probeert de persoonlijke barrières met tutoyeren te slechten staat hij erop dat je hem vousvoyeert. Hij is net als Pattenier een geboren orator. Hij praat altijd over politiek, of zoals hij zelf zegt over ‘politiek-filosofische onderwerpen’.
Zo is het ook nu. De linnenjongen ligt alweer een tijdje tegen mijn voeten te oreren. Ik hoef alleen maar ja en amen te zeggen.
Na een ingewikkeld betoog over wat hij noemt ‘massabeïnvloeding’ vraagt hij me plotseling:
‘Lazonder, hebt u de vliegende vissen al gezien?’
‘Nee, waar?’ roep ik opgetogen uit en ga meteen rechtop zitten om het natuurwonder met eigen ogen te zien.
‘Aha!’ zegt Charles en hij begint schamper te lachen.
‘Wat valt er te lachen, Charles?’
‘Ach, niets.’
‘Maar waarom lacht u dan?’
‘Omdat u me zojuist een grote dienst hebt bewezen.’
Ik kijk niet-begrijpend over het water. Noch aan bakboord noch aan stuurboord zie ik vissen uit het water springen.
‘Ik begrijp u niet,’ zeg ik. ‘Er zijn hier helemaal geen vliegende vissen.’
‘Dat dacht ik al,’ mompelt Charles.
‘Kom op! Hou een ander voor de gek.’
‘Maar hebt u soms de mogelijkheid uitgesloten?’
‘De mogelijkheid waarvan? Dat hier vliegende vissen zijn? Nee, natuurlijk niet. Je zou ze juist hier verwachten.’
‘Dat bedoel ik niet. Dat bedoel ik niet!’
‘Maar wat bedoelt u dan?’
‘Nou, dit, Lazonder. U hebt het bestaan van vliegende vissen helemaal niet in twijfel getrokken! U hebt het bestaan van vliegende vissen nooit als iets absurds ervaren en de mogelijkheid ervan nooit verworpen!’
‘Och, Charles, maar ze bestaan immers. Iedereen weet ervan. Elk kind heeft er al op school over horen spreken.’
‘Ja, precies! Dat bedoel ik nou! Op school, ja. Daar leert men die dingen. En wat op school geleerd wordt wordt door iedereen klakkeloos aangenomen!’
Ons kleine dispuut lijkt hiermee beëindigd. Maar dan vraagt Charles me:
‘Zeg, Lazonder, hebt u daarnet geen vissende vliegen gezien? U, die alles gelooft? Of heeft men op school soms verzuimd om u over die prachtige vliegjes in te lichten?’
Ik barst in lachen uit en probeer me een vissende vlieg voor te stellen.
Ik ga weer op mijn rug liggen. Hierna hoef ik geen vragen meer te beantwoorden.
Charles oreert:
‘Ja, ja, Lazonder. Het is ook niet eenvoudig om het bestaan van zoiets als vissende vliegen aan te nemen. Absurd! Afgewezen! Maar waarom dan wel vliegende vissen? Is dat niet minstens zo belachelijk? Vissen horen in het water te zwemmen en niet door de lucht te zweven! Het is allemaal een kwestie van gezag, Lazonder. Dat, en dat alleen, is beslissend. Het gaat helemaal niet om de waarheid,