < p ≤ n en p niet deelbaar is door 3. Bijvoorbeeld: 7 en 4, 42 en 33. |
[4.4.10.1] |
Overschietent vierendeel getal: Vier delen overdelend getal. m is een vier
delen overdelend getal ten opzichte van n als geldt: m:n = (1 + 4/p):1, waarbij 4 < p ≤ n en p niet deelbaar is door 2 of 4. Bijvoorbeeld: 9 en 5, 45 en 57. |
[4.4.10.1] |
Tweevoudich overdelent getal: Tweevoudig overdelend getal. m is een
tweevoudig overdelend getal ten opzichte van n als geldt: m:n = (2 + q/n):1 waarbij 1 < q < n. Bijvoorbeeld: 11 en 4, 12 en 5. |
[4.4.10.1] |
Drievoudich overdelent getal: Drievoudig overdelend getal. m is een
drievoudig overdelend getal ten opzichte van n als geldt: m:n = (3 + q/n):1 waarbij 1 < q < n. Bijvoorbeeld: 19 en 5, 27 en 8. |
[4.4.10.1] |
Viervoudich overdelent getal: Viervoudig overdelend getal. m is een
viervoudig overdelend getal ten opzichte van n als geldt: m:n = (4 + q/n):1 waarbij 1 < q < n. Bijvoorbeeld: 22 en 5, 72 en 17. |
[4.4.10.1] |
Menichvoudich overdelent getal: Menigvoudig overdelend getal. m is een
menigvoudig overdelend getal ten opzichte van n als geldt: m:n = (p + q/n):1 waarbij p > 1 en 1
< q < n. Bijvoorbeeld: 8 en 3, 11 en 4. |
[4.4.10.1] |
1.6 M.b.t. even/oneven |
|
Gelijc getal: Even getal, getal dat door 2 deelbaar is. |
[3.2.4] |
Ook: Par getal |
|
Impar getal: Oneven getal, getal dat niet door 2 deelbaar is. |
[3.2.4] |
Ook: Oneffen getal
Ongelijc getal
Onpaer getal |
|
Gelikelijc gelijc getal: Even even getal, macht van 2. |
|
Gelikelijc ongelijc getal: Even oneven getal, even getal dat de som is van twee oneven getallen. |
|
Ongelikelijc gelijc getal: Oneven even getal, getal dat herhaald deelbaar is door 2 tot men op een oneven getal (ongelijk aan |
|
| |
| |
1) uitkomt. |
|
Ongelikelijc ongelijc getal: Oneven oneven getal, getal dat het product is van twee oneven getallen. |
|
1.7 M.b.t. veelvouden |
|
Getal daer gi in sult mogen hebben ...: Gemeenschappelijk veelvoud van... |
[3.4.1] |
Menichvoudich getal: Veelvoud. Getal dat te schrijven is als product van twee kleinere gehele getallen. |
|
Dobbel getal: Tweevoud. Getal dat te schrijven is als product van twee kleinere gehele getallen waarvan ten minste een van beide 2 is. |
|
Ook: Tweevoudich getal |
|
Drievoudich getal: Drievoud. Getal dat te schrijven is als product van twee kleinere gehele getallen waarvan ten minste een van beide 3 is. |
|
Viervoudich getal: Viervoud. Getal dat te schrijven is als product van twee kleinere gehele getallen waarvan ten minste een van beide 4 is. |
|
1.8 M.b.t. getalsklassen |
|
Natuurlijc getal: Natuurlijk getal. Een van de getallen uit de reeks 1, 2, 3, 4,... |
|
Superficiael getal: Oppervlaktegetal, product van twee factoren. |
|
Eerste getal: Priemgetal, getal dat slechts deelbaar is door een en zichzelf. |
|
Gemaect getal: Niet-priemgetal, getal dat behalve door een en zichzelf minstens nog door een ander getal deelbaar is. |
|
Volmaect getal: Perfect getal, getal waarvan de som der delers gelijk is aan het getal zelf. |
|
Overvloedent getal: Overvloedig getal, getal waarvan de som der delers groter is dan het getal zelf. |
|
Vermindert getal: Verminderd getal, getal waarvan de som der delers minder is dan het getal zelf. |
|
1.9 M.b.t. het oplossen van vraagstukken |
|
Bekent getal: Bekend getal, gegeven getal. |
[4.4.1] |
Onbekent getal: Onbekend getal, gevraagd getal. |
[4.4.1] |
Bequaem getal: In de regel van ‘valse positie’: veronderstelde waarde. Op basis van berekeningen met veronderstelde waarden wordt de juiste waarde van de onbekende berekend. |
[4.4.1] |
Ook: Valsch getal
Voorgenomen getal |
|
Gevonden getal: Uitkomst, resultaat van een berekening. |
|
Ook: Uutcoment getal |
|
Gerecht getal: Gevraagd getal. De gevraagde waarde van de onbekende, die in de regel van ‘valse positie’ wordt berekend met behulp van twee veronderstelde waarden. |
[4.4.1] |
2. Aantal, hoeveelheid. |
|
Getal der plaetsen: Aantal termen in een reeks. |
[4.4.3] |
Ook: Getal der steden |
|
3. Eenheid, eerste positie in een getal. |
[3.2.1] |
4. Rekenkunde. |
|
5. Exponent. |
|
Getalsomme znw.vr.
Getal. |
|
* Getalwortel znw.m. |
|
Cijfer van een wortelgetal. |
[3.7] |
Geven ww.tr. |
|
Geven, opleveren, zich verhouden tot. |
[4.10] |
Sich geven tot: Zich verhouden tot. |
|
Gewichte znw.o. |
|
1. Gewicht. |
|
2. Gewichtseenheid. |
[3.6] |
Gewin znw.m. en o.
Winst. |
|
Gewinnen st.ww.tr.
Winst maken. |
|
Graet znw.m.
Positie, plaats van een cijfer in een getal. |
[3.2.1] |
Groot bnw. |
|
Groot. |
|
Eens so groot: Eens zo groot. Het dubbele. |
[3.2.4] |
Effen groot: Gelijk, even groot. |
|
Ook: Even groot |
|
Grootgin znw.
Gros, 144 stuks. |
|
* Grootheit znw.vr.
Grootte, maat. |
|
Grootst bnw.
Grootst. |
|
Grote znw.vr.
Grootte, waarde
Van eenderlei grote: Even groot. |
|
Groter bnw.
Groter. |
|
Half (i) bnw. |
|
1. Half. |
|
2. De helft van. |
[3.2.4] |
Half (ii) telw.
Half, een-tweede. |
|
Halven zw.ww.tr. |
|
Halveren. |
[3.2.4] |
Halveren zw.ww.tr. |
|
Halveren. |
[3.2.4] |
* Halvinge znw.vr. |
|
(Het) halveren. |
[3.2.4] |
Hantschrift znw.
Schuldbekentenis, ondertekend waardepapier.
Van hantschriften: Regel van schuldbekentenissen. Regel die wordt toegepast in handelssituaties waarbij geen contant geld gebruikt wordt. |
|
Hebben ww.intr. |
|
Waard zijn. |
|
Hoe dicmaels ... in ... hebben: Hoeveel keer ... op ... kunnen delen. |
|
Ook: Hoe dicwils ... in ... hebben
Hoeveel ... in ... hebben |
|
Hebben tegen: Staan tot, zich verhouden tot. |
[4.10] |
Toe hebbende: Op de koop toe krijgen. |
|
Heel (i) znw. |
|
1. Geheel getal, natuurlijk getal. Getal dat geen breuk is. |
|
| |
| |
Heel ende gebroken: Gemengd getal, geheel getal met breuk. |
[3.4] |
2. Hele, eenheid. |
|
Helft znw.vr. |
|
1. Helft. |
|
De helft afnemen: Halveren. |
[3.2.4] |
Ook: De helft aftrecken |
|
2. Half, een-tweede. |
|
Helften zw.ww.tr. |
|
1. Halveren. |
[3.2.4] |
2. Volgens een tweevoudige verhouding verdelen, d.w.z. in porties delen die zich verhouden als 1:2. |
|
Hoemenichdeel znw.m. en o.
Deler, getal waardoor men een groter getal kan delen zodat het quotiënt een geheel getal is. |
|
* Hogen zw.ww.intr.
Toenemen, oplopen. |
|
Hondert (i) znw. |
|
Honderdtal, derde positie in een getal. |
[3.2.1] |
Hondert (ii) telw.
Honderd.
Op het hondert: Procent.
Ook: Ten hondert |
|
Hondertdusent (i) znw. |
|
Honderdduizendtal, zesde positie in een getal. |
[3.2.1] |
Hondertdusent (ii) telw.
Honderdduizend. |
|
* Hondertdusentdusent telw.
Honderdmiljoen, tien tot de achtstemacht. |
|
Hondertdusentmaeldusent telw.
Honderdmiljoen, tien tot de achtstemacht. |
|
* Hondertdusentmillioen telw.
Honderdmiljard, tien tot de elfdemacht. |
|
* Hondertdusentmilliote telw.
Tien tot de zeventiende macht. |
|
* Hondertmaeldusentdusent telw.
Honderdmiljoen, tien tot de achtstemacht. |
|
Hondertmillioen (i) znw.
Honderdmiljoental, negende positie in een getal. |
|
Hondertmillioen (ii) telw.
Honderdmiljoen, tien tot de achtstemacht. |
|
Hondertstedeel znw.m. en o.
Een-honderdste. |
|
Hooch bnw.
M.b.t. een getal: hoog, groot. |
|
Hoochde znw.
Hoogte. |
|
* Hooftgelt znw.o.
Basisbedrag, startkapitaal zonder rente of winst. |
|
* Hooftsomme znw.vr. |
|
1. Aftrektal, getal waarvan afgetrokken wordt. |
[3.2.3] |
2. Basisbedrag, startkapitaal zonder rente of winst. |
|
Hoop znw. |
|
Worp, groep bestaande uit een vast aantal gelijke munten. |
[4.1.14] |
Met hopen stellen: Groeperen, samenbrengen in een groep, bestaande uit een vast aantal gelijke munten. |
[4.1.14] |
Op de hoop: Voor het totaal. |
|
Houden st.ww.tr. en intr. |
|
1. M.b.t. een cijfer tijdens een berekening: onthouden. |
|
2. Inhouden, bevatten. |
|
Sich houden te: Staan tot, zich verhouden tot. |
[4.10] |
Ook: Sich houden tegen |
|
3. Waard zijn. |
|
Hypothese znw. |
|
In de regel van ‘valse positie’: veronderstelde waarde. De regel van ‘valse positie’ is een regel om uit twee veronderstelde waarden de juiste waarde van de onbekende te berekenen. |
[4.4.1] |
Impar bnw. |
|
Oneven, niet deelbaar door 2. |
[3.2.4] |
In bijw.
Inclusief, inbegrepen. |
|
Inadderen zw.ww.tr. |
|
Optellen. |
[3.2.2] |
* Inhout znw.m. en o. |
|
1. Som, uitkomst van een optelling. |
[3.2.2] |
2. Waarde. |
|
Incomen znw.
Invoerrecht. |
|
Incoop znw.m.
Aankoopsom. |
|
Inlech znw. |
|
Inleggeld. |
[4.1.3] |
Inleggen (i) zw.ww.tr. |
|
Inleggen, bijdragen aan een gezamenlijk handelskapitaal. |
[4.1.3] |
Inleggen (ii) znw.o. |
|
Inleggeld. |
[4.1.3] |
Inrekenen zw.ww.tr. |
|
Optellen. |
[3.2.2] |
* Inschult znw.
Credit, schuld die nog geïnd moet worden, bedrag dat men nog te vorderen heeft. |
|
Instructie znw.vr.
Instructie, uitleg. |
|
Intellen zw.ww.tr. |
|
Optellen. |
[3.2.2] |
Interest znw.m. en o. |
|
1. Interest, rente. |
[4.1.4] |
Simpele interest: Enkelvoudige interest. |
[4.1.4] |
Gecomponeerde interest: Interest op interest, samengestelde interest. |
[4.1.4] |
Ook: Interest op interest |
|
Op interest geven: Op interest zetten, rente laten opleveren. |
[4.1.4] |
Ook: Op interest stellen
Op interest uutgeven |
|
2. Regel van interest. Regel om rente te berekenen. |
[4.1.4] |
* Inwaerts bijw.
Naar binnen, naar de linkerkant van een getal. |
|
Irrationael (i) znw. |
|
Irrationaal getal, getal dat slechts bij benadering berekenbaar is. |
[3.7.4] |
Irrationael (ii) bnw. |
|
Irrationaal, slechts bij benadering berekenbaar. |
[3.7.4] |
Is ww. 3 p. enkv.
Is gelijk aan. |
|
* Italiaensch bnw. |
|
Volgens de Welsche of Italiaanse praktijk. Dat is een verzameling methoden om bepaalde berekeningen sneller en handiger uit te voeren. |
[4.3] |
| |
| |
Calculatie znw.vr.
Berekening. |
|
Calculeren zw.ww.tr.
Berekenen. |
|
Capitael znw.
Kapitaal, geld door iemand tegen interest gegeven of opgenomen. |
|
* Caracter znw. |
|
Cijfer. Elk der tekens waarmee men getallen weergeeft. |
[3.2.1] |
Clein bnw.
Klein. |
|
Cleiner bnw. |
|
Kleiner. |
|
Cleiner maken: M.b.t. een breuk: vereenvoudigen. |
[3.4.1] |
Cleiner verwisselen: M.b.t. een tijd-, munt-, gewichts-, lengte-, oppervlakte- of volume-eenheid: omrekenen naar een kleinere eenheid. |
[3.6.2] |
* Cleinst bnw.
Kleinst. |
|
Comen ww.intr. |
|
Uitkomen, maken. |
|
Over comen: Overblijven, resteren nadat herhaald is afgetrokken. |
[3.3] |
Tesamen comen: Uitkomen, maken. |
|
Wat daer van comt: Uitkomst, resultaat van een berekening. |
|
Overeen comen: Gelijk zijn, overeenkomen. |
|
Ook: Gelijc overeen comen |
|
* Comende znw.o.
Uitkomst, resultaat van een berekening. |
|
Communicanten znw. |
|
Gelijksoortige wortelvormen, wortelvormen waaruit dezelfde irrationale factor is af te splitsen. |
[3.7.4] |
Compagnie znw.vr. |
|
Vennootschap, vereniging van twee of meer personen die gezamenlijk handeldrijven. |
[4.1.3] |
Een compagnie maken: Een gezamenlijk handelskapitaal creëren. Een geldbedrag bij elkaar brengen waarmee handel wordt gedreven. |
[4.1.3] |
Compagnie van verlies: Regel van gezelschap met verlies. Regel om na gezamenlijk handeldrijven het verlies te verdelen op basis van ieders inleggeld. |
[4.1.3] |
Compendium znw. |
|
Verkorte aanpak, methode om een berekening sneller en handiger uit te voeren. |
[4.3] |
Compositus znw. |
|
Samengesteld getal, getal dat is samengesteld uit een digitus en een articulus. |
[3.2.1] |
Comptoor znw.
(Wissel-)kantoor. |
|
* Conditie znw.vr. |
|
Van eender conditie: M.b.t. tijd-, munt-, gewichts-, lengte-, oppervlakte- en volume-eenheden: gelijksoortig, van dezelfde eenheid. |
[4.1.1a] |
Conste znw.vr. |
|
Conste algorismi: Rekenkunde. |
|
Ook: Conste van algorismus
Conste van algorithmus
Conste arithmetica
Conste van arithmetica
Conste des cifers
Conste van ciferen
Conste des getals
Conste van de getale
Conste des rekenens
Conste der rekeninge |
|
Conste van algorismus: Penningrekenkunde, de kunst van het rekenen met penningen op lijnen. |
[3.8] |
Contant (i) bnw.
Contant. |
|
Contant (ii) bijw.
Contant. |
|
Contrarie (i) znw.
Omkering, tegengestelde. |
|
Contrarie (ii) bijw.
Omgekeerd, tegengesteld.
Ook: Ter contrarie |
|
Coopmanschap znw.
Handelswaar. |
|
Corespetident znw. |
|
Waarde van dezelfde grootheid. In de regel van drieën zijn het eerste en het derde getal ‘corespetidenten’, dat wil zeggen het zijn grootheden die in dezelfde eenheid zijn weergegeven. |
[4.1.1a] |
Cort bnw. |
|
Handig, volgens de Welsche of Italiaanse praktijk. Dat is een verzameling methoden om bepaalde berekeningen sneller en handiger uit te voeren. |
[4.3] |
Ook: In het corte |
|
Te cort comen: Tekortkomen. |
|
Corten zw.ww.tr.
In prijs verminderen. |
|
Cos znw. |
|
Algebra. |
[4.4.9] |
Couperen zw.ww.tr. |
|
M.b.t. één of meer nullen aan de rechterkant van een getal: wegstrepen. Delen door een macht van tien. |
[4.3.2.5] |
Cruce znw.o. |
|
Liggend kruis, (X). |
|
Mit malcander breken door dat cruce: M.b.t. breuken: gelijknamig maken. |
[3.4.1] |
Door een cruce multipliceren: Kruiselings vermenigvuldigen. |
[3.4.2] |
Ook: Door het cruce multipliceren
In het cruce multipliceren
Over het cruce multipliceren
Door het cruce werken
In het cruce werken |
|
Bourgoensch cruce: Liggend kruis, (X). |
|
* Crucewise bijw. |
|
Crucewise multipliceren: Kruiselings vermenigvuldigen. |
[3.4.2] |
Crucewise adderen: M.b.t. ongelijknamige breuken: kruiselings optellen. |
[3.4.2] |
Cubiceren zw.ww.tr. |
|
Tot de derdemacht verheffen, vermenigvuldigen met drie gelijke factoren. |
[3.7.3] |
Cubijc bnw.
Kubiek, aanduiding van een inhoudsmaat. |
|
Cubike (i) znw.o. |
|
Derdemacht, product van drie gelijke factoren. |
[3.7.3] en [4.4.9.1] |
Cubike van cubo: Derdemacht van een derde- |
|
| |
| |
macht. Derdemacht tot de derdemacht verheven. Negendemacht. |
[3.7.3] en [4.4.9.1] |
Cubike (ii) bijw. |
|
Cubike multipliceren: Tot de derdemacht verheffen, vermenigvuldigen met drie gelijke factoren. |
[3.7.3] |
Ook: In sich selve cubike multipliceren |
|
* Cubikelike bijw. |
|
Cubikelike multipliceren: Tot de derdemacht verheffen, vermenigvuldigen met drie gelijke factoren. |
[3.7.3] |
Ook: In sich selve cubikelike multipliceren |
|
* Cubikewise bijw. |
|
Cubikewise multipliceren: Tot de derdemacht verheffen, vermenigvuldigen met drie gelijke factoren. |
[3.7.3] |
Cubicus znw.o. |
|
Derdemacht, product van drie gelijke factoren. |
[3.7.3] en [4.4.9.1] |
Cubus znw. |
|
Derdemacht, product van drie gelijke factoren. |
[3.7.3] en [4.4.9.1] |
Current (i) znw.
Gangbaar geld, wettig betaalmiddel. |
|
Current (ii) bnw.
Gangbaar. |
|
Lanc bnw.
Lang. |
|
Laso znw.
Voordeel, winst. |
|
* Lechgelt znw.o. |
|
Rekenpenningen. |
[3.8] |
* Lechpenninc znw.m. |
|
Rekenpenning. |
[3.8] |
Leder znw.
Ladder, tabel met oplopende getallen. |
|
Leggen zw.ww.tr. |
|
Inleggen, bijdragen aan een gezamenlijk handelskapitaal. |
[4.1.3] |
Lenen ww.tr. |
|
Lenen. Wanneer bij een aftrekking een cijfer in de aftrekker een grotere waarde heeft dan het erboven staande cijfer in het aftrektal, moet er van de navolgende cijferkolom geleend worden. |
[3.2.3] |
Lengde znw.
Lengte. |
|
Lest bnw.
Laatst.
Lest op een na: Een na laatst. |
|
Lettere znw. |
|
Cijfer. Elk der tekens waarmee men getallen uitdrukt. |
[3.2.1] |
Letterken znw.o. |
|
Positie, plaats van een cijfer in een getal. |
[3.2.1] |
* Lichame znw.o. |
|
Lichaam, driedimensionaal object. |
|
Geheel lichame: Noemer, onderste getal in een breuk. |
[3.4] |
Liegen ww.tr. |
|
Liegen, wordt gebruikt in de regel van ‘valse positie’. Dat is een regel om uit twee veronderstelde waarden de juiste waarde van de onbekende te berekenen. ‘Liegen’ drukt uit hoeveel het verkregen resultaat afwijkt van het gewenste resultaat. |
[4.4.1] |
Ligger znw.m. |
|
Vaste rekenpenning. Rekenpenning met een vaste plaats die de plaatswaarde aanduidt van de rekenpenningen die erachter gelegd worden. |
[3.8] |
Linie znw.vr. |
|
1. Lijn, streepje. |
|
2. Lijn bij penningrekenen. |
[3.8] |
3. Reeks. |
[4.4.3] |
* Liniënspatie znw.vr. |
|
Van toepassing bij penningrekenen: ruimte tussen twee lijnen. |
[3.8] |
Liniken znw.o. |
|
1. Breukstreep. |
[3.4] |
2. Lijntje, verticale streep in getal om duizendtal, miljoental, miljardtal, enz. aan te duiden. Deze streep vergroot de leesbaarheid van het getal en vervult dezelfde functie als de hedendaagse punt. |
[3.2.1] |
* Logen znw. |
|
Onwaarheid, verschil. Wordt gebruikt bij de regel van ‘valse positie’, waarmee uit twee veronderstelde waarden de juiste waarde van de onbekende wordt berekend. ‘Logen’ is het verschil tussen het gevonden resultaat en het gewenste resultaat. |
[4.4.1] |
Lopen ww.intr.
Bedragen, waard zijn. |
|
Loven zw.ww.tr.
Aanprijzen, tegen een bepaalde prijs te koop aanbieden. |
|
Luttel bnw.
Weinig.
Te luttel: Te weinig. |
|
Mael znw. |
|
Keer, maal, werf. |
[3.2.5] |
... mael so vele: ... keer zoveel. |
|
So menich mael: Zoveel keer. |
|
Hoe menich mael hebben: Hoeveel keer ... op ... kunnen delen. |
[3.2.6] |
Ook: Hoe menich mael ... in...
Hoe menich mael ... in ... hebben
Hoe menich mael ... in sich hout... |
|
Twee mael in sich selve multipliceren: Tot de derdemacht verheffen, vermenigvuldigen met drie gelijke factoren. |
[3.7.3] |
... mael in sich selve multipliceren: Tot de ... macht verheffen. |
|
Maenken znw.o. |
|
Boogje, plaats in een deling waar het quotiënt genoteerd wordt |
[3.2.6] |
Maken ww.tr. en intr. |
|
1. Uitkomen, maken. |
|
2. Waard zijn. |
|
Hoeveel ... maken ...: Hoeveel keer ... op ... kunnen delen. |
[3.2.6] |
3. Berekenen. |
|
4. M.b.t. een tijd-, munt-, gewichts-, lengte-, oppervlakte- of volume-eenheid: omrekenen naar een kleinere of grotere eenheid. |
[3.6.2] |
Mangelen zw.ww.tr. |
|
1. Ruilen. |
[4.1.8] |
2. Wisselen. |
[4.1.14] |
Mangelinge znw.vr. |
|
1. Ruil. |
[4.1.8] |
Aen de mangelinge setten: In ruil aanbieden. |
[4.1.8] |
| |
| |
Ook: In de mangelinge setten
In mangelinge stellen
In de mangelinge stellen |
|
2. Ruilhandel. |
[4.1.8] |
3. (Het) ruilen. |
[4.1.8] |
4. Ruilregel. Regel van drieën, te gebruiken bij het ruilen van goederen. |
[4.1.8] |
Ook: Van mangelinge |
|
Mangelinge met tijt: Ruilregel met tijd. Regel van drieën, te gebruiken bij het ruilen van goederen, waarbij men bij het vaststellen van de waarde van de goederen uitgaat van betaling in termijnen. |
[4.1.8] |
Maniere |
|
Italiaensche maniere: Welsche of Italiaanse praktijk, verzameling methodes om bepaalde berekeningen sneller en handiger uit te voeren. |
[4.3] |
Mate znw.vr. |
|
1. Maat. |
[3.6] |
2. Deler, getal waardoor het deeltal gedeeld wordt. |
[3.2.6] |
Gemene mate: Gemeenschappelijke deler. |
[3.4.1] |
Mathematica znw.
Wiskunde. |
|
Medenemen st.ww.tr. |
|
Optellen. |
[3.2.2] |
Medetellen zw.ww.tr. |
|
Optellen. |
[3.2.2] |
Mediatie znw.vr. |
|
(Het) halveren. |
[3.2.4] |
Mediëren zw.ww.tr. |
|
Halveren. |
[3.2.4] |
* Mediëringe znw.vr. |
|
Halvering. |
[3.2.4] |
Meer (i) bnw.
1. Meer, groter.
Te meer: Zoveel meer.
2. Meer, groter aantal. |
|
Meer (ii) bijw.
Plus, vermeerderd met. |
|
Meerder bnw.
1. Groter.
2. Uit een groter aantal cijfers bestaand. |
|
Meerdere znw.m.
Meerdere, groter getal. |
|
Meerderen zw.ww.intr. |
|
Toenemen, oplopen. |
[4.4.3.1] |
* Meerderinge znw.vr. |
|
(Het) vermenigvuldigen. |
[3.2.5] |
Meest bnw.
Grootst. |
|
Meester znw.m.
Meester, onderwijzer. |
|
Memorie znw. |
|
In memorie behouden: M.b.t. een cijfer tijdens een berekening: onthouden. |
|
Ook: In u memorie behouden
Per memorie behouden
Pro memori behouden
Per memorie houden
In de memorie onthouden
In u memorie onthouden |
|
Bi memorie weten: Uit het hoofd kennen. |
|
In memorie stellen: Van buiten leren. |
|
* Menginge znw.vr. |
|
Regel van mengsels. Regel om de samenstelling of de prijs van een mengsel van goederen te berekenen. |
[4.1.6] |
Menichte znw.vr.
Hoeveelheid. |
|
* Menichvoudigen ww.tr. |
|
Vermenigvuldigen. |
[3.2.5] |
* Menichvuldiginge znw.vr. |
|
(Het) vermenigvuldigen. |
[3.2.5] |
* Mercteken znw. |
|
Cijfer. Elk der tekens waarmee men getallen weergeeft. |
[3.2.1] |
* Metelijc bnw.
Deelbaar. |
|
Middelen zw.ww.tr. |
|
Halveren. |
[3.2.4] |
* Middelgetal znw.m. en o. |
|
Middelevenredige. B is een middelevenredige van A en C als geldt A:B = B:C. |
[4.4.10.3] |
* Middelinge znw.vr. |
|
(Het) halveren. |
[3.2.4] |
* Middelspatie znw.vr. |
|
Van toepassing bij penningrekenen: ruimte tussen twee lijnen. |
[3.8] |
Millemillioen telw. |
|
Miljard, duizendmiljoen, tien tot de negendemacht. |
[3.2.1] |
Milliart telw. |
|
Biljoen, miljoen × miljoen, tien tot de twaalfdemacht. |
[3.2.1] |
Millioen (i) znw. |
|
Miljoental, zevende positie in een getal. |
[3.2.1] |
Millioen (ii) telw. |
|
Miljoen. |
[3.2.1] |
* Millioenmilliote telw.
Triljoen, miljoen tot de derdemacht, tien tot de achttiendemacht. |
|
* Milliote telw.
1. Biljoen, miljoen × miljoen, tien tot de twaalfdemacht.
2. Miljard, duizendmiljoen, tien tot de negendemacht. |
|
* Milliotemilliote telw.
Quadriljoen, tien tot de vierentwintigstemacht. |
|
Min (i) znw.
Tekort. |
|
Min (ii) bnw.
Minder.
Te min: Zoveel minder. |
|
Min (iii) bijw.
Min, verminderd met. |
|
Minder bnw. |
|
Minder, kleiner. |
|
Minder maken: M.b.t. een tijd-, munt-, gewichts-, lengte-, oppervlakte- of volume-eenheid: omrekenen naar een kleinere eenheid. |
[3.6.2] |
Mindere znw.m. |
|
Mindere, kleiner getal. |
|
In een mindere reduceren: M.b.t. een breuk: vereenvoudigen. |
[3.4.1] |
Minderen zw.ww.tr |
|
1. M.b.t. de regel van drieën: vereenvoudigen. |
[4.3.2.6] |
2. M.b.t. een breuk: vereenvoudigen. |
[3.4.1] |
| |
| |
3. M.b.t. een tijd-, munt-, gewichts-, lengte-, oppervlakte- of volume-eenheid: omrekenen naar een kleinere eenheid. |
[3.6.2] |
4. M.b.t. tot een wortel: afsplitsen, vereenvoudigen, een wortel herschrijven als een product van een rationaal getal en een kleinere wortel. |
[3.7.4] |
5. M.b.t. een wortel: herleiden, omrekenen naar een wortel met een lagere wortelindex. |
[3.7.4] |
Minderinge znw.vr. |
|
1. M.b.t. een breuk: (het) vereenvoudigen. |
[3.4.1] |
2. M.b.t. een breuk: vereenvoudiging. |
[3.4.1] |
3. M.b.t. een wortel: (het) herleiden, omrekenen naar een wortel met een lagere wortelindex. |
[3.7.4] |
4. (Het) tellen, (het) lezen en voorstellen van getallen met penningen op lijnen. |
[3.8] |
* Minderlijc bnw. |
|
1. M.b.t. een tijd-, munt-, gewichts-, lengte-, oppervlakte- of volume-eenheid: omrekenbaar, kan worden omgerekend in een kleinere eenheid. |
[3.6.2] |
2. M.b.t. een wortel: afsplitsbaar, vereenvoudigbaar. Aanduiding dat een wortel is te herschrijven als een product van een rationaal getal en een kleinere wortel. |
[3.7.4] |
3. M.b.t. een breuk: vereenvoudigbaar. |
[3.4.1] |
Minst bnw.
Kleinst. |
|
Minuta znw.
In de astronomie: minuut, een-zestigste deel. |
|
Minutie znw.vr. |
|
Minutie minutiarum: Breuk van een breuk. Vermenigvuldiging van twee breuken. |
[3.4.1] |
Missellanea znw.
Gemengde vraagstukken. |
|
Monade znw. |
|
Eenheid. Een van de cijfers van 1 t/m 9. (Soms wordt ook 0 hierbij gerekend). |
[3.2.1] |
Multipliant znw.m. |
|
Vermenigvuldiger, getal waarmee het vermenigvuldigtal vermenigvuldigd wordt. |
[3.2.5] |
Multipliceerder znw.m. |
|
Vermenigvuldiger, getal waarmee het vermenigvuldigtal vermenigvuldigd wordt. |
[3.2.5] |
Multipliceren zw.ww.tr. |
|
Vermenigvuldigen. |
[3.2.5] |
Met malcander multipliceren: Met elkaar vermenigvuldigen. |
|
Ook: Tesamen multipliceren |
[3.2.5] |
Bi sich selve multipliceren: Kwadrateren. |
|
Ook: In sich multipliceren
In sich selve multipliceren
Met sich selve multipliceren |
|
... in ... multipliceren: M.b.t. een tijd-, munt-, gewichts-, lengte-, oppervlakte- of volume-eenheid: omrekenen naar een kleinere eenheid. |
[3.6.2] |
Multipliceringe znw.vr. |
|
Vermenigvuldiging. |
[3.2.5] |
Multiplicandum znw.o. |
|
Product, uitkomst van een vermenigvuldiging. |
[3.2.5] |
Multiplicant znw.m. |
|
1. Vermenigvuldiger, getal waarmee het vermenigvuldigtal vermenigvuldigd wordt. |
[3.2.5] |
2. Vermenigvuldigtal, getal dat vermenigvuldigd wordt. |
[3.2.5] |
Multiplicateur znw.m. |
|
Vermenigvuldiger, getal waarmee het vermenigvuldigtal vermenigvuldigd wordt. |
[3.2.5] |
Multiplicatie znw.vr. |
|
1. (Het) vermenigvuldigen. |
[3.2.5] |
2. Vermenigvuldiging. |
[3.2.5] |
3. Product, uitkomst van een vermenigvuldiging. |
[3.2.5] |
Munte znw.vr. |
|
Munteenheid. |
[3.6] |
Onder een munte bringen: M.b.t. een tijd-, munt-, gewichts-, lengte-, oppervlakte- of volume-eenheid: omrekenen naar dezelfde eenheid. |
[4.1.1a] |
Munten zw.ww.tr. |
|
Munten slaan. |
[4.1.6] |
Munteslach znw. |
|
Regel van muntenslag. Regel om de samenstelling of de waarde van een munt te berekenen. |
[4.1.6] |
Ook: Van munteslach |
|
Na voorz.
Achter, rechts van. Aan de rechterkant van cijfers in een getal. |
|
* Nagaen ww.tr. |
|
M.b.t. termen in een reeks: overtreffen, voorbijstreven. |
[4.4.3] |
Name znw.m. en vr. |
|
Eenheid, maat van tijd, geld, gewicht, lengte, oppervlakte of volume. |
|
Aen de name gelijc: M.b.t. tijd-, munt-, gewichts-, lengte-, oppervlakte- en volume-eenheden: gelijksoortig, van dezelfde eenheid. |
[4.1.1a] |
Ook: Gelijc van name
Met de name gelijc
Van een name
Van eender name |
|
Ongelijc van name: M.b.t. tijd-, munt-, gewichts-, lengte-, oppervlakte- of volume-eenheden: ongelijksoortig, niet van dezelfde eenheid. |
[4.1.1a] |
Tot haer cleinste name bringen: M.b.t. een tijd-, munt-, gewichts-, lengte-, oppervlakteof volume-eenheid: omrekenen naar de kleinste eenheid. |
[3.6.2] |
Van een name: M.b.t. breuken: gelijknamig, dezelfde noemer hebbend. |
[3.4.1] |
Ook: Van eender name |
|
Van gelike name: In de algebra: gelijknamig, van dezelfde macht. |
[4.4.9.2] |
Ongelijc van name: In de algebra: ongelijknamig, niet van dezelfde macht. |
[4.4.9.2] |
Nature znw.vr. |
|
Eenheid, maat van tijd, geld, gewicht, lengte, oppervlakte of volume. |
|
Van eender nature: M.b.t. tijd-, munt-, gewichts-, lengte-, oppervlakte- en volume-eenheden: gelijksoortig, van dezelfde eenheid. |
[4.1.1a] |
Van eender nature: M.b.t. tot getallen: van dezelfde macht. |
|
| |
| |
Navenant bijw.
Verhoudingsgewijs. |
|
* Neemgetal znv.m. en o. |
|
In de regel van ‘valse positie’: veronderstelde waarde. De regel van ‘valse positie’ is een regel om uit twee veronderstelde waarden de juiste waarde van de onbekende te berekenen. |
[4.4.1] |
Negen telw.
Negen. |
|
Negende telw.
Negende. |
|
* Negendusentdusentmaeldusent telw.
Negenmiljard, negenduizendmiljoen. |
|
* Negendusentdusentwerfdusent telw.
Negenmiljard, negenduizendmiljoen. |
|
* Negenentachtentichdusentmillioen telw.
Negenentachtigmiljard, negenentachtigduizendmiljoen, negenentachtig maal tien tot de negendemacht. |
|
* Negenentwintich telw.
Negenentwintig. |
|
Negenhondert telw.
Negenhonderd. |
|
* Negenhondertdusentmaeldusent telw.
Negenhonderdmiljoen. |
|
Negenste telw.
Negende. |
|
Negentich telw.
Negentig. |
|
Negentien telw.
Negentien. |
|
* Negentiendendeel znw.m. en o.
Negen-tiende. |
|
Nemen st.ww.tr. |
|
1. Lenen. Wanneer bij een aftrekking een cijfer in de aftrekker een grotere waarde heeft dan het erboven staande cijfer in het aftrektal, moet er van de erna volgende cijferkolom geleend worden. |
[3.2.3] |
2. Veronderstellen. |
|
Tesamen nemen: Optellen. |
[3.2.2] |
Nemen van: Aftrekken. |
[3.2.3] |
Nemen voor: Rekenen voor. |
|
Netto bijw.
Netto, exclusief de tarra. |
|
Niet (i) znw. |
|
Nul, het teken nul. |
[3.2.1] |
Niet (ii) onbep.vnw.
Niets.
Niets niet: Niets. |
|
Niets onbep.vnw.
Niets. |
|
Noemer znw.m. |
|
1. Noemer, onderste getal in een breuk. |
[3.4] |
Van een noemer: M.b.t. breuken: gelijknamig, dezelfde noemer hebbend. |
[3.4.1] |
Ook: Van een gelike noemer
Van gelike noemers |
|
Gelike noemers hebben: M.b.t. breuken: gelijknamig zijn, dezelfde noemer hebben. |
[3.4.1] |
Onder een noemer bringen: M.b.t. breuken: gelijknamig maken. |
[3.4.1] |
Ook: Tot gelike noemers bringen
Tot gelike noemers maken
In een noemer reduceren
Tot gelike noemers reduceren |
|
Gemene noemer: Gemeenschappelijke noemer. |
[3.4.1] |
Ook: Generale noemer |
|
Van ongelike noemers: M.b.t. breuken: ongelijknamig, verschillende noemers hebbend. |
[3.4.1] |
Ongelike noemers hebben: M.b.t. breuken: ongelijknamig zijn, verschillende noemers hebben. |
[3.4.1] |
Onder een noemer setten: M.b.t. een geheel of een gemengd getal: schrijven als breuk. |
[3.4.1] |
Ook: Onder een noemer stellen |
|
2. Exponent. |
|
3. Wortelindex. |
[3.7.4] |
Nommer communis: M.b.t. wortels: gemeenschappelijke index. |
[3.7.4] |
Noeminge znw.vr. |
|
Van een noeminge sijn: M.b.t. breuken: gelijknamig zijn, dezelfde noemer hebben. |
[3.4.1] |
In eender noeminge reduceren: M.b.t. breuken: gelijknamig maken. |
[3.4.1] |
Nombreren zw.ww.tr. |
|
1. Tellen, getallen lezen en schrijven. |
[3.2.1] |
2. (Het) tellen, (het) lezen en schrijven van getallen. |
[3.2.1] |
Nominateur znw.m. |
|
1. Noemer, onderste getal in een breuk. |
[3.4] |
2. Teller, bovenste getal in een breuk. |
[3.4] |
Nommer znw.m. |
|
1. Getal. |
|
1.1 M.b.t. de basis van het getalsysteem |
|
Nommer van getale: Getal. |
|
Geheel nommer: Geheel getal, natuurlijk getal. Getal dat geen breuk is. |
|
Ook: Heel nommer |
|
Numerus digitus: Eenheid. Een van de cijfers van 1 t/m 9. (Soms wordt ook 0 hierbij gerekend). |
[3.2.1] |
Numerus articulus: Tiental. |
[3.2.1] |
Numerus compositus: Samengesteld getal, getal dat is samengesteld uit een digitus en een articulus. |
[3.2.1] |
Ook: Numerus mixtus |
|
Numerus precise: Kwadraat van een macht van tien. |
|
Simpel nommer: Oorspronkelijke waarde, waarde van een cijfer ongeacht zijn plaats in het getal. |
[3.3] |
1.2 M.b.t. breuken |
|
Gebroken nommer: Breuk, gebroken getal. |
[3.4] |
Opperste nommer: Teller, bovenste getal in een breuk. |
[3.4] |
Onderste nommer: Noemer, onderste getal in een breuk. |
[3.4] |
1.3 M.b.t. machten en wortels |
|
Simpel nommer: Eerstemacht van een getal. |
|
Nommer quadraet: Kwadraat. |
|
Ook: Numerus quadratus |
|
Cubijc nommer: Derdemacht, product van drie gelijke factoren. |
|
Ook: Nommer cubus
Numerus cubitus |
|
Numerus surdus: Getal waarvan de wortel |
|
| |
| |
een irrationaal getal is. |
[3.7.4] |
In een nommer bringen: M.b.t. wortels met verschillende wortelindexen: herleiden tot dezelfde index. |
[3.7.4] |
1.4 M.b.t. rekenkundige bewerkingen |
|
Geaddeert nommer: M.b.t. een optelling: term. |
[3.2.2] |
Nommer daer men aftrecken wil: Aftrektal, getal waarvan afgetrokken wordt. |
[3.2.3] |
Nommer dat men aftrecken wil: Aftrekker, getal dat afgetrokken wordt. |
[3.2.3] |
In een nommer bringen: Vermenigvuldigen. |
[3.2.5] |
Nommer de welke gemultipliceert moet werden: Vermenigvuldigtal, getal dat vermenigvuldigd wordt. |
[3.2.5] |
Ook: Numerus multiplicandus |
|
Numerus multiplicans: Vermenigvuldiger, getal waarmee het vermenigvuldigtal vermenigvuldigd wordt. |
[3.2.5] |
Nombre dividende: Deeltal, getal dat gedeeld wordt. |
[3.2.6] |
Ook: Dividerent nommer
Nommer dividendus
Numerus dividendus |
|
Numerus divisor: Deler, getal waardoor het deeltal gedeeld wordt. |
[3.2.6] |
Numerus quotiëns: Quotiënt, uitkomst van een deling. [3.2.6] |
|
1.5 M.b.t. het oplossen van vraagstukken |
|
Rechte nommer: Juist getal. De gevraagde waarde van de onbekende, die in de regel van ‘valse positie’ wordt berekend met behulp van twee veronderstelde waarden. |
[4.4.1] |
Ook: Nommer waer |
|
Geproponeert nommer: In de regel van ‘valse positie’: veronderstelde waarde. Op basis van berekeningen met veronderstelde waarden wordt de juiste waarde van de onbekende berekend. |
[4.4.1] |
1.6 Overige |
|
Tellen bi veel gelike nommers opgaende: Sprongsgewijs tellen. |
|
2. Nuldemacht, dat is dus 1. |
|
3. Nummer. |
|
* None znw. |
|
In de algebra: negendemacht, onbekende tot de negendemacht verheven. |
[4.4.9] |
* Novillioen telw.
Miljoen tot de negendemacht, tien tot de vierenvijftigstemacht. |
|
Nullo telw. |
|
1. Nul, het teken nul. |
[3.2.1] |
2. Nul, niets. |
|
Nullotafel znw. |
|
Nullentabel, schema om het lezen en schrijven van (grote) getallen te leren. |
[3.2.1] |
Numerateur znw.m. |
|
Teller, bovenste getal in een breuk. |
[3.4] |
Generale numerator: Algemene noemer, veelvoud van de noemers van twee of meer breuken. |
[3.4.1] |
Numeratie znw.vr. |
|
1. (Het) tellen, (het) lezen en schrijven van getallen. |
[3.2.1] |
2. (Het) tellen, (het) lezen en voorstellen van getallen met penningen op lijnen. |
[3.8] |
Nutte bnw. |
|
Rationaal, berekenbaar, meetbaar. |
[3.7.4] |
Obligatie znw.vr.
Obligatie, schuldbekentenis. |
|
Octave znw. |
|
In de algebra: achtstemacht, onbekende tot de achtstemacht verheven. |
[4.4.9] |
* Octillioen telw.
Miljoen tot de achtstemacht, tien tot de achtenveertigstemacht. |
|
Ommeganc znw.
Cirkelomtrek. |
|
* Onbediedelijc bnw.
Betekenisloos. Aanduiding van het cijfer nul. |
|
* Onbediedelike znw.
Nul, cijfer zonder waarde van zichzelf. |
|
* Ondeellijc bnw.
Ondeelbaar. |
|
Onder voorz.
Onder, kleiner dan een gegeven getal. |
|
* Onderscheit znw. |
|
Verschil, uitkomst van een aftrekking. |
[3.2.3] |
Onderste znw.o. |
|
Noemer, onderste getal in een breuk. |
[3.4] |
* Onderwiser znw.m.
Meester, onderwijzer. |
|
Oneffen bnw. |
|
1. Oneven, niet deelbaar door 2. |
[3.2.4] |
2. Uit een oneven aantal cijfers bestaand. |
|
3. Ongelijk, niet even groot. |
|
Oneffen comen: Resteren, overschieten, overblijven. |
|
* Oneindelike znw.
Oneindige. |
|
* Onevenheit znw.vr.
Ongelijkheid. |
|
Onfijn bnw. |
|
Onzuiver. |
[4.1.6] |
* Ongelijc bnw. |
|
1. Oneven, niet deelbaar door 2. |
[3.2.4] |
2. M.b.t. tijd-, munt-, gewichts-, lengte-, oppervlakte- of volume-eenheden: ongelijksoortig, niet van dezelfde eenheid. |
[4.1.1a] |
* Ongelijcheit znw.vr. |
|
Ongelijke verhouding. Verhouding tussen getallen die niet gelijk zijn. |
[4.4.10.1] |
Meerdere ongelijcheit: Grote ongelijke verhouding. Verhouding tussen een groot getal en een kleiner getal. |
[4.4.10.1] |
Mindere ongelijcheit: Kleine ongelijke verhouding. Verhouding tussen een klein getal en een groter getal. |
[4.4.10.1] |
* Ongelike znw. |
|
Oneven getal, getal dat niet door 2 deelbaar is. |
[3.2.4] |
* Ongemindert bnw. |
|
M.b.t. een breuk: niet vereenvoudigd. |
[3.4.1] |
Onmaken ww.tr.
Opheffen, tenietdoen. |
|
* Onreine znw. |
|
Bruto, inclusief de tarra. |
[4.1.9] |
* Ontallijc bnw.
Ontelbaar. |
|
| |
| |
Onthouden st.ww.tr.
M.b.t. een cijfer tijdens een berekening: onthouden. |
|
Ontlenen ww.tr. |
|
Lenen. Wanneer bij een aftrekking een cijfer in de aftrekker een grotere waarde heeft dan het erboven staande cijfer in het aftrektal, moet er van de erna volgende cijferkolom geleend worden. |
[3.2.3] |
* Ontspringen ww.intr.
Uitkomen. |
|
Op bijw. |
|
Exclusief, niet inbegrepen. |
[4.1.9] |
Opadderen zw.ww.tr. |
|
Optellen. |
[3.2.2] |
Operatie znw.vr.
1. Berekening.
2. Rekenkundige bewerking. |
|
Opereren zw.ww.intr.
Rekenen, een rekenprocedure uitvoeren. |
|
Opgaen ww.intr. |
|
Toenemen, oplopen. |
[4.4.3.1] |
Tegen malcander opgaen: Tegen elkaar wegvallen. |
[4.3] |
* Opganc znw.m. |
|
Factor, vermenigvuldiger in een meetkundige reeks. |
[4.4.3.1] |
Opheffen st.ww.tr. |
|
1. Tegen elkaar wegdelen, wordt toegepast als handige rekenmethode in de regel van drieën volgens de Italiaanse praktijk. |
[4.3] |
2. Ontbinden, schrijven als product van twee of meer factoren. |
|
Opclimmen ww.intr. |
|
Toenemen, oplopen. |
[4.4.3.1] |
Tweevoudich opclimmen: M.b.t. een meetkundige reeks: tweevoudig toenemen. Elke term in de reeks is twee keer zo groot als de voorgaande. |
[4.4.3.1] |
* Oplossinge znw.vr.
Oplossing, uitkomst. |
|
Opnemen st.ww.tr. |
|
M.b.t. een breuk: vereenvoudigen. |
[3.4.1] |
Opslaen ww.intr.
Duurder worden, in prijs stijgen. |
|
Optellen zw.ww.tr. |
|
Optellen. |
[3.2.2] |
Ook: Tesamen optellen |
|
* Ordene znw. |
|
Reeks. |
[4.4.3] |
Ordinantie znw.vr. |
|
Reeks. |
[4.4.3] |
Over voorz.
Boven, groter dan een gegeven getal. |
|
Overbetalen zw.ww.tr.
Te veel betalen. |
|
Overblijf znw.
Rest, overblijfsel, getal dat overblijft na een berekening. |
|
Overblijfsel znw.m. en o.
Rest, overblijfsel, getal dat overblijft na een berekening. |
|
Overbliven (i) znw.m. en o. |
|
1. Rest, overblijfsel, getal dat overblijft na een berekening. |
|
1.1 Verschil, uitkomst van een aftrekking. |
[3.2.3] |
Overbliven (ii) st.ww.intr.
Resteren, overschieten, overblijven. |
|
* Overblivende znw. |
|
Verschil, uitkomst van een aftrekking. |
[3.2.3] |
* Overblivinge znw.vr.
Rest, overblijfsel, getal dat overblijft na een berekening. |
|
Overdragen ww.tr. |
|
1. M.b.t. een tijd-, munt-, gewichts-, lengte-, oppervlakte- of volume-eenheid: omrekenen naar een kleinere of grotere eenheid. |
[3.6.2] |
2. M.b.t. een cijfer dat tijdens een berekening onthouden moet worden: overdragen, meerekenen in de volgende kolom. |
[3.2.2] |
Overen zw.ww.intr.
Resteren, overschieten, overblijven. |
|
Overgebleven znw. |
|
Verschil, uitkomst van een aftrekking. |
[3.2.3] |
* Overgeschot znw.o.
Rest, overblijfsel, getal dat overblijft na een berekening. |
|
Overcomen ww.intr.
Resteren, overschieten, overblijven. |
|
Overlinie znw.vr.
Lijn, streepje. |
|
Overlopen ww.intr.
Resteren, overschieten, overblijven. |
|
Overmangelen zw.ww.tr. |
|
M.b.t. ruilhandel: op iemand winst maken. |
[4.1.8] |
* Overrekenen zw.ww.tr.
Berekenen. |
|
Overreste znw.vr.
Rest, overblijfsel, getal dat overblijft na een berekening. |
|
Overresteren zw.ww.intr.
Resteren, overschieten, overblijven. |
|
Overschieten st.ww.intr.
Resteren, overschieten, overblijven. |
|
Overschot znw.m. en o. |
|
1. Rest, overblijfsel, getal dat overblijft na een berekening. |
|
1.1 Verschil, uitkomst van een aftrekking. |
[3.2.3] |
* Overschriden ww.tr.
Elcander overschriden: Toenemen, oplopen. |
|
* Overschrickelen zw.ww.tr.
Overslaan. |
|
Oversetten zw.ww.tr.
Afzetten, te veel laten betalen. |
|
Overstel znw. |
|
M.b.t. een tijd-, munt-, gewichts-, lengte-, oppervlakte- of volume-eenheid: omrekening naar een grotere eenheid. |
[3.6.2] |
Overstellen zw.ww.tr. |
|
1. M.b.t. een tijd-, munt-, gewichts-, lengte-, oppervlakte- of volume-eenheid: omrekenen naar een grotere eenheid. |
[3.6.2] |
2. Opwaarderen. |
|
Overtellen zw.ww.tr. |
|
1. Natellen, opnieuw tellen. |
|
2. M.b.t. cijfers in een getal: bij elkaar optellen, optellen zonder dat de plaatswaarde van de cijfers een rol speelt. |
[3.3] |
Overtreden ww.tr.
Elcander overtreden: M.b.t. termen in een reeks: |
|
| |
| |
elkaar overtreffen, voorbijstreven. |
[4.4.3] |
Ook: Malcander overtreden |
|
Elcander twee-/drie-/vier-/vijf-voudich overtreden: M.b.t. een meetkundige reeks: twee-/drie-/vier-/vijf-voudig toenemen. Elke term in de reeks is twee/drie/vier/vijf keer zo groot als de voorgaande. |
[4.4.3.1] |
* Overtredinge znw.vr. |
|
M.b.t. een reeks: toename, verschil tussen twee opeenvolgende termen. |
[4.4.3] |
Natuurlike overtredinge: M.b.t. een rekenkundige reeks: constante toename. Het verschil tussen twee opeenvolgende termen is steeds gelijk. |
[4.4.3.1] |
Onnatuurlike overtredinge: M.b.t. een meetkundige reeks: niet-constante toename. Elke term in de reeks is een veelvoud van de voorgaande. |
[4.4.3.1] |
Tweevoudige overtredinge: M.b.t. een meetkundige reeks: tweevoudige toename. Elke term in de reeks is een tweevoud van de voorgaande. |
[4.4.3.1] |
Pael znw. |
|
Term, verhoudingsgetal. |
[4.10] |
Paer znw.o. |
|
Wisselkoers. |
[4.1.14] |
Par bnw. |
|
Even, deelbaar door 2. |
[3.2.4] |
Parente znw.vr. |
|
Haakje waarachter tijdens een deling het quotiënt genoteerd wordt. |
[3.2.6] |
Part znw.m.
Deel. |
|
Partie znw.vr. |
|
1. Cijferkolom. |
|
2. Deel. |
|
Gebroken partie: Breuk, gebroken getal. |
[3.4] |
Partie van betalinge: Gedeeltelijke betaling. |
|
Pary znw.vr. |
|
Wisselkoers. |
[4.1.14] |
Passeren zw.ww.tr. |
|
1. Groter zijn dan. |
|
Elcander passeren: M.b.t. termen in een reeks: elkaar overtreffen, voorbijstreven. |
[4.4.3] |
Elcander twee-/drie-/vier-/vijfvoudich passeren: M.b.t. een meetkundige reeks: twee-/drie-/vier-/vijfvoudig toenemen. Elke term in de reeks is twee/drie/vier/vijf keer zo groot als de voorgaande. |
[4.4.3] |
* Patrone znw.
Voorbeeld, model. |
|
Paye znw. |
|
1. Gedeeltelijke betaling. |
|
2. Aftrekker, getal dat afgetrokken wordt. |
[3.2.3] |
Payement znw.o.
Gedeeltelijke betaling. |
|
Penninc znw.m. |
|
1. Rekenpenning. |
[3.8] |
2. Rentepercentage. |
|
* Pilare znw.
Cijferkolom. |
|
Plaetse znw. |
|
1. Positie, plaats van een cijfer in een getal. |
[3.2.1] |
2. Cijferkolom. |
|
Plaetsengetal znw.m. en o. |
|
Aantal termen in een reeks. |
[4.4.3] |
Plus (i) znw.o.
Teveel. |
|
Plus (ii) bijw.
Plus, meer, te veel. |
|
Plus (iii) voegw.
Plus, en. |
|
Portie znw.vr.
Portie, deel.
Van gelike portie: Evenveel.
Inegale portie: Niet evenveel.
Ook: Ongelike portie |
|
Positie znw.vr. |
|
In de regel van ‘valse positie’: veronderstelde waarde. De regel van ‘valse positie’ is een regel om uit twee veronderstelde waarden de juiste waarde van de onbekende te berekenen. |
[4.4.1] |
Ook: Valsche positie |
|
Practike znw.o. en vr. |
|
1. Rekenboek, boek waarin de rekenkunde onderricht wordt. |
|
2. Welsche of Italiaanse praktijk, verzameling methodes om bepaalde berekeningen sneller en handiger uit te voeren. |
[4.3] |
Ook: Italiaensche practike
Welsche practike |
|
Prijs znw.m.
Waarde. |
|
* Prime znw. |
|
In de algebra: wortel, onbekende. |
[4.4.9.2] |
Probatie znw.vr. |
|
M.b.t. een berekening: controle, proef. |
[3.3] |
Probe znw. |
|
M.b.t. een berekening: controle, proef. |
[3.3] |
Proberen zw.ww.tr. |
|
M.b.t. een berekening: controleren. |
[3.3] |
Procederen zw.ww.intr.
Rekenen, een rekenprocedure uitvoeren. |
|
Produceren zw.ww.intr. |
|
M.b.t. vermenigvuldigen: uitkomen. |
[3.2.5] |
Product znw.m. en o. |
|
1. Uitkomst, resultaat van een berekening. |
|
1.1 Som, uitkomst van een optelling. |
[3.2.3] |
1.2 Product, uitkomst van een vermenigvuldiging. |
[3.2.5] |
1.3 Quotiënt, uitkomst van een deling. |
[3.2.6] |
2. Deeltal, getal dat gedeeld wordt. |
[3.2.6] |
Proefsomme znw.vr. |
|
Voorlopig totaal, uitkomst van een optelling waarin de kleinere eenheden nog tot grotere omgerekend moeten worden. |
[3.2.2] |
Proeve znw. |
|
1. M.b.t. een berekening: controle, proef. |
[3.3] |
Proeve bi drie: M.b.t. een berekening: drie-proef, controle met 3. Het getal 3 herhaald aftrekken van uitkomst en begingetallen van een berekening. Als de resten met elkaar overeenkomen, is de berekening correct uitgevoerd. |
[3.3] |
Proeve van seven: M.b.t. een berekening: zevenproef. Controle met zeven. Het getal 7 herhaald aftrekken van uitkomst en begingetallen van een berekening. Als de resten met elkaar overeenkomen, is de berekening correct uitgevoerd. |
[3.3] |
| |
| |
Proeve bi negen: M.b.t. een berekening: negenproef, controle met 9. Het getal '9 herhaald aftrekken van uitkomst en begingetallen van een berekening. Als de resten met elkaar overeenkomen, is de berekening correct uitgevoerd. |
[3.3] |
Ook: Proeve van negen |
|
2. M.b.t. een berekening: tussenresultaat van een controle. |
[3.3] |
Proeven zw.ww.tr. |
|
M.b.t. een berekening: controleren. |
[3.3] |
Progressie znw.vr. |
|
1. (Het) rekenen met reeksen. |
[4.4.3] |
2. Reeks. |
[4.4.3] |
2.1 Rekenkundige reeksen |
[4.4.3.1] |
Arithmetische progressie: Rekenkundige reeks, reeks die constant toeneemt. Het verschil tussen twee opeenvolgende termen is steeds gelijk. |
[4.4.3.1] |
Ook: Progressio arithmetica
Progressie arithmetique
Natuurlike progressie |
|
Arithmetische progressie: M.b.t. een rekenkundige reeks: constante toename. Het verschil tussen twee opeenvolgende termen is steeds gelijk. |
[4.4.3.1] |
2.2 Meetkundige reeksen |
[4.4.3.1] |
Geometrische progressie: Meetkundige reeks, reeks waarin iedere term een veelvoud van zijn voorgaande is. |
[4.4.3.1] |
Ook: Progressio geometrica
Progressie van geometrie
Progressie progredissant
Progressie van proportie |
|
Progressie dupla: Tweevoudige reeks, reeks waarin iedere term het tweevoud van zijn voorgaande is. |
[4.4.3.1] |
Progressie tripla: Drievoudige reeks, reeks waarin iedere term het drievoud van zijn voorgaande is. |
[4.4.3.1] |
Progressie quadrupla: Viervoudige reeks, reeks waarin iedere term het viervoud van zijn voorgaande is. |
[4.4.3.1] |
Geometrische progressie: M.b.t. een meetkundige reeks: niet-constante toename. Elke term in de reeks is een veelvoud van de voorgaande. |
[4.4.3.1] |
2.3 Reeksen met machten |
|
Progressie viercant: Kwadratenreeks, harmonische reeks bestaande uit kwadraatgetallen. |
[4.4.3.1] |
Ook: Progressione quadrature |
|
Progressie cubijc: Derdemachtsreeks, harmonische reeks bestaande uit derdemachtsgetallen. |
[4.4.3.1] |
Ook: Progressione cubijc |
|
Proper bnw.
Precies. |
|
Proponeren zw.ww.tr.
Veronderstellen. |
|
Proportie znw.vr. |
|
1. Verhouding. |
[4.10] |
1.1 Gelijke verhoudingen |
[4.4.10.1] |
Gelike proportie: Gelijke verhouding, verhouding waarin de termen gelijk zijn. |
[4.4.10.1] |
Ook: Proportie in gelijc
Proportio equalitatis |
|
1.2 Ongelijke verhoudingen |
[4.4.10.1] |
Proportie in ongelijc: Ongelijke verhouding. Verhouding waarin de termen niet gelijk zijn. |
[4.4.10.1] |
Ook: Proportio inequalitatis |
|
1.2.1 Grote ongelijke verhoudingen |
[4.4.10.1] |
Proportie groot ongelijc: Verhouding waarin de eerste term groter is dan de tweede. |
[4.4.10.1] |
Ook: Proportio maioris inequalitatis |
|
Menichvoudige proportie: Verhouding waarin de termen zich verhouden als m:1, waarbij m > 1. |
[4.4.10.1] |
Ook: Proportio multiplex |
|
Proportio geometrica: Meetkundige verhouding. Verhouding die geldt tussen de termen in een meetkundige reeks. Elke term is een veelvoud van de voorgaande. |
[4.4.10.1] |
Tweevoudige proportie: Verhouding waarin de termen zich verhouden als 2:1. |
[4.4.10.1] |
Ook: Proportio dupla |
|
Overdelige proportie: Verhouding, waarin de termen zich verhouden als (n + 1):n. |
[4.4.10.1] |
Ook: Proportio superparticularis |
|
Een overschietende tweededeelsche proportie: Verhouding waarin de termen
zich verhouden als (n + ½n):n. Deze verhouding behoort tot de algemene categorie (n + p):n,
waarbij 1 < p < n. |
[4.4.10.1] |
Overdelende proportie: Verhouding waarin de termen zich verhouden als (n +
p):n, waarbij 1 < p < n. |
[4.4.10.1] |
Ook: Proportio superpartiens |
|
Proportio supertripertiente octave: Verhouding waarin de termen zich
verhouden als 11:8. Deze verhouding behoort tot de algemene categorie (n + p):n, waarbij 1 <
p <. |
[4.4.10.1] |
Proportio dupla sesquialtera: Verhouding waarin de termen zich verhouden als 5:2. Deze verhouding behoort tot de algemene categorie (mn + 1):n, waarbij m > 1. |
[4.4.10.1] |
Proportio supertripartiens quarta: Verhouding waarin de termen zich verhouden als 7:4. Deze verhouding behoort tot de algemene categorie n:(n + p). |
[4.4.10.1] |
Proportio superbipertiente quinte: Verhouding waarin de termen zich
verhouden als 7:5. Deze verhouding behoort tot de algemene categorie (n + p):n, waarbij 1 < p < n. |
[4.4.10.1] |
| |
| |
Menichvoudich overdelige proportie: Verhouding waarin de termen zich verhouden als (mn + 1):n, waarbij m > 1. |
[4.4.10.1] |
Ook: Proportio multiplex superparticularis |
|
Menichvoudich overdelende proportie: Verhouding waarin de termen zich
verhouden als (mn + p):n, waarbij m > 1 en 1 < p < n. |
[4.4.10.1] |
Ook: Proportio multiplex superpartiens |
|
1.2.2 Kleine ongelijke verhoudingen |
[4.4.10.1] |
Proportio clein ongelijc: Verhouding waarin de eerste term kleiner is dan de tweede. |
[4.4.10.1] |
Ook: Proportio minoris inequalitatis |
|
Proportio submultiplex: Verhouding waarin de termen zich verhouden als 1:m, waarbij m > 1. |
[4.4.10.1] |
Dobbel proportie: Verhouding waarin de termen zich verhouden als 1:2. |
[4.4.10.1] |
Ook: Proportio dupla |
|
Proportio tripla: Verhouding waarin de termen zich verhouden als 1:3. |
[4.4.10.1] |
Ook: Proportie triplex |
|
Proportie quadrupla: Verhouding waarin de termen zich verhouden als 1:4. |
[4.4.10.1] |
Ook: Proportio quadrupla |
|
Proportio subsuperparticularis: Verhouding waarin de termen zich verhouden als n:(n + 1). |
[4.4.10.1] |
Proportie subsesquialtera: Verhouding waarin de termen zich verhouden als 2:3. Deze verhouding behoort tot de algemene categorie n:(n+1). |
[4.4.10.1] |
Proportio subsuperpartiens: Verhouding waarin de termen zich verhouden als
n:(n + p), waarbij 1 < p < n. |
[4.4.10.1] |
Proportio submultiplex subsuperparticularis: Verhouding waarin de termen zich verhouden als n:(mn + 1), waarbij m > 1. |
[4.4.10.1] |
Proportio submultiplex subsuperpartiens: Verhouding waarin de termen zich
verhouden als n: (mn + p), waarbij m > 1 en 1 < p < n. |
[4.4.10.1] |
1.3 Andersoortige verhoudingen |
|
Proportio arithmetica: Rekenkundige verhouding. Verhouding die geldt tussen de opeenvolgende termen in een rekenkundige reeks. Het verschil tussen twee opeenvolgende getallen is steeds gelijk. |
[4.4.10.1] |
Proportio musica: Harmonische verhouding. Verhouding die geldt tussen de opeenvolgende termen in een harmonische reeks. Een harmonische reeks bestaat uit oplopende machten van hetzelfde grondtal. |
[4.4.10.1] |
1.4 Bewerkingen m.b.t. verhoudingen |
|
In proportie als ... tegen ...: Staan tot, zich verhouden tot. |
|
Ook: In proportie staen gelijc ... tegen ... Sijn proportie hebben tegen |
|
In een minder proportie reduceren: M.b.t. een breuk: vereenvoudigen. |
[3.4.1] |
Ook: In minder proportie bringen |
|
In minder proportie: M.b.t. een breuk: vereenvoudigd. |
[3.4.1] |
2. (Het) benoemen en onderscheiden van verschillende verhoudingen. |
[4.4.10.1] |
Proportionael bnw. |
|
Medium proportionale arithmeticum: Gemiddelde. |
|
Middel proportionael: Middelevenredige. B is een middelevenredige van A en C als geldt A:B = B:C. |
[4.4.10.3] |
Ook: Medium proportionale
Medium proportionale geometrium |
|
* Proportionalijc bnw.
Evenredig. |
|
* Proportioneert bnw.
Evenredig. |
|
* Proportioneren zw.ww.wederk.
Staan tot, zich verhouden tot. |
|
Propositie znw.vr. |
|
1. Stelling. |
|
2. Vraagstuk. |
|
3. In de regel van ‘valse positie’: veronderstelde waarde. Op basis van berekeningen met veronderstelde waarden wordt de juiste waarde van de onbekende berekend. |
[4.4.1] |
Provisie znw.vr. |
|
Salaris, geld dat de commissionair krijgt uitbetaald voor het handeldrijven in opdracht van anderen. |
[4.1.3] |
Punct znw. |
|
Punt. Om de duizendtallen in een getal van elkaar te scheiden wordt er een punt boven elk vierde cijfer gezet. |
[3.2.1] |
Punctken znw.o. |
|
Punt. Om de duizendtallen in een getal van elkaar te scheiden wordt er een punt boven elk vierde cijfer gezet. |
[3.2.1] |
Aftekenen met punctkens: Puntjes ertussen zetten. Deze worden tussen cijfers in een getal geplaatst om het getal in groepen van een gelijk aantal cijfers te verdelen. |
[3.7] |
Ook: Punctueren met punctkens |
|
Punctueren zw.ww.tr. |
|
Puntjes erboven zetten. Deze puntjes worden boven cijfers in een getal geplaatst om dat getal in groepen van een gelijk aantal cijfers te verdelen. |
[3.7] |
Quadraet (i) znw.m. en o. |
|
1. Kwadraat.
Quadraet van een quadraet: Vierdemacht.
Ook: Quadrati quadratum |
|
2. Vierkant. Meetkundig figuur met vier gelijke hoeken en vier gelijke zijden. |
|
Quadraet (ii) bnw. |
|
Vierkant, aanduiding van een oppervlaktemaat. |
|
| |
| |
* Quadratelike bijw.
Quadratelike multipliceren: Kwadrateren.
Ook: In sich selve quadratelike multipliceren |
|
* Quadrature bnw.
Vierkant, aanduiding van een oppervlaktemaat. |
|
Quadreren zw.ww.tr.
Kwadrateren. |
|
* Quadrumillioen telw.
Miljoen tot de vierdemacht, tien tot de vierentwintigstemacht. |
|
Quadrupelich bnw.
Viervoudig. |
|
* Quadruplatie znw.vr.
(Het) verviervoudigen, (het) vermenigvuldigen met vier. |
|
Quadrupleren zw.ww.tr.
Verviervoudigen, vermenigvuldigen met vier. |
|
Quadrupliceren zw.ww.tr.
Verviervoudigen, vermenigvuldigen met vier. |
|
* Qualiteit znw.vr.
Eenheid, maat van tijd, geld, gewicht, lengte, oppervlakte of volume. |
|
* Quantiteit znw.
Hoeveelheid. |
|
* Quarte znw.vr. |
|
1. In de astronomie: kwart, een-zestigste deel van een terts. |
|
2. Kwart, een-vierde. |
|
3. In de algebra: vierdemacht, onbekende tot de vierdemacht verheven. |
[4.4.9] |
Quartier znw.
Kwart, een-vierde. |
|
* Quatrillioen telw.
Miljoen tot de vierdemacht, tien tot de vierentwintigstemacht. |
|
Questie znw.vr.
Vraagstuk, vraag.
Questie uut genoechte: Recreatief vraagstuk, vraagstuk dat voor het plezier opgelost wordt. |
|
Quintal znw.
Vijftal. |
|
Quinte znw.vr. |
|
1. In de algebra: vijfdemacht, onbekende tot de vijfdemacht verheven. |
[4.4.9] |
2. In de astronomie: kwint, een-zestigste deel van een kwart. |
|
* Quintillioen telw.
Miljoen tot de vijfdemacht, tien tot de dertigste macht. |
|
* Quintuplatie znw.vr.
(Het) vervijfvoudigen, (het) vermenigvuldigen met vijf. |
|
Quintupleren zw.ww.tr.
Vermenigvuldigen met 5. |
|
Quintupliceren zw.ww.tr.
Vermenigvuldigen met 5. |
|
Quotiënt znw.m. en o. |
|
1. Quotiënt, uitkomst van een deling. |
[3.2.6] |
2. Product, uitkomst van een vermenigvuldiging. |
[3.2.5] |
3. Deeltal, getal dat gedeeld wordt. |
[3.2.6] |
4. Wortel. |
[3.7] |
Rabatteren zw.ww.tr.
Aftrekken, in prijs verminderen met. |
|
Racine znw. |
|
Racine carrée: Tweedemachtswortel. |
[3.7.1] |
Ook: Racine secunde |
|
Racine tierce: Derdemachtswortel. |
[3.7.3] |
Radix znw.m. |
|
1. Wortel. |
[3.7] |
Radix quadrata: Tweedemachtswortel. |
[3.7.1] |
Ook: Radix secunda
Tweede radix
Viercante radix |
|
Derde radix: Derdemachtswortel. |
[3.7.3] |
Ook: Cubicsche radix
Radix cubijc
Radix cubica
Radix cubita
Radix tertia
Radix tierce |
|
Radix quadrata quadrata: Vierdemachtswortel. |
|
Ook: Radix quadrata uut quadrata
Radix quarta
Radix radicis
Vierde radix |
|
Radix sursolida: Vijfdemachtswortel. |
|
Ook: Vijfde radix |
|
Radix quadrata cubica: Zesdemachtswortel. |
|
Ook: Seste radix |
|
Sevenste radix: Zevendemachtswortel. |
|
Radix composita: Samengestelde wortels, som van irrationale wortels. |
[3.7.4] |
Ook: Versaemde radix |
|
Radicum extractio: (Het) worteltrekken. |
[3.7] |
Radix extraheren: Worteltrekken. |
[3.7] |
Ook: Radix uuttrecken |
|
Radix quadrata uut extraheren: Tweedemachtswortel trekken. |
[3.7.1] |
Ook: Viercante radix uuttrecken |
|
2. (Het) rekenen met wortels. |
[3.7.4] |
* Raetsel znw.o.
Raadsel. |
|
Rate znw.
Na rate: Verhoudingsgewijs. |
|
Rationael (i) znw. |
|
Rationaal getal, berekenbaar, meetbaar getal. |
[3.7.4] |
Rationael (ii) bnw. |
|
Rationaal, berekenbaar, meetbaar. |
[3.7.4] |
* Rayinge |
|
Valsche rayinge: In de regel van ‘valse positie’: veronderstelde waarde. De regel van ‘valse positie’ is een regel om uit twee veronderstelde waarden de juiste waarde van de onbekende te berekenen. |
[4.4.1] |
Redigeren zw.ww.tr. |
|
M.b.t. een tijd-, munt-, gewichts-, lengte-, oppervlakte- of volume-eenheid: omrekenen naar een kleinere of grotere eenheid. |
[3.6.2] |
Reduceren zw.ww.tr. |
|
1. M.b.t. een geheel of een gemengd getal: schrijven als breuk. |
[3.4.1] |
2. M.b.t. een tijd-, munt-, gewichts-, lengte-, oppervlakte- of volume-eenheid: schrijven als breuk van een grotere eenheid. |
[3.4.1] |
3. M.b.t. breuken: gelijknamig maken. |
[3.4.1] |
4. M.b.t. breuken: vermenigvuldigen. |
[3.4.4] |
5. M.b.t. een tijd-, munt-, gewichts-, lengte-, oppervlakte- of volume-eenheid: omrekenen naar een kleinere of grotere eenheid. |
[3.6.2] |
| |
| |
6. M.b.t. een bedrag, gewicht, lengte, oppervlakte of volume: omrekenen naar de waarde van een andere stad of streek. |
[3.6.2] |
7. M.b.t. wortels met verschillende wortelindexen: herleiden tot dezelfde index. |
[3.7.4] |
8. M.b.t. de wortel van een wortel: herleiden tot een wortel. |
[3.7.4] |
Reductie znw.vr. |
|
1. M.b.t. een breuk: (het) vereenvoudigen. |
[3.4.1] |
2. M.b.t. breuken: (het) gelijknamig maken. |
[3.4.1] |
3. M.b.t. een tijd-, munt-, gewichts-, lengte-, oppervlakte- of volume-eenheid: (het) schrijven als breuk van een grotere eenheid. |
[3.4.1] |
4. M.b.t. een tijd-, munt-, gewichts-, lengte-, oppervlakte- of volume-eenheid: (het) omrekenen naar een kleinere of grotere eenheid. |
[3.6.2] |
5. M.b.t. een tijd-, munt-, gewichts-, lengte-, oppervlakte- of volume-eenheid: (het) omrekenen van een breuk van een grotere eenheid naar een kleinere eenheid. |
[3.4.1] |
6. M.b.t. wortels met verschillende wortelindexen: (het) herleiden tot dezelfde index. |
[3.7.4] |
7. (Het) wisselen van verschillende soorten (buitenlandse), valuta. |
[4.1.14] |
Reet bnw.
Contant. |
|
Refineren zw.ww.tr.
Het goud- of zilvergehalte van een metaalmengsel opvijzelen. |
|
Regel znw.m. en vr. |
|
1. Cijferkolom. |
|
2. Rekenregel. |
|
2.1 Regel van drieën |
[4.1] |
Regida aurea: Regel van drieën. Regel om door middel van kruiselings vermenigvuldigen bij drie gegeven getallen het vierde evenredige getal te berekenen. |
[4.1] |
Ook: Regula aurea mercatoria
Reigle dor
Regel van drie getalen
Regel van driën
Gouden regel
Gulden regel
Gulden regel van driën
Coopmans regel
Regel van proportie
Regel van proportiën
Regel van de proportiën
Reigle proportion
Regula proportionum
Regula de tri
Regel van tri
Regula trium
Reigle de trois
Vergulden regel |
|
Regel van driën verkeert: Regel van drieën toegepast op vraagstukken van het type: Gegeven dit geldbedrag, hoeveel goederen van een bepaalde prijs kan ik kopen? Dit heeft niets met de omgekeerde of tegengestelde regel van drieën te maken. |
|
Regel van driën bi de tijt: Regel van drieën met tijd. Meestal dubbele regel van drieën waarbij tijdsduur een factor is, soms ook gewone regel van drieën waarin tijdsduur een rol speelt. |
|
2.2 Praktische toepassingen van de regel van drieën |
|
Reigle du gain ou perte: Regel van gezelschap. Regel van drieën om na gezamenlijk handeldrijven de winst te verdelen op basis van ieders inleggeld. |
[4.1.3] |
Ook: Regel van geselschap
Regel van de geselschap
Regel van geselschap sonder tijt
Regel compagnie
Regel van compagnie
Regel van compagnie sonder tijt
Regula consortii vel societatis
Regula lucri vel damni pro mercatoribus
Cooplieden regel
Reigle des marchants
Regula mercatorum
Reigle du partage
Regula partitionis
Regel van scheidinge en delinge
Reigle de societe ou compagnie
Regel van winninge of verlies voor de copplieden |
|
Regel van de tijt der gesellen: Regel van gezelschap met tijd. Regel van drieën om na gezamenlijk handeldrijven de winst te verdelen op basis van ieders inleggeld en periode van deelname; |
[4.1.3] |
Ook: Regel van de tijt des geselschaps
Regel van geselschap met de tijt
Regel van geselschap van verscheiden tijt
Regel van compagnie met de tijt |
|
Regel van de mediatie: Regel van gezelschap mee tweevouden. |
|
Regel van drieën om na gezamenlijk handeldrijven de winst te verdelen op basis van ieders inleggeld, waarbij de inleggelden van de deelnemers zich verhouden als 1:2. |
[4.1.3] |
Regel van interest: Regel van interest. Regel van drieën om rente te berekenen. |
[4.1.4] |
Regel van conjunctie: Regel van conjunctie. Regel van drieën om de waarde van het ene product uit te drukken in een ander product. |
[4.1.5] |
Regel van aenbindinge: Regel van mengsels. Regel van drieën om de samenstelling of de prijs van een mengsel van goederen te berekenen. |
[4.1.6] |
Ook: Regel van allegatie
Regula allegationis
Regel allegation
Brouwers regel
Regel van gout ende silver
Graenvercopers regel
Graenders regel
Crudeniers regel
Tappers regel
Regel van wijn
Silversmeden regel |
|
| |
| |
Regel van oorloge: Regel van oorlog. Regel van drieën om te berekenen wat men moet betalen voor een aantal strijdkrachten die gedurende een bepaalde periode in dienst zijn. |
[4.1.7] |
Reigle de bartage: Ruilregel. Regel van drieën, te gebruiken bij het ruilen van goederen. |
[4.1.8] |
Ook: Regel van barteren
Regel van barteringe
Regel van change
Reigle de change
Regula cambionis
Regel van mangelinge
Regel van de mangelinge
Regula permutationis
Reigle de troque |
|
Regel van tarra: Regel van tarra. Regel van drieën om de prijs van goederen te berekenen waarbij rekening gehouden wordt met het gewicht van de verpakking. |
[4.1.9] |
Regel om te delen enige taxatie: Regel van taxatie. Regel van drieën om een geldbedrag te verdelen tussen personeelsleden in evenredigheid met ieders salaris. |
[4.1.10] |
Regel van assurance: Regel van verzekering. Regel van drieën om te berekenen voor welk bedrag goederen van een bepaalde waarde verzekerd moeten worden. |
[4.1.11] |
Ook: Regel van versekertheit |
|
Regel van de wasse: Regel van was. Regel van drieën om was te verkopen. |
[4.1.12] |
Regel van gewin ende verlies: Regel van winst en verlies. Regel van drieën om winst of verlies bij handelstransacties te berekenen. |
[4.1.13] |
Ook: Regel van winninge ende verlies |
|
Regel van change: Wisselregel. Regel van drieën voor het wisselen van verschillende soorten (buitenlandse) valuta. |
[4.1.14] |
Ook: Regula change
Reigle de change de monnaie
Regula cassiers
Regel voor cassiers, tresoriers, ontvangers, wisselaren ende diergeliken
Regel van de munten
Regel van ontvanc
Regel van reductie
Regel om het silver gelt te tellen
Regel om wissel te maken
Regel van wisselinge
Regel van de wisselinge |
|
Regel om baet te soeken in de wisselinge: Wisselregel voor geldhandelaars. Regel van drieën voor het wisselen van verschillende soorten (buitenlandse) valuta tegen de gunstigste koersen om zo winst te maken. |
[4.1.14] |
Ook: Regel om baet te vinden aen de wisselinge |
|
Regula cambionis van cleine munten voor groot gelt: Wisselregel voor groot geld. Regel van drieën om groot geld voor kleine munten in te wisselen. |
[4.1.14] |
Regel van worpinge: Regel van worpen. Regel van drieën om te rekenen met groepen bestaande uit een vast aantal gelijke munten. | [4.1.14] |
2.3 Variaties op de regel van drieën |
|
Averechte regel van driën: Tegengestelde regel van drieën. Regel om bij drie gegeven getallen het vierde omgekeerd evenredige getal te berekenen. |
[4.2.1] |
Ook: Regel van driën inverse
Regula conversa
Regula de tri conversa
Ommegekeerde regel van driën
Verkeerde regel van driën
Regel van driën verkeert |
|
Gecontrarieerde regel van driën: Omgekeerde regel van drieën. Regel om vraagstukken die met de regel van drieën zijn opgelost te controleren. |
[4.2.2] |
Ook: Regula conversa
Regula de tri conversa
Verkeerde regel van driën |
|
Dobbele regel: Dubbele regel van drieën. Regel om bij vijf gegeven getallen het zesde evenredige getal te berekenen. |
[4.2.3] |
Ook: Dobbele regel van driën
Regel van dobbel proportie
Regel van dobbel settinge
Regel van driën twee malen genomen
Regel van compositie
Regula quinque
Regel van vijven |
|
Regel van barteringe bi terminen: Ruilregel met tijd. Dubbele regel van drieën, te gebruiken bij het ruilen van goederen waarbij tijd een factor is. |
[4.2.3] |
Regula damni: Regel van verlies. Dubbele regel van drieën om verlies bij handelstransacties te berekenen. |
[4.2.3] |
Ook: Regel van verlies |
|
Regula lucri: Regel van winst. Dubbele regel van drieën om winst bij handelstransacties te berekenen. |
[4.2.3] |
Ook: Regel van winninge |
|
Regel van vracht: Regel van vracht. Dubbele regel van drieën om transportkosten te berekenen. |
[4.2.3] |
Gecomposeerde dobbele regel: Tegengestelde, dubbele regel van drieën. Regel om bij vijf gegeven getallen het zesde omgekeerd evenredige getal te berekenen. |
[4.2.4] |
Regel van het broot ende van de backers: Regel van broodprijzen. Tegengestelde dubbele regel van drieën om de broodprijs te berekenen als de prijs van het koren en het gewicht van het brood veranderen. |
[4.2.4] |
Regel van driën exordinaire: Bijzondere regel van drieën. Regel van drieën waarbij de getallen als breuken van breuken gegeven worden die eerst moeten worden uitgerekend. |
[4.2.5] |
Regel van erfdelinge: Regel van erfdeling. Regel om een erfenis in een bepaalde verhouding te verdelen onder de erfgenamen. |
[4.2.6] |
| |
| |
Regel van diminutie: Verdeelregel. Regel om een bedrag in een bepaalde verhouding te verdelen, meestal om een evenredige spreiding van belasting over steden, landerijen, e.d. te krijgen. |
[4.2.6] |
Ook: Regel van smaldelen
Regel van smaldelinge |
|
Regel van multiplicatie: Regel om een bedrag in een bepaalde verhouding te verdelen. Eerst wordt een handig getal verdeeld - een veelvoud van ieders aandeel - en op basis daarvan wordt met behulp van de regel van drieën het werkelijke bedrag verdeeld. |
|
Regel van driën in het practike: Regel van drieën volgens de Welsche of Italiaanse praktijk. Regel om door middel van handige rekenmethoden bij drie gegeven getallen het vierde evenredige getal te berekenen. |
[4.3] |
Ook: Regula proportionum
Regel van proportiën |
|
Regel van tara in het practike: Regel van tarra volgens de Welsche of Italiaanse praktijk. Regel om door middel van handige rekenmethoden de prijs van goederen te berekenen waarbij rekening gehouden wordt met het gewicht van de verpakking. |
[4.3] |
2.4 Overige rekenregels |
|
Regel van abstractie: Regel van abstractie. Regel om uit overschotten en/of tekorten van betalingen de prijs van een product te berekenen. |
[4.4.2] |
Ook: Regel van substractie |
|
Regel van de duplicatie: Regel van ‘valse positie’. Regel om met behulp van twee veronderstelde waarden de juiste waarde van een onbekende te berekenen. |
[4.4.1] |
Ook: Regula falsi
Regula falsi met een positie
Regula de falsis suppositionibus
Regula position
Regula positionum
Regel valsche positie
Regel der valsche positie
Regel van valsche positie
Regel van de valsche positie |
|
Regula falsi met twee positiën: Regel van ‘valse positie’ met twee onbekenden. Regel om met behulp van twee veronderstelde waarden de juiste waarde van twee onbekenden te berekenen. |
[4.4.1.3] |
Regula falsi met drie positiën: Regel van ‘valse positie’ met drie onbekenden. Regel om met behulp van twee veronderstelde waarden de juiste waarde van drie onbekenden te berekenen. |
[4.4.1.3] |
Ook: Regula falsi van drie positiën |
|
Regula falsi in vier positiën: Regel van ‘valse positie’ met vier onbekenden. Regel om met behulp van twee veronderstelde waarden de juiste waarde van vier onbekenden te berekenen. |
[4.4.1.3] |
Ook: Regula falsi met vier positiën |
|
Regel van progressie: Regel van reeksen. Regel om de som van een reeks te bepalen. |
[4.4.3]. |
Regel transversa: Regel om terug te rekenen. Het onbekende begingetal wordt berekend door vanaf het eindgetal via inverse bewerkingen terug te rekenen. |
[4.4.4] |
Reisenaers regel: Regel van reizen. Regel voor het oplossen van vraagstukken waarin wordt gereisd over een bepaalde afstand, in een bepaalde richting, met een bepaalde snelheid. |
[4.4.5] |
Ook: Reisers regel
Regula viatorum
Reigle de voyage
Regel van voyage |
|
Regel van malcander te overgaen: Regel van iemand vooruit laten gaan. Regel van reizen voor het oplossen van vraagstukken waarin de ene reiziger de ander niet meer bij kan houden zodat ze met een zeker tijdsverschil het einddoel bereiken. |
[4.4.5] |
Regel van malcander te achterhalen: Regel van iemand inhalen. Regel van reizen voor het oplossen van vraagstukken waarin een reiziger op een bepaald moment op een bepaalde plaats door een ander wordt ingehaald. |
[4.4.5] |
Regel van malcander te gemoet: Regel van elkaar tegemoetreizen. Regel van reizen voor het oplossen van vraagstukken waarin twee reizigers op een bepaald moment op een bepaalde plaats elkaar tegenkomen. |
[4.4.5] |
Ook: Obviatorum regula
Reigle de rencontrer un a lautre |
|
Regel van tapijtserie: Regel van tapijtwerk. Door lengte en breedte met elkaar te vermenigvuldigen worden de afmetingen van tapijtwerk berekend. Eventueel kan vervolgens met de regel van drieën de prijs berekend worden. |
[4.4.6] |
Regula ceci: Regel van drinkgelagen. Regel van ‘valse positie’ om te berekenen hoeveel mannen en hoeveel vrouwen aan een drinkgelag hebben deelgenomen. |
[4.4.7] |
Ook: Regula potatorum
Regula virginum |
|
Regel algebre: Algebra. |
[4.4.9] |
Ook: Regel cos
Regula cos |
|
Eerste regel algebre: Eerste regel van algebra. Algebra waarin machten en wortels geen rol spelen. |
[4.4.9] |
Ook: Eerste regel cos |
|
Tweede regel algebre: Tweede regel van algebra. Algebra waarin kwadraten en tweedemachtswortels een rol spelen. |
|
Ook: Tweede regula cos |
[4.4.9] |
Derde regel algebre: Derde regel van algebra. Algebra waarin derdemachten en derdemachtswortels een rol spelen. |
|
Ook: Derde regula cos |
[4.4.9] |
Regel van betalinge: Regel van betaling. Regel van drieën om berekeningen te maken betreffende aflossingen die deels con- |
|
| |
| |
tant en deels in termijnen betaald worden. |
|
2.5 Bewerkingen m.b.t. de rekenregels |
|
In de regel setten: In de regel zetten. De drie gegeven getallen in de volgorde van de regel van drieën zetten, zodat het product van de laatste twee getallen gedeeld door het eerste getal de gevraagde onbekende oplevert. |
[4.1] |
Ook: Naer de regel setten |
|
Registertafelken znw.o. |
|
Rekentabel. Tabel waarin tijd-, munt-, gewichts-, lengte-, oppervlakte- en volume-eenheden in kleinere en grotere eenheden omgerekend zijn, bestemd voor mensen die niet kunnen rekenen. |
[3.6.3] |
* Rein bnw. |
|
Netto, exclusief de tarra. |
[4.1.9] |
* Reise znw.o. |
|
1. Keer, maal, werf. |
|
Hoeveel reisen ... in ...: Hoeveel keer ... op ... kunnen delen. |
[3.2.6] |
Ook: Hoeveel reisen ... in ... hebben |
|
2. Termijn. |
|
* Rekenboecsken znw.o. |
|
Rekenboekje, boekje waarin de rekenkunde onderricht wordt. |
|
Rekenen zw.ww.tr. en intr. |
|
1. Rekenen. |
|
Op de liniën rekenen: Lijnrekenen, rekenen met penningen op lijnen. |
[3.8] |
2. Waarde toekennen. |
|
Rekenen op: Rekenen voor. |
|
Ook: Rekenen te
Rekenen tot
Rekenen voor |
|
3. Berekenen. |
|
4. Optellen. |
[3.2.2] |
Met malcander rekenen: Afrekenen met elkaar, schulden vereffenen. |
|
Ook: Tesamen rekenen |
|
Rekeninge znw.vr. |
|
1. (Het) rekenen. |
|
2. Berekening. |
|
3. Rekenkunde. |
|
4. Rekenregel. |
|
4.1 Toepassingen van de regel van drieën |
|
Butenlantsche rekeninge: Exportregel. Regel van drieën om berekeningen betreffende handelstransacties met het buitenland te maken waarbij verschillende munt- en gewichtseenheden, wisselkoersen en transportkosten een rol spelen. |
[4.1.2] |
Ook: Rekeninge van uutlantsche handelingen |
|
Butenlantsche rekeninge met tijt: Exportregel met tijd. Regel van drieën om berekeningen betreffende handelstransacties met het buitenland te maken waarbij verschillende munt- en gewichtseenheden, transportkosten en tijdsduur een rol spelen. |
[4.1.2] |
Rekeninge van geselschap: Regel van gezelschap. Regel van drieën om na gezamenlijk handeldrijven de winst te verdelen op basis van ieders inleggeld. |
[4.1.3] |
Ook: Rekeninge van compagnie |
|
Rekeninge van facteuriën: Regel van factoren. Regel waarmee het salaris van de commissionair berekend wordt. |
[4.1.3] |
Rekeninge van interest: Regel van interest. Regel van drieën om rente te berekenen. |
[4.1.4] |
Rekeninge van mengelinge: Regel van mengsels. Regel van drieën om de samenstelling of de prijs van een mengsel van goederen te berekenen. |
[4.1.6] |
Ook: Rekeninge van gout
Rekeninge van silver
Rekeninge van gout ende silver |
|
Rekeninge van munten: Regel van muntenslag. Regel om de samenstelling of de waarde van een munt te bepalen. |
[4.1.6] |
Rekeninge van mangelinge: Ruilregel. Regel van drieën, te gebruiken bij het ruilen van goederen. |
[4.1.8] |
Rekeninge van vracht of voerloon: Regel van vracht. Regel van drieën om transportkosten te berekenen. |
|
Rekeninge van gewin ende verlies: Regel van winst en verlies. Regel van drieën om winst en verlies bij handelstransacties te berekenen. |
[4.1.13] |
Ook: Rekeninge van winninge ende verlies
Rekeninge van winninge ende verlies van gelt |
|
Rekeninge van winninge ende verlies bi de tijt: Regel van winst en verlies met tijd. Regel van drieën om winst en verlies te berekenen bij handelstransacties waarbij tijdsduur een factor is. |
[4.1.13] |
Rekeninge over lande: Wisselregel. Regel van drieën voor het wisselen van verschillende soorten (buitenlandse) valuta. |
[4.1.14] |
Ook: Rekeninge van de pary
Rekeninge van wisselen
Rekeninge voor de cassiers
Rekeninge voor cassiers
Rekeninge van wissel op diversche steden ende landen |
|
Rekeninge om te soeken baet op die wisselinge: Wisselregel voor geldhandelaars. Regel van drieën voor het wisselen van verschillende soorten (buitenlandse) valuta tegen de gunstigste koersen om zo winst te maken. |
[4.1.14] |
4.2 Overige rekenregels |
|
Rekeninge van plus ende minus: Regel van plus en min. Regel om met behulp van twee ‘vergelijkingen’ twee onbekenden te berekenen. |
[4.4.8] |
Rekeninge van falsi: Regel van ‘valse positie’. Regel om met behulp van twee veronderstelde waarden de juiste waarde van een onbekende te berekenen. |
[4.4.1] |
Rekeninge om die maten te vergeliken: Regel van diverse maten. Regel van drieën om maten van de ene stad om te rekenen in die van een andere stad. |
[3.6] |
Ook: Rekeninge van diversche maten |
|
| |
| |
Rekeninge om de gewichten te vergeliken: Regel om gewichten te vergelijken. Regel van drieën om gewichtseenheden van de ene stad om te rekenen in die van een andere stad. |
[3.6] |
5. Wisselkoers. |
|
Rekenconste znw.vr.
Rekenkunde.
Rekenconsts boec: Rekenboek, boek waarin de rekenkunde onderricht wordt. |
|
Rekenmeester znw.m.
Rekenmeester, onderwijzer van rekenkunde. |
|
Rekenpenninc znw.m. |
|
Rekenpenning. |
[3.8] |
Rekenschap znw. |
|
Rekenschap van gout: Regel van mengsels. Regel van drieën om de samenstelling of de prijs van een mengsel van goederen te berekenen. |
[4.1.6] |
Ook: Rekenschap van silver
Rekenschap van gout ende silver |
|
* Rekentafelken znw.o. |
|
Rekentabel. Tabel waarin tijd-, munt-, gewichts-, lengte-, oppervlakte- en volume-eenheden in kleinere en grotere eenheden omgerekend zijn, bestemd voor mensen die niet kunnen rekenen. |
[3.6.3] |
Recuheren zw.ww.tr.
Naar voren schuiven, naar links plaatsen. |
|
Rente znw.vr. |
|
Rente. |
[4.1.4] |
Te rente geven: Op interest zetten, rente laten opleveren. |
[4.1.4] |
Ook: Te rente uutgeven |
|
Residuum znw.o. |
|
1. Rest, overblijfsel, getal dat overblijft na een berekening. |
|
1.1 Verschil, uitkomst van een aftrekking. |
[3.2.3] |
* Resolutie znw.vr. |
|
M.b.t. rekenpenningen: herleiding, omrekening van een rekenpenning van grote waarde tot meer rekenpenningen van kleinere waarde. |
[3.8] |
Resolveren zw.ww.tr. |
|
1. Uitrekenen, oplossen. |
|
2. M.b.t. een tijd-, munt-, gewichts-, lengte-, oppervlakte- of volume-eenheid: omrekenen naar een kleinere eenheid. |
[3.6.2] |
3. M.b.t. rekenpenningen: herleiden, omrekenen van een rekenpenning van grote waarde tot meer rekenpenningen van kleinere waarde. |
[3.8] |
4. M.b.t. een geheel of een gemengd getal: schrijven als breuk. |
[3.4.1] |
* Resolveringe znw.vr.
Berekening. |
|
Restant znw.
Rest, overblijfsel, getal dat overblijft na een berekening. |
|
Reste znw.vr. |
|
1. Rest, overblijfsel, getal dat overblijft na een berekening. |
|
1.1 Verschil, uitkomst van een aftrekking. |
[3.2.3] |
Aftekenen voor reste: Markeren, aanduiden als rest. |
|
Per resto: Resterend, overschietend, overblijvend. |
|
Ook: Pro resto |
|
2. Quotiënt, uitkomst van een deling. |
[3.2.6] |
Resten zw.ww.intr.
Resteren, overschieten, overblijven. |
|
Resteren zw.ww.intr.
Resteren, overschieten, overblijven. |
|
Restitueren zw.ww.tr.
Restitueren, terugbetalen. |
|
Rouw bnw. |
|
Onzuiver. |
[4.1.6] |
Sake znw.vr. |
|
Eenheid, maat van tijd, geld, gewicht, lengte, oppervlakte of volume. |
[3.6] |
Gelijc van sake: M.b.t. tijd-, munt-, gewichts-, lengte-, oppervlakte- en volume-eenheden: gelijksoortig, van dezelfde eenheid. |
[4.1.1a] |
Ook: Van eender sake |
|
Schieten ww.tr. |
|
Tesamen schieten: Groeperen, samenbrengen in een groep, bestaande uit een vast aantal gelijke munten. |
[4.1.14] |
Schicken ww.wederk. |
|
Sich schicken tegen: Staan tot, zich verhouden tot. |
[4.10] |
Scholier znw.m.
Scholier, leerling. |
|
Schoolmeester znw.m.
Meester, onderwijzer. |
|
Schreefken znw.o.
Lijn, streepje. |
|
Schult znw.vr. |
|
Aftrektal, getal waarvan afgetrokken wordt. |
[3.2.3] |
Ook: Gehele schult |
|
Sciëntie
Sciëntie van de cifer: Rekenkunde.
Ook: Sciëntie van ciferen |
|
Secte znw.vr. |
|
Grootheid. |
[3.6] |
Secunde znw. |
|
1. In de algebra: kwadraat, onbekende in het kwadraat. |
[4.4.9.1] |
2. In de astronomie: seconde, een-zestigste deel van een minuut. |
|
* Septillioen telw.
Miljoen tot de zevendemacht, tien tot de tweeënveertigstemacht. |
|
Septime znw. |
|
1. In de algebra: zevendemacht, onbekende tot de zevendemacht verheven. |
[4.4.9.1] |
2. In de astronomie: septiem, een-zestigste deel van een sext. |
|
Sesdusentdusent telw.
Zesmiljoen. |
|
* Sesdusententwintich telw.
Zesduizendtwintig. |
|
* Sesenvijftichmillioen telw.
Zesenvijftigmiljoen. |
|
* Sesenvijftichmilliote telw.
Zesenvijftigbiljoen, zesenvijftig keer tien tot de twaalfdemacht. |
|
Seshondert telw.
Zeshonderd. |
|
| |
| |
* Seshondertdusent telw.
Zeshonderdduizend. |
|
Sesse telw.
Zes. |
|
Sessendertichstedeel znw.m. en o.
Een-zesendertigste. |
|
* Sessentseventichwerfdusentdusent telw.
Zesenzeventigmiljoen. |
|
* Sessevenstedeel znw.m. en o.
Zes-zevende. |
|
Seste telw.
Zesde. |
|
Sestedeel znw.m. en o.
Een-zesde. |
|
* Sestien telw.
Zestien. |
|
* Sestiendedeel znw.m. en o.
Een-zestiende. |
|
* Sestienste telw.
Zestiende. |
|
Sesvierendeel znw.m. en o.
Zes-vierde. |
|
* Settinge znw.vr. |
|
Dobbel settinge: Dubbele regel van drieën. Regel om bij vijf gegeven getallen het zesde evenredige te berekenen. |
[4.2.3] |
Seven telw.
Zeven. |
|
* Sevenachtstedeel znw.m.en o.
Zeven-achtste. |
|
Sevendeel znw.m. en o.
Een-zevende. |
|
* Sevendertienstedeel znw.m. en o.
Zeven-dertiende. |
|
* Sevendusent telw.
Zevenduizend. |
|
* Sevendusentmaeldusent telw.
Zevenmiljoen. |
|
Sevenhondert telw.
Zevenhonderd. |
|
* Sevenhondertdusent telw.
Zevenhonderdduizend. |
|
* Sevenhondertdusentmillioen telw.
Zevenhonderdmiljard, zeven maal tien tot de elfdemacht. |
|
Sevennegenstedeel znw.m. en o.
Zevennegende. |
|
Sevende telw.
Zevende. |
|
Sevenste telw.
Zevende. |
|
* Seventien telw.
Zeventien. |
|
* Seventienste telw.
Zeventiende. |
|
Sexte znw. |
|
1. In de algebra: zesdemacht, onbekende tot de zesdemacht verheven. |
[4.4.9.1] |
2. In de astronomie: sext, een-zestigste deel van een kwint. |
|
* Sextillioen teiw.
Miljoen tot de zesdemacht, tien tot de zesendertigstemacht. |
|
* Side znw.
Factor. Elk der getallen door de vermenigvuldiging waarvan een product ontstaat. |
|
Significatijf bnw. |
|
Betekenisvol. Aanduiding van de cijfers van 1 t/m 9. |
[3.2.1] |
* Simpelike bijw. |
|
Oorspronkelijk. Gebruikmakend van de oorspronkelijke waarde van een cijfer ongeacht zijn plaats in het getal. |
[3.3] |
Sin znw. |
|
In de sin behouden: M.b.t. een cijfer tijdens een berekening: onthouden. |
|
Ook: In de sin houden |
|
In de sin: Die onthouden wordt. |
|
* Sniden ww.tr. |
|
M.b.t. cijfers aan de rechterkant van een getal: weghalen. |
[4.3.2.5] |
Solutie znw.vr.
Oplossing, uitkomst. |
|
Solveren zw.ww.tr.
Uitrekenen, oplossen. |
|
Sommael znw.o.
Uitkomst, resultaat van een berekening. |
|
Sommarium znw.o. |
|
Product, uitkomst van een vermenigvuldiging. |
[3.2.5] |
Somme znw.vr. |
|
1. Uitkomst, resultaat van een berekening. |
|
1.1 Som, uitkomst van een optelling. |
[3.2.2] |
Ook: In somme |
|
1.2 Product, uitkomst van een vermenigvuldiging. |
[3.2.5] |
2. Getal. |
|
2.1 M.b.t. de basis van het getalsysteem |
|
Somme van getale: Getal. |
|
2.2 M.b.t. breuken |
|
Gebroken somme: Breuk, gebroken getal. |
[3.4] |
Gebroken sommen die de noemers alleleens hebben: Gelijknamige breuken, breuken met dezelfde noemer. |
[3.4.1] |
2.3.1 M.b.t. optellen |
|
Uutgecomen somme: Uitkomst, resultaat van een berekening. |
[3.2.2] |
Een somme daeraf maken: Optellen. |
[3.2.2] |
Ook: Een somme maken van
In een somme bringen
Tesamen vergaderen in een somme |
|
Sommen die gi tesamen geaddeert hebt: M.b.t. een optelling: termen. |
[3.2.2] |
Geaddeerde somme: M.b.t. een optelling: term. |
[3.2.2] |
Somme van al: Som, uitkomst van een optelling. |
[3.2.2] |
Ook: Gantsche somme
Geaddeerde somme
Gehele somme
Somme in het gehele
Hele somme
Somme in het hele
Generale somme
Onderste somme
Somme tesamen
Somme al tesamen
Somme totale |
|
| |
| |
Totale somme
Somme totalis |
|
Overgesette somme: Som, uitkomst van een optelling waarin de kleinere eenheden in grotere omgerekend zijn. |
[3.2.2] |
In een somme: Opgeteld. |
[3.2.2] |
Somme sonder overstel: Voorlopig totaal, uitkomst van een optelling waarin de kleinere eenheden nog tot grotere omgerekend moeten worden. |
[3.2.2] |
2.3.2 M.b.t. aftrekken |
|
Afgetrocken somme: Aftrektal, getal waarvan afgetrokken wordt. |
[3.2.3] |
Ook: Eerste somme
Opperste somme
Principaelste somme
Somme daeraf dat men trecken wil |
|
Onderste somme: Aftrekker, getal dat afgetrokken wordt. |
[3.2.3] |
Ook: Somme die gi afgetrocken hebt
Somme die men aftrecken wil
Somme die gi gesubstraheert hebt |
|
Somme die u restende es: Verschil, uitkomst van een aftrekking. |
[3.2.3] |
2.3.3 M.b.t. halveren |
|
Halve somme: Gehalveerd getal. |
[3.2.4] |
Gehele somme: Geheel getal, getal dat (nog) niet gehalveerd is. |
[3.2.4] |
Ook: Hele somme |
|
2.3.4 M.b.t. verdubbelen |
|
Enkel somme: Enkel getal, getal dat (nog) niet verdubbeld is. |
[3.2.4] |
Dobbel somme: Verdubbeld getal. |
[3.2.4] |
Ook: Gedobbeleerde somme |
|
2.3.5 M.b.t. vermenigvuldigen |
|
Eerste somme: Vermenigvuldigtal, getal dat vermenigvuldigd wordt. |
[3.2.5] |
Ook: Somme multiplicande
Somme die gemultipliceert is
Somme die gi gemultipliceert hebt
Somme die men multipliceert
Somme die men multipliceren sal |
|
Somme daer door gi multipliceert: Vermenigvuldiger, getal waarmee het vermenigvuldigtal vermenigvuldigd wordt. |
[3.2.5] |
Opperste somme: M.b.t. een vermenigvuldiging: factor. |
[3.2.5] |
Gehele somme: Product, uitkomst van een vermenigvuldiging. |
[3.2.5] |
Ook: Somme van de multiplicatie
Totale somme van multiplicatie
Totale somme van de multiplicatie
Somme totale van de multiplicatie
Somme die gesuccedeert is uut de multiplicatie
Somme die uut de multiplicatie comen is
Somme die uut de multiplicatie comt |
|
2.3.6 M.b.t. delen |
|
Grote somme: Deeltal, getal dat gedeeld wordt. |
[3.2.6] |
Ook: Principale somme
Somme te delen
Somme die gedeelt is
Somme die gi delen wilt
Somme die men delen wil
Gedivideerde somme
Somme dividende
Somme die gi divideert
Somme die men divideren wil |
|
Somme daer men mede divideert: Deler, getal waardoor het deeltal gedeeld wordt. |
[3.2.6] |
Somme die tusschen liniën staet: Quotiënt, uitkomst van een deling. |
[3.2.6] |
Ook: Somme die in het maenken staet |
|
3. Geldbedrag. |
|
Ook: Somme gelts
Somme van gelt |
|
4. Som, berekening. |
|
Sommeren zw.ww.tr. |
|
1. Optellen: |
[3.2.2] |
Ook: Tegader sommeren |
|
2. Berekenen. |
|
Sommeringe znw.vr. |
|
(Het) optellen. |
[3.2.2] |
Soomenichmael znw. |
|
Quotiënt, uitkomst van een deling. |
[3.2.6] |
* Spatie znw.vr. |
|
Van toepassing bij penningrekenen: ruimte tussen twee lijnen. |
[3.8] |
Spetie znw.vr. |
|
1. Rekenkundige bewerking. |
|
Ook: Spetie algorismus |
|
Physicale spetie: Natuurkundige bewerking. De natuurkundige bewerkingen worden gebruikt in het rekenen met sexagesimale breuken. |
|
2. Eenheid, maat van tijd, geld, gewicht, lengte, oppervlakte of volume. |
[3.6] |
Spetie van gewichte: Gewichtseenheid. |
|
3. Munteenheid. |
[3.6] |
Ook: Spetie van gelt |
|
Springen ww.intr.
Springen uut: Voortkomen uit. |
|
Staen ww.tr.
Kosten. |
|
Stede znw.vr. |
|
Positie, plaats van een cijfer in een getal. |
[3.2.1] |
Stellen ww.tr.
Te volle stellen: Volledig uitschrijven. |
|
Streepken znw.o. |
|
1. Lijn, streepje. |
|
1.1 Breukstreep. |
[3.4] |
Aftekenen met streepkens: Streepjes ertussen zetten. Deze streepjes worden tussen |
|
| |
| |
cijfers in een getal geplaatst om het getal in groepen van een gelijk aantal cijfers te verdelen. |
[3.7] |
Ook: Punctueren met streepkens |
|
Stuc znw.o.
1. Muntstuk.
2. Deel.
3. In de astronomie: minuut, een-zestigste deel.
Het stuc: Per stuk. |
|
Substantie znw.vr. |
|
Eenheid, maat van tijd, geld, gewicht, lengte, oppervlakte of volume. |
[3.6] |
Tot een groter substantie bringen: M.b.t. een tijd-, munt-, gewichts-, lengte-, oppervlakte- of volume-eenheid: omrekenen naar een grotere eenheid. |
[3.6.2] |
Ook: Cleine substantiën tot groter bringen |
|
Grote substantiën tot cleiner bringen: M.b.t. een tijd-, munt-, gewichts-, lengte-, oppervlakte- of volume-eenheid: omrekenen naar een kleinere eenheid. |
[3.6.2] |
Substraheren zw.ww.tr. |
|
1. Aftrekken. |
[3.2.3] |
2. Herhaald aftrekken. Een bepaald getal zo vaak van een ander getal aftrekken tot er een rest ontstaat waarvan het niet meer kan. Dit wordt vaak gedaan met 7 of 9 om berekeningen te controleren. |
[3.3] |
Substractie znw.vr. |
|
1. (Het) aftrekken. |
[3.2.3] |
2. Aftrekking. |
[3.2.3] |
Succederen zw.ww.intr.
Succederen van: Voortkomen uit. |
|
Sursolidum znw. |
|
Vijfdemacht, product van vijf gelijke factoren. |
[4.4.9.1] |
Sursolidus bijw.
Sursolide multipliceren: Tot de vijfdemacht verheffen, vermenigvuldigen met vijf gelijke factoren. |
|
Tabel znw. |
|
Tabel. |
|
Tabula Pitagorica: Tafels van vermenigvuldiging. |
[3.2.5] |
Ook: Tabula Pytagorae |
|
Tachtentich telw.
Tachtig. |
|
* Tachtentichdusentmaeldusent telw.
Tachtigmiljoen. |
|
Tafel znw. |
|
1. Tabel. |
|
Tafel der coopmanschappen: Handelstabel, tabel waaruit de waarde van een aantal goederen waarvan de stukprijs bekend is, afgelezen kan worden. |
[3.6.3] |
Tafel in het practike: Omrekentabel, tabel waarin allerlei munt- en gewichtseenheden in andere eenheden zijn omgerekend. |
[3.6.3] |
Ook: Tafel van practike
Tafel van de practike |
|
Proportionale tafel: Verhoudingstabel, tabel die gebruikt wordt bij het oplossen van vraagstukken over interest. |
|
2. Tafels van vermenigvuldiging. |
[3.2.5] |
Ook: Tafel der multiplicatie
Tafel van multiplicatie
Tafel van de multiplicatie |
|
Tafelken znw.o. |
|
Tafels van vermenigvuldiging. |
[3.2.5] |
Tal znw.m. |
|
Getal. |
|
Gantsch tal: Verzameling van gehele getallen, d.w.z. de gehele getallen groter dan of gelijk aan nul i.t.t. de breuken. |
|
Grootste tal daervan gi nemen wilt: Aftrektal, getal waarvan afgetrokken wordt. |
[3.2.3] |
Tal die afgenomen werden sal: Aftrekker, getal dat afgetrokken wordt. |
[3.2.3] |
Tal die gemultipliceert sal worden: Vermenigvuldigtal, getal dat vermenigvuldigd wordt. |
[3.2.5] |
Tal daermede gi veelvoudigen wilt: Vermenigvuldiger, getal waarmee het vermenigvuldigtal vermenigvuldigd wordt. |
[3.2.5] |
Valsch tal: In de regel van ‘valse positie’: veronderstelde waarde. De regel van ‘valse positie’ is een regel om met behulp van twee veronderstelde waarden de juiste waarde van de onbekende te berekenen. |
[4.4.1] |
Recht tal: Juist getal. De gevraagde waarde van de onbekende, die in de regel van ‘valse positie’ wordt berekend met behulp van twee veronderstelde waarden. |
[4.4.1] |
* Talconstboec znw.m. en o.
Rekenboek, boek waarin de rekenkunde onderricht wordt. |
|
* Talconste znw.vr.
Rekenkunde. |
|
Tara znw.m. en o. |
|
Tarra, gewicht van de verpakking. |
[4.1.9] |
* Teerlincswortel znw.m. |
|
Derdemachtswortel. |
[3.7.3] |
* Teerlincviercant bnw.
Kubiek, lengte × breedte × hoogte. |
|
* Tegen voorz.
Staat tot, verhoudt zich tot. |
|
Tel znw.
Getal. |
|
Telconste znw.vr.
Rekenkunde. |
|
Tellen zw.ww.tr. en intr. |
|
1. Tellen, getallen lezen en schrijven. |
[3.2.1] |
2. Tellen, aantal of hoeveelheid bepalen. |
|
3. Rekenen. |
|
4. Berekenen. |
|
5. Rekenen voor. |
|
Ook: Tellen voor |
|
6. Optellen. |
[3.2.2] |
Ook: Tegader tellen
Tesamen tellen
Tellen bi
Tellen met
Tellen tot |
|
Tellen met: Herhaald aftrekken. Een bepaald getal zo vaak van een ander getal aftrekken tot er een rest ontstaat waarvan het niet meer kan. Dit wordt vaak gedaan met 7 of 9 om berekeningen te controleren. |
[3.3] |
Teller znw.m. |
|
Teller, bovenste getal in een breuk. |
[3.4] |
| |
| |
Tellinge znw.vr. |
|
(Het) tellen, (het) lezen en schrijven van getallen. |
[3.2.1] |
Ten voorz.
1. à, tegen.
2. Per, op de. |
|
Ter voorz.
Per. |
|
Terme znw.m. |
|
1. Term, verhoudingsgetal. |
[4.10] |
2. Term, getal in een reeks. |
[4.4.3] |
Termijn znw.m. en o. |
|
1. Termijn. |
|
Termijn der betalinge: Termijn van betaling. |
|
Ook: Termijn van betalinge |
|
2. Term, getal in een reeks. |
[4.4.3] |
3. Term, getal in de regel van drieën. |
[4.1] |
Terstont bijw.
Contant. |
|
Tertie znw.vr. |
|
1. In de algebra: derdemacht, onbekende tot de derdemacht verheven. |
[4.4.9.1] |
2. In de astronomie: terts, een-zestigste deel van een seconde. |
|
* Tesamentellinge znw.vr. |
|
(Het) optellen. |
[3.2.2] |
* Tesamenvoeginge znw.vr. |
|
Optelling. |
[3.2.2] |
Tien (i) znw.
1. Tiental, tweede positie in een getal.
2. Tienvoud.
3. Macht van tien. |
|
Tien (ii) telw.
Tien. |
|
Tiende (i) znw. |
|
1. Tiental. |
|
2. (Het) rekenen met decimale breuken. |
[3.4.6] |
Tiende (ii) telw.
Tiende. |
|
* Tiendedeel znw.m. en o.
Een-tiende. |
|
* Tiendetal znw. |
|
Decimale breuk. |
[3.4.6] |
Tiendetal te vergaderen: M.b.t. een optelling: term in de vorm van een decimale breuk. |
[3.4.6] |
Tiendetal daer men aftrect: Aftrektal in de vorm van een decimale breuk. |
[3.4.6] |
Tiendetal af te trecken: Aftrekker in de vorm van een decimale breuk. |
[3.4.6] |
Tiendetal te menichvoudigen: Vermenichvuldigtal in de vorm van een decimale breuk. |
[3.4.6] |
Tiendetal menichvulder: Vermenigvuldiger in de vorm van een decimale breuk. |
[3.4.6] |
Tiendetal te delen: Deeltal in de vorm van een decimaal getal. |
[3.4.6] |
Tiendetal deler: Deler in de vorm van een decimale breuk. |
[3.4.6] |
* Tiendusent (i) znw.
Tienduizendtal, vijfde positie in een getal. |
|
* Tiendusent (ii) telw.
Tienduizend. |
|
* Tiendusentdusent telw.
Tienmiljoen. |
|
* Tiendusentmaeldusent telw.
Tienmiljoen. |
|
* Tiendusentmillioen telw.
Tienmiljard, tienduizendmiljoen, tien tot de tiendemacht. |
|
Tienelfstedeel znw.m. en o.
Tien-elfde. |
|
* Tienmaeldusentdusent telw.
Tienmiljoen. |
|
Tienmillioen (i) znw.
Tienmiljoental, achtste positie in een getal. |
|
Tienmillioen (ii) telw.
Tienmiljoen. |
|
Tienste telw.
Tiende. |
|
* Tienvoudich bijw.
Tienvoudig. |
|
* Tienvout bijw.
Tienvoudig. |
|
Toe (i) voegw.
Plus, en. |
|
Toe (ii) bijw.
Erbij, eraan toegevoegd. |
|
* Toebringen st.ww.tr. |
|
Optellen. |
[3.2.2] |
Toedoen ww.tr. |
|
Optellen. |
[3.2.2] |
Toedoeninge znw.vr. |
|
(Het) optellen. |
[3.2.2] |
* Toegeven ww.tr. |
|
Optellen. |
[3.2.2] |
Toeleggen ww.tr. |
|
Optellen. |
[3.2.2] |
* Toelenen ww.tr. |
|
Lenen. Wanneer bij een aftrekking een cijfer in de aftrekker een grotere waarde heeft dan het erboven staande cijfer in het aftrektal, moet er van de erna volgende cijferkolom geleend worden. |
[3.2.3] |
Toesetten zw.ww.tr. |
|
Optellen. |
[3.2.2] |
Tot voorz.
1. à, tegen.
2. Plus, en. |
|
* Tree telw.
Drie. |
|
Trecken st.ww.tr. |
|
1. Verminderen. |
|
Trecken uut: Aftrekken. |
[3.2.3] |
Ook: Uut een trecken
Trecken van |
|
Alle die ... trecken van: Herhaald aftrekken. Een bepaald getal zo vaak van een ander getal aftrekken tot er een rest ontstaat waarvan het niet meer kan. Dit wordt vaak gedaan met 7 of 9 om berekeningen te controleren. |
[3.3] |
Trecken van: Lenen. Wanneer bij een aftrekking een cijfer in de aftrekker een grotere waarde heeft dan het erboven staande cijfer in het aftrektal, moet er van de navolgende cijferkolom geleend worden. |
[3.2.3] |
* Trillioen telw.
Triljoen, miljoen tot de derdemacht, tien tot de achttiendemacht. |
|
Trimillioen telw.
Triljoen, miljoen tot de derdemacht, tien tot de achttiendemacht. |
|
| |
| |
Triplat znw.
Drievoud. |
|
Triplatie znw.vr.
(Het) verdrievoudigen, (het) vermenigvuldigen met drie. |
|
Triplatum znw.o.
Drievoud. |
|
Triple znw.o.
Drievoud. |
|
Tripleren zw.ww.tr.
Verdrievoudigen, vermenigvuldigen met drie. |
|
* Tripleringe znw.vr.
Verdrievoudiging, vermenigvuldiging met drie. |
|
Triplex bnw.
Drievoudig. |
|
Tripliceren zw.ww.tr.
Verdrievoudigen, vermenigvuldigen met drie. |
|
Triplicatie znw.vr.
(Het) verdrievoudigen, (het) vermenigvuldigen met drie. |
|
Tsestich telw.
Zestig. |
|
* Tsestichdusent telw.
Zestigduizend. |
|
Tseventich telw.
Zeventig. |
|
Tusschen voorz.
Tussen. |
|
Twaelf telw.
Twaalf. |
|
Twaelfdedeel znw.m. en o.
Een-twaalfde. |
|
Twaelfdertienstedeel znw.m. en o.
Twaalf-dertiende. |
|
Twaelfvierentwintichstedeel znw.m. en o.
Twaalf-vierentwintigste. |
|
Twee telw.
Twee. |
|
Tweede (i) znw. |
|
Honderdste. Waarde van de tweede positie achter de komma in een decimale breuk. |
[3.4.6] |
Tweede (ii) telw.
Tweede. |
|
Tweededeel znw.m. en o.
Een-tweede. |
|
* Tweederdedeel znw.m. en o.
Twee-derde. |
|
* Tweedusentvijfhondertachtenveertich telw.
Tweeduizendvijfhonderdachtenveertig. |
|
Tweehondert telw.
Tweehonderd. |
|
Tweehondertmillioen telw.
Tweehonderdmiljoen. |
|
Tweëndertichste telw.
Tweeëndertigste. |
|
Tweëndertichstedeel znw.m. en o.
Half tweëndertichstedeel: Een-vierenzestigste. |
|
Tweëntwintich telw.
Tweeëntwintig. |
|
Tweeste telw.
Tweede. |
|
Tweevierendeel znw.m. en o.
Twee-vierde. |
|
Twintich telw.
Twintig. |
|
Twintichstedeel znw.m. en o.
Een-twintigste. |
|
Unitas znw.
Eenheid. |
|
Uniteit znw.m.
Eenheid. |
|
Uut voorz.
Afgetrokken van. |
[3.2.3] |
* Uutbrenc znw. |
|
Product, uitkomst van een vermenigvuldiging. |
[3.2.5] |
* Uutbringen st.ww.tr.
Voortbrengen, opleveren. |
|
Uutdelen zw.ww.tr. |
|
1. Herhaald aftrekken. Een bepaald getal zo vaak van een ander getal aftrekken tot er een rest ontstaat waarvan het niet meer kan. Dit wordt vaak gedaan met 7 of 9 om een berekening te controleren. |
[3.3] |
2. Splitsen. Een getal schrijven als som van twee of meer andere getallen. |
|
3. Delen. |
[3.2.6] |
Dat gi uutgedeelt hebt: Quotiënt, uitkomst van een deling. |
[3.2.6] |
Tegen malcander uutdelen: Tegen elkaar wegdelen, wordt toegepast als handige rekenmethode in de regel van drieën volgens de Welsche of Italiaanse praktijk. |
[4.3] |
* Uutdelinge znw.vr. |
|
Wegdeling. Het tegen elkaar wegdelen van twee getallen om de berekening te vereenvoudigen. |
[4.3] |
* Uutdivideren zw.ww.tr. |
|
Delen. |
[4.3] |
Uutdoen ww.tr. |
|
1. Aftrekken. |
[3.2.3] |
2. Herhaald aftrekken. Een bepaald getal zo vaak van een ander getal aftrekken tot er een rest ontstaat waarvan het niet meer kan. Dit wordt vaak gedaan met 7 of 9 om een berekening te controleren. |
[3.3] |
3. M.b.t. een cijfer of een getal dat niet langer meer nodig is in een berekening: doorstrepen, doorhalen. |
[3.2.6] |
Uuthouden st.ww.tr.
M.b.t. een cijfer tijdens een berekening: onthouden. |
|
Uutcomen (i) znw. |
|
Quotiënt, uitkomst van een deling. |
[3.2.6] |
Uutcomen (ii) ww.intr.
1. Uitkomen.
2. Overblijven, resteren nadat herhaald is afgetrokken. |
|
* Uutcomende znw.o. |
|
Quotiënt, uitkomst van een deling. |
[3.2.6] |
Uutcoop znw.
Verkoopsom. |
|
Uutrekenen zw.ww.tr. |
|
Herhaald aftrekken. Een bepaald getal zo vaak van een ander getal aftrekken tot er een rest ontstaat waarvan het niet meer kan. Dit wordt vaak gedaan met 7 of 9 om een berekening te controleren. |
[3.3] |
* Uutsprekelijc bnw. |
|
Betekenisvol. Aanduiding van de cijfers van 1 t/m 9. |
[3.2.1] |
| |
| |
* Uutspreker znw.m. |
|
Noemer, onderste getal in een breuk. |
[3.4] |
Uuttellen zw.ww.tr. |
|
Herhaald aftrekken. Een bepaald getal zo vaak van een ander getal aftrekken tot er een rest ontstaat waarvan het niet meer kan. Dit wordt vaak gedaan met 7 of 9 om een berekening te controleren. |
[3.3] |
Uuttrecken st.ww.tr. |
|
1. Aftrekken. |
[3.2.3] |
2. Herhaald aftrekken. Een bepaald getal zo vaak van een ander getal aftrekken tot er een rest ontstaat waarvan het niet meer kan. Dit wordt vaak gedaan met 7 of 9 om een berekening te controleren. |
[3.3] |
3. M.b.t. een tijd-, munt-, gewichts-, lengte-, oppervlakte- of volume-eenheid: omrekenen naar een grotere eenheid. |
[3.6.2] |
* Uuttreckinge znw.vr. |
|
Uuttreckinge der wortel: (Het) worteltrekken. |
[3.7] |
* Uutwerpen ww.tr. |
|
Herhaald aftrekken. Een bepaald getal zo vaak van een ander getal aftrekken tot er een rest ontstaat waarvan het niet meer kan. Dit wordt vaak gedaan met 7 of 9 om een berekening te controleren. |
[3.3] |
* Uutwisen ww.tr.
Tonen, laten zien. |
|
* Valeur znw.vr.
Waarde. |
|
* Valuëteit znw. |
|
Eenheid, maat van tijd, geld, gewicht, lengte, oppervlakte of volume. |
[3.6] |
Van voorz. |
|
1. Afgetrokken van. |
[3.2.3] |
2. Deel van. |
|
* Veelvoudigen ww.tr. |
|
Vermenigvuldigen. |
[3.2.5] |
Met sich veelvoudigen: Kwadrateren. |
|
Veertich telw.
Veertig. |
|
* Veertichdusent telw.
Veertigduizend. |
|
Veertichste telw.
Veertigste. |
|
Veertichstedeel znw.m. en o.
Een-veertigste. |
|
Veertien telw.
Veertien. |
|
Vele bnw. |
|
Veel. |
|
Also vele: Evenveel. |
|
Ook: Eens so vele
So vele |
|
Te vele: Te veel. |
|
Eens so vele: Eens zo veel. Het dubbele. |
[3.2.4] |
So vele: ... keer zo veel. |
|
Velt znw.o. |
|
Op een rekenbord: kolom, veld waarin hoeveelheden van dezelfde tijd-, munt-, gewichts-, lengte-, oppervlakte- of volume-eenheid neergelegd worden. |
[3.8] |
Venit ww. 3 p. enkv.
Is gelijk aan. |
|
Verblijf znw.o.
Rest, overblijfsel, getal dat overblijft na een berekening. |
|
* Verbuten ww.tr. |
|
Ruilen. |
[4.1.8] |
* Verdelen zw.ww.tr. |
|
1. Delen. |
[3.2.6] |
2. Verdelen. |
|
Verdubleren zw.ww.tr. |
|
1. Verdubbelen. |
[3.2.4] |
2. Vermenigvuldigen. |
[3.2.5] |
Vergaderen zw.ww.tr. |
|
Optellen. |
[3.2.2] |
Ook: In een vergaderen
Tesamen vergaderen |
|
* Vergaderinge znw.vr. |
|
1. (Het) optellen. |
[3.2.2] |
2. Som, uitkomst van een optelling. |
[3.2.2] |
* Vergelikinge znw.vr. |
|
Regel van vergelijking. Regel om gewichten van de ene plaats om te rekenen in gewichten van een andere plaats. |
[3.6] |
* Verhogen zw.ww.tr. |
|
Vermenigvuldigen. |
[3.2.5] |
* Verkeren zw.ww.tr.
Omkeren, tegengesteld werken. |
|
Vercorten zw.ww.tr. |
|
M.b.t. een breuk: vereenvoudigen. |
[3.4.1] |
* Vercortinge znw.vr. |
|
M.b.t. een breuk: (het) vereenvoudigen. |
[3.4.1] |
Verlies znw.o.
Verlies. |
|
Verliesen st.ww.tr.
Verliezen, nadeel hebben. |
|
* Vermangelen zw.ww.tr. |
|
Ruilen. |
[4.1.8] |
Vermeerderen zw.ww.intr. en tr. |
|
1. Toenemen, oplopen. |
[4.4.3.1] |
2. Vermeerderen, vergroten. |
|
3. Vermenigvuldigen. |
[3.2.5] |
Vermeerderinge znw.vr. |
|
1. M.b.t. een reeks: toename, verschil tussen twee opeenvolgende termen. |
[4.4.3.1] |
2. (Het) vermenigvuldigen. |
[3.2.5] |
* Vermenichvuldicheit znw.vr. |
|
Product, uitkomst van een vermenigvuldiging. |
[3.2.5] |
Vermenichvuldigen ww.tr. |
|
Vermenigvuldigen. |
[3.2.5] |
Bi sich selve vermenichvuldigen: Kwadrateren. |
|
Ook: Door sich selve vermenichvuldigen
Met sich selve vermenichvuldigen |
|
* Vermenichvuldinge znw.vr. |
|
1. (Het) vermenigvuldigen. |
[3.2.5] |
2. Vermenigvuldiging. |
[3.2.5] |
* Vermenigen ww.tr. |
|
Vermenigvuldigen. |
[3.2.5] |
* Vermeren zw.ww.tr. |
|
1. Vermeerderen, vergroten. |
|
2. Vermenigvuldigen. |
[3.2.5] |
Versamen ww.tr. |
|
Optellen. |
[3.2.2] |
Verschieten st.ww.tr.
Restitueren, terugbetalen. |
|
| |
| |
* Verschickinge znw.vr. |
|
Mengsel in een bepaalde verhouding. |
[4.1.6] |
Verschil znw. |
|
1. Verschil, afwijking. |
|
2. Verschil, uitkomst van een aftrekking. |
[3.2.3] |
* Versekeringe znw.vr. |
|
Verzekering. |
[4.1.11] |
* Versetten zw.ww.tr.
Verplaatsen. |
|
Verteren zw.ww.tr.
Verteren, opmaken. |
|
Verviermalen ww.tr.
Verviervoudigen. |
|
Vervolch znw.
Natuurlijc vervolch der getalen: Verzameling van natuurlijke getallen: 1, 2, 3, 4,.... |
|
Verwisselen zw.ww.tr. |
|
Wisselen. |
[4.1.14] |
Vier telw.
Vier. |
|
Vierde (i) znw.
Tienduizendste. Waarde van de vierde positie achter de komma in een decimale breuk. |
|
Vierde (ii) telw.
Vierde. |
|
Vierdedeel znw.m. en o.
Een-vierde. |
|
Vierdepart znw.m.
Een-vierde. |
|
* Vierdusentenachtentseventich telw.
Vierduizendachtenzeventig. |
|
* Vierdusententachtentich telw.
Vierduizendtachtig. |
|
Vierendeel znw.m. en o.
Een-vierde. |
|
Vierentwintich telw.
Vierentwintig. |
|
Vierentwintichstedeel znw.m. en o.
Een-vierentwintigste. |
|
Vierhondert telw.
Vierhonderd. |
|
Vierhondertentsestich telw.
Vierhonderdzestig. |
|
* Vierhondertmilliote telw.
Vierhonderdbiljoen, vierhonderd keer tien tot de twaalfdemacht. |
|
Viercant (i) znw.o.
Kwadraat.
Gedobbelt viercant: Verdubbelingstabel, tabel waarin de eerste tien machten van 2 elk tien keer verdubbeld zijn. |
|
Viercant (ii) bnw.
Vierkant, aanduiding van een oppervlaktemaat.
In het viercant: M.b.t. oppervlakte: in het vierkant.
In het viercant teerlincsgewijs: Kubiek, lengte × breedte × hoogte.
Ook: In het viercant teerlincwijs |
|
Viercantich bnw.
Vierkant, aanduiding van een oppervlaktemaat. |
|
* Viercanticheit znw.vr.
Kwadraat. |
|
Viermillioen telw.
Viermiljoen. |
|
* Viervijfdedeel znw.m. en o.
Vier-vijfde. |
|
Vijf telw.
Vijf. |
|
Vijfde telw.
Vijfde. |
|
Vijfdedeel znw.m. en o.
Een-vijfde.
Half vijfdedeel: Een-tiende. |
|
* Vijfentwintich telw.
Vijfentwintig. |
|
Vijfhondert telw.
Vijfhonderd. |
|
* Vijfhondertdusent telw.
Vijfhonderdduizend. |
|
Vijfhondertsevenentsestich telw.
Vijfhonderdzevenenzestig. |
|
* Vijfsestedeel znw.m. en o.
Vijf-zesde. |
|
Vijfste telw.
Vijfde. |
|
Vijftich telw.
Vijftig. |
|
* Vijftichdusent telw. |
Vijftigduizend. |
|
* Vijftichste telw.
Vijftigste. |
|
Vijftichstedeel znw.m. en o.
Een-vijftigste. |
|
Vijftien telw.
Vijftien. |
|
* Vijftwaelfstedeel znw.m. en o.
Vijf-twaalfde. |
|
Vinden ww.tr. |
|
Hoe dicwils ... in ... vinden: Hoeveel keer ... op ... kunnen delen. |
[3.2.6] |
Vingergetal znw.m. en o. |
|
Eenheid. Een van de cijfers van 1 t/m 9. (Soms wordt ook 0 hierbij gerekend). |
[3.2.1] |
Virgel znw. |
|
Breukstreep. |
[3.4] |
Voegen zw.ww.tr. |
|
Optellen. |
[3.2.2] |
Ook: Bi een voegen
Tegader voegen
Tesamen voegen |
|
* Volenden zw.ww.tr.
Uitrekenen, oplossen. |
|
* Volmaken ww.tr.
Volmaakt maken. Een perfect getal wordt ‘volgemaakt’ door zijn delers, dat wil zeggen dat de som van de delers gelijk is aan dat perfecte getal. |
|
Voor (i) bijw.
Vooraan, aan de linkerkant van een getal.
Van voren: Van voren, vanaf de voorkant, vanaf de linkerkant van een getal. |
|
Voor (ii) voorz.
1. Voor, links van. Aan de linkerkant van een getal.
2. Achter, rechts van. Aan de rechterkant van een getal. |
|
* Voordeel znw.m. en o.
Voordeel, winst. |
|
* Voorstel znw. |
|
In de regel van ‘valse positie’: veronderstelde waarde. De regel van ‘valse positie’ is een regel om uit twee veronderstelde waarden de juiste waarde van de onbekende te berekenen. |
[4.4.1] |
| |
| |
* Voortganc znw. |
|
Natuurlike voortganc: M.b.t. een rekenkundige reeks: constante toename. Het verschil tussen twee opeenvolgende termen is steeds gelijk. |
[4.4.3.1] |
Tiendelige voortganc: Decimaal systeem. |
|
Tsestichdelige voortganc: Zestigtallig systeem. |
|
* Vorme znw.
Rekenkundige bewerking. |
|
Voyage znw. |
|
Regel van reizen. Regel voor het oplossen van vraagstukken waarin wordt gereisd over een bepaalde afstand, in een bepaalde richting, met een bepaalde snelheid. |
[4.4.5] |
Voyage met tijt: Regel van reizen met tijd. Regel om de duur van een reis te berekenen als er wordt gereisd over een bepaalde afstand, in een bepaalde richting, met een bepaalde snelheid. |
[4.4.5] |
Vracht znw.
Vrachtloon, vrachtprijs, vervoerloon. |
|
Vraechgetal znw.m. en o. |
|
Vraaggetal, derde getal in de regel van drieën. Het getal dat zich verhoudt tot het onbekende vierde getal, zoals het eerste getal zich verhoudt tot het tweede. |
[4.1] |
* Vraechstuc znw.o.
Vraagstuk, vraag. |
|
* Vrage znw.vr.
1. Vraagstuk, vraag.
2. Onbekend getal, gevraagd getal. |
|
Wassen ww.intr.
Wassen van: Voortkomen uit. |
|
Wechdoen ww.tr. |
|
Herhaald aftrekken. Een bepaald getal zo vaak van een ander getal aftrekken tot er een rest ontstaat waarvan het niet meer kan. Dit wordt vaak gedaan met 7 of 9 om een berekening te controleren. |
[3.3] |
Wechnemen st.ww.tr. |
|
Aftrekken. |
[3.2.3] |
Wechwerpen st.ww.tr. |
|
1. Herhaald aftrekken. Een bepaald getal zo vaak van een ander getal aftrekken tot er een rest ontstaat waarvan het niet meer kan. Dit wordt vaak gedaan met 7 of 9 om een berekening te controleren. |
[3.3] |
2. Weglaten. |
|
* Wechwissen ww.tr. |
|
M.b.t. cijfers aan de rechterkant van een getal: weghalen. |
[4.3.2.5] |
* Wederbringinge znw.vr. |
|
1. M.b.t. breuken: (het) gelijknamig maken. |
[3.4.1] |
2. M.b.t. een tijd-, munt-, gewichts-, lengte-, oppervlakte- of volume-eenheid: (het) schrijven als breuk van een grotere eenheid. |
[3.4.1] |
3. M.b.t. een tijd-, munt-, gewichts-, lengte-, oppervlakte- of volume-eenheid: (het) omrekenen naar een kleinere eenheid. |
[3.4.1] |
* Wederkeren zw.ww.tr. |
|
Terugbrengen. Vergroten van het cijfer van de aftrekker in de kolom waarvan geleend is. |
[3.2.3] |
Weerde znw.vr. |
|
1. Waarde. |
|
Van eenderlei weerde: Even groot. |
|
Simpel weerde: Oorspronkelijke waarde, waarde van een cijfer ongeacht zijn plaats in het getal. |
[3.3] |
Tot haer weerde bringen: M.b.t. een tijd-, munt-, gewichts-, lengte-, oppervlakte- of volume-eenheid: omrekenen naar een kleinere eenheid. |
[3.6.2] |
2. Positie, plaats van een cijfer in een getal. |
[3.2.1] |
Weerdich bnw.
Weerdich maken: Waard maken.
Weerdich sijn: Waard zijn. |
|
Weert bnw.
Weert sijn: Waard zijn. |
|
* Weiniger bijw.
Min, verminderd met. |
|
Werf znw. |
|
Keer, maal, werf. |
[3.2.5] |
So menich werf: Zoveel keer. |
|
... werf so vele: ... keer zo veel. |
|
Hoe menich werf: Hoeveel keer. |
|
Hoe menich werf ... in ... hebben: Hoeveel keer ... op ... kunnen delen. |
[3.2.6] |
Ook: Hoe menich werf ... in ... is gehouden |
|
* Werc znw.m. en o. |
|
1. Berekening. |
|
2. Som, berekening. Schematische of cijfermatige weergave van de rekenhandelingen die tot de uitkomst hebben geleid. |
|
3. Vermenigvuldiging. |
[3.2.5] |
4. Vermenigvuldigtal, getal dat vermenigvuldigd wordt. |
[3.2.5] |
5. Product, uitkomst van een vermenigvuldiging. |
[3.2.5] |
Werken st.ww.tr. en intr. |
|
1. Rekenen. |
|
2. Berekenen. |
|
3. Vermenigvuldigen. |
[3.2.5] |
* Werkinge znw.vr.
1. Algoritme, oplosmethode.
2. Berekening.
Contrarie werkinge: Inverse berekening. |
|
* Wercman znw. |
|
1. Vermenigvuldiger, getal waarmee het vermenigvuldigtal vermenigvuldigd wordt. |
[3.2.5] |
2. M.b.t. een vermenigvuldiger: cijfer, een van de cijfers waarmee het vermenigvuldigtal vermenigvuldigd wordt. |
[3.2.5] |
Werpen st.ww.tr. |
|
1. In groepen tellen. Geldbedrag tellen in groepen bestaande uit een vast aantal gelijke munten. |
[4.1.14] |
2. Optellen. |
[3.2.2] |
Werpen van: Herhaald aftrekken. Een bepaald getal zo vaak van een ander getal aftrekken tot er een rest ontstaat waarvan het niet meer kan. Dit wordt vaak gedaan met 7 of 9 om berekeningen te controleren. |
[3.3] |
* Werpinge znw.vr. |
|
(Het) tellen met worpen, met groepen bestaande uit een vast aantal gelijke munten. |
[4.1.14] |
Winnen st.ww.tr.
1. Winst opleveren.
2. Winst maken.
Over winnen: Overhouden. |
|
| |
| |
Winninge znw.vr. |
|
Winst. |
|
Van winninge ende verlies: Regel van winst en verlies. Regel van drieën om winst of verlies bij handelstransacties te berekenen. |
[4.1.13] |
Winst znw. |
|
Winst. |
|
Winst op winst: Interest op interest, samengestelde interest. |
[4.1.4] |
Winst ende verlies: Regel van winst en verlies. Regel van drieën om winst of verlies bij handelstransacties te berekenen. |
[4.1.13] |
Winst ende verlies met tijt: Regel van winst en verlies met tijd. Dubbele regel van drieën om winst of verlies te berekenen bij handelstransacties die een bepaalde periode voortduren. |
[4.2.3] |
Wissel znw.m. |
|
1. Wisselkoers. |
|
2. Wisselregel. Regel van drieën voor het wisselen van verschillende soorten (buitenlandse) valuta. |
[4.1.14] |
Ook: Van wissel |
|
Op wissel geven: Wisselen. |
[3.6.2] en [4.1.14] |
Ook: Op wissel stellen
Op wissel uutgeven |
|
Wisselbrief znw.
Wisselbrief. |
|
Wisselen zw.ww.tr. |
|
Wisselen. |
[3.6.2] en [4.1.14] |
Wisselinge znw.vr.
Wisselkoers. |
|
Woekere znw.m. |
|
Ongeoorloofde winst, rente. (Het) ontvangen of geven van geld boven hetgeen men geleend heeft. |
|
Simpele woekere: Eenvoudige woeker, een jaarlijks te betalen of te ontvangen vast gedeelte van het beginkapitaal. |
|
Jootsche woekere: Joodse woeker, door het berekenen van rente op rente wordt het jaarlijks te betalen of te ontvangen bedrag steeds groter. |
|
Woekere des woekers: Rente op rente. |
|
Gelt tot woekere gedaen: Rentegevend bedrag. Bedrag waarover rente berekend wordt. |
|
Worp znw.m. |
|
Worp, groep bestaande uit een vast aantal gelijke munten. |
[4.1.14] |
Wortel znw.m. |
|
Wortel. |
[3.7] |
Perfecte wortel: Berekenbare wortel, wortel uit een kwadraatgetal. |
[3.7.4] |
Ook: Waerachtige wortel |
|
Gelike wortels: Gelijke wortels, wortels met dezelfde wortelindex. |
[3.7.4] |
Ongelike wortels: Ongelijke wortels, wortels met verschillende wortelindexen. |
[3.7.4] |
Viercante wortel: Tweedemachtswortel. |
[3.7.1] |
Ook: Viercantige wortel
Wortel quadraet
Wortel in quadratus |
|
Cubijcsche wortel: Derdemachtswortel. |
[3.7.3] |
Ook: Wortel cubijc
Wortel in cubitus
Wortel van cubica |
|
Wortel extraheren: Worteltrekken. |
[3.7] |
Ook: Wortel trecken
Wortel uutnemen
Wortel uuttrecken |
|
Zero telw. |
|
Nul, het teken nul. |
[3.2.1] |
|
-
voetnoot5
- Op bijgaande diskette bevindt zich het uitvoerige glossarium waarin onder andere vindplaatsen en citaten zijn opgenomen.
-
voetnoot6
- Een * geeft aan dat deze geabstraheerde vorm in geen enkele bron voorkomt.
-
voetnoot7
- Tussen rechte haken is de paragraaf vermeld waarin het onderwerp nader aan de orde komt.
|