Steendam, 24 juli 1990
Lieve zuster,
Nog eens bedankt voor het bundeltje brieven van Mme de Sévigné dat we van je gekregen hebben. Ik heb er intussen al een aantal van gelezen, maar nog niet allemaal. Het leven is bij ons momenteel nogal chaotisch en ik ben ook nog andere boeken aan het lezen. Het zijn schitterende brieven. Of haar toon nu geladen is of ontspannen, Mme de Sévigné schrijft altijd superieur. Haar brieven doen me een beetje denken aan de brieven van Isabelle de Charrière (Belle van Zuylen). Van háár heb ik enkele jaren terug in Frankrijk een paar delen gelezen. Je proeft wel het verschil tussen de 17e en de 18e eeuw.
Hopelijk kan ik er volgende maand, als we weer in Zeeland zijn, meer over schrijven. Ik ben vooral geïnteresseerd in haar brieven over Fouquet.
Waarschijnlijk heb je al gehoord dat ík nu weer ruzie met onze ouders heb. Meteen nadat ze hun ruzie met jou hadden bijgelegd zijn ze met mij begonnen. Ik weet zelf helemaal niet waar de ruzie om gaat. Naar het schijnt winden ze zich weer op over mijn gebrek aan respect. Onze vader is nog altijd ‘ten diepste gegriefd’ door mijn houding tijdens een zekere woordenwisseling, al heel lang geleden, toen ik hem (volkomen terecht) uitgescholden heb. Hij is weer over mijn zogenaamde ‘revolutionaire gezindheid’ begonnen, net als in mijn studententijd. Hij treedt me tegemoet als de eerste de beste moraalpederast, op m'n 46e nota bene! Wat begint dit me allemaal de keel uit te hangen. Dat duurt nu al zo'n beetje ons hele volwassen leven.
Ik zou willen dat ik hun confrontatiezucht als een ouderdomsverschijnsel kon beschouwen. Maar zo zijn ze immers altijd geweest. Ze kunnen maar niet begrijpen dat ze in mijn leven geen grote rol meer spelen. Ik moet me ervoor hoeden dat door dit eeuwige getwist dan toch weer een veel intensere negatieve band met hen ontstaat dan ik zou willen. Zo hebben ze het altijd al aangelegd, niet alleen met mij. Wat je ze zou kunnen schenken willen ze niet hebben en wat ze zoeken kunnen wij ze niet geven.
Nina en ik wonen al een paar weken in de provincie Groningen. We zijn nog altijd op vakantiebehuizing aangewezen en nu met het hoogseizoen zijn de huren op Walcheren te hoog voor ons. Steendam is een plaatsje ten oosten van de stad Groningen. We wonen er op een klein buiten, een oud, enigszins vervallen boerenhuis met schuur en een grote, verwilderde tuin er omheen, die aan het oog van de buitenwereld onttrokken wordt door struikgewas. Het is eigendom van de familie van Middelburgse vrienden van ons. Groningen is veel leuker dan wij randstedelingen met ons sinistere dédain voor het platteland ooit zouden hebben kunnen denken. De stad Groningen is heel mooi. Mooie gebouwen, mooie straten, het bruist er van leven. Maar ook een plaatsje als Appingedam heeft een speciale bekoring. Het heeft een schitterend Renaissancestadhuis en prachtige oude woonpanden, waarvan