Veere, 14 augustus 1990
Lieve Emma,
Vorige week is tante Rina bij ons komen eten. We wonen weer in Veere, in hetzelfde appartement als waarin ook jullie bij ons hebben gegeten.
Rina was alweer bijna de oude. Begin juli was ze nogal aangeslagen door het kort na elkaar overlijden van een paar Aagtekerkenaren. Allemaal van de oude garde, zoals zijzelf. Van al die vriendelijke mensen waar wij vroeger tijdens onze vakanties zo graag mee omgingen is nu bijna niemand meer over. Maar Rina is altijd een sterke, levenslustige vrouw geweest. Het mooie zomerweer en het steeds wisselende gezelschap van oude bekenden in het huisje hebben haar er weer bovenop geholpen. Ze had zich voor haar bezoek aan ons feestelijk aangekleed.
We spraken zoals altijd over de leuke dingen van vroeger. Rina houdt er net als bijna alle Zeeuwen van om herinneringen op te halen. De geschiedenis van onze familiale banden met Zeeland begint voor wat onze generatie betreft met onze kampeervakanties in Domburg met George en Piet en tante Jaantje. Dan volgen er een paar gezamenlijke vakanties op een camping in Aagtekerke, maar in het collectieve familiegeheugen vangt de Aagtekerkse tijd pas aan met het overlijden van opa Van der Hooft, toen Zoetje weer in Aagtekerke ging wonen en tante Jaantje het huisje liet bouwen. Vanaf 1965/66 worden de collectieve herinneringen abrupt vager. Dan zijn er nog slechts gedeelde herinneringen aan bepaalde hoogtijdagen, zoals de 80e verjaardag van Zoetje. Op zeker ogenblik is de geschiedenis van de familie natuurlijk te ingewikkeld geworden, ieder ging zijns weegs. Als ik Rina mag geloven zijn er van mijzelf maar een paar herinneringen uit die tijd bewaard gebleven. Ik ging in de wintermaanden weleens naar het huisje om een tentamen voor te bereiden of om te schrijven. Rina vertelde dat ik haar en Zoetje toen een keer heb uitgenodigd voor een tochtje in mijn oude Morris Minor. Volgens haar ben ik toen zeven keer om de kerk heengereden om ze vervolgens weer bij hun huis af te zetten met de mededeling dat de reis interessant was geweest.
In het weekend hebben we in Aagtekerke even met Piet en Fieke gesproken. Ze blijven tot het eind van de maand in het huisje. Toen we bij ze waren kregen ze juist bezoek van hun twee oudste zoons en hun vriendinnen. Zoals je weet laat Piets gezondheid het afweten. Onze arme neef kan bijna niet meer lopen en hij heeft zijn veeartsenpraktijk van de hand moeten doen. Maar dat heeft hem er allemaal niet van weerhouden om een spiksplinternieuwe motorfiets te kopen.
Ik moet mijn plan om je over Mme de Sévigné te schrijven nog even uitstellen, Emma. Sinds Groningen heb ik geen boek meer ingezien. Ik kan er nu met die politieke spanningen mijn gedachten niet bij houden.
Liefs, ook van Nina.