8
Ik kan mijn verhaal over mijn hutmaten niet als voltooid beschouwen zonder ook nog het volgende te melden. Iedere avond spelen de Spanjaarden voor het inslapen een hoogst merkwaardig spel, een spel waarover een buitenstaander zich alleen maar kan verwonderen. Ik zal vertellen hoe ik er nog die eerste avond mee heb kennisgemaakt:
Toen ik in mijn kooi lag hoorde ik de Spanjaarden een voor een hun kooigordijnen dichtschuiven. De rooklucht in de hut had zich gemengd met de penetrante geur van bezwete mannenlijven. Ik was vergeten als laatste het grote hutlicht uit te doen en Gaspar kwam zijn kooi weer uit om het uit te draaien. De Spanjaarden hadden hun kooilichten al aan. Dat kon ik zien door een spleet in mijn eigen kooigordijn.
Ik was erg moe van de vele nieuwe indrukken die ik die dag had opgedaan. Zodra ik mijn hoofd op mijn kussen gelegd had sloot ik mijn ogen en alles wat ik die dag had meegemaakt tolde als in een beeldencarrousel door mijn hoofd. Op zeker ogenblik hoorde ik kort na elkaar drie klikjes van de schakelaars waarmee mijn hutmaten hun kooilampjes uitdraaiden. Onmiddellijk daarop hoorde ik onder mij Andrés de naam van Gaspar fluisteren. Vervolgens fluisterde hij Pablo's naam. De twee anderen reageerden met onderdrukt gegiechel. Ik spitste mijn oren en vroeg me af of de Spanjaarden alsnog een grap met mij wilden uithalen.
Plotseling klonk er een harde klap in het donker. Andrés had met zijn hand tegen de hutwand geslagen. Ik richtte mij geschrokken op. Het gonsde nu van de geluiden in de hut. Van alle kanten hoorde ik gepiep, gehijg, gekreun, doffe stootjes, lakengeritsel, de kooien kraakten. Ik schoof in paniek mijn kooigordijn wijd open. Het leek wel of ik midden in een nachtelijk oerwoud naar het tromgeroffel van een kannibalenstam luisterde.
Even later klonk er in Gaspars kooi een triomfkreet op. Het licht in zijn kooi ging aan. Kort daarop ging in Pablo's kooi het licht aan, misschien had Andrés onder mij toen zijn licht al aan. De Spanjaarden schoven hun kooigordijnen weer open en staken hun hoofden naar buiten. Pablo en Andrés wensten Gaspar hijgend geluk en Gaspar sloeg tevreden met zijn handen op het hout van de kooirand.
Toen ik begreep van wat voor wonderlijke wedstrijd ik getuige was geweest stak ik ook zelf mijn hoofd uit mijn kooi. Pablo merkte als eerste mijn verbouwereerde hoofd op en begon meteen onbedaarlijk te lachen. Toen de twee anderen me zagen barstten ze eveneens in lachen uit en even later zaten alledrie mijn hutmaten op hun kooiranden te slaan van plezier. Andrés riep mijn naam en toen ik naar hem keek stak hij vrolijk zijn tong naar me uit. Aan de overkant trok Gaspar smoelen naar me.
Omdat ik zo duidelijk zelf het voorwerp van hun spot was kon ik er moeilijk aan deelhebben. Ik trok mijn hoofd terug en sloot mijn kooigordijn. Kort daarop kalmeerden de Spanjaarden. Hun gelach ging over in gekuch. Even later schoven ze hun kooigordijnen weer dicht en niet lang daarna hoorde ik overal om mij heen gesnurk. Ik kon zelf de slaap niet meer vatten.