Een vlucht
Hier is een ontboezeming van een onbekende. De onbekende heeft zijn ontboezeming op een blauw vel papier geschreven en dat vel heeft ik weet niet hoelang in de vorm van een gevouwen vliegtuigje tussen een muur en een regenpijp klem gezeten.
‘Aan de vinder. U moet weten dat het niet eenvoudig is om in een steeg te wonen. Wat zijn het voor mensen die hier komen? Ik kan me voorstellen dat sommigen het brood niet willen delen en een bakker zoeken op een plaats waar zij er geen zullen vinden. Ook is het mogelijk dat ze de stad willen toebehoren, maar zonder erin op te gaan. Dat ze willen zien zonder gezien te worden en licht wensen, maar met behoud van de duisternis. Maar waarom gaan ze dan niet naar de bioscoop? Als ze hunkeren naar een beslotenheid die hen niet zal aantasten, waarom kiezen ze dan toch een buitenruimte? Ze zoeken niet elkaar, ze verzamelen zich niet in dit smalle straatje. Ze spoeden voort, maar de steeg bekort geen enkel traject. Het is hier niet aangenaam. Je moet er wel wonen om er te willen komen. Maar ze wonen hier immers niet! Ze doen hun uiterste best om onverschillig te lijken en als ze hier al verwanten hebben dan ontkennen ze hun bestaan...’