5
Toen ik me kort na het intreden van mijn ‘shock’ voor het eerst in de pantry aanmeldde heerste daar al een grote drukte. Massing en Jef ontvingen me hartelijk, ze vroegen me honderduit, maar keerden zich daarna weer tot het werk, zonder nog enige aandacht aan mij te besteden. Ik was in mijn toestand niet bij machte enig initiatief te ontplooien. Terwijl de mannen de stewards bedienden stond ik in een hoek van de pantry maar wat doelloos voor mij uit te staren. Op zeker ogenblik viel mijn oog op het broodrooster. Ik liep naar de achterwand toe om het apparaat nader te bekijken. Mijn passieve houding leek noch Masing noch Jef te hinderen. Maar plotseling voelde ik een hand op mijn schouder. Massing had me bij mijn kraag gevat en duwde me een kleine bijruimte van de pantry - het afwashok - binnen. Toen ik me in het afwashok omdraaide legde Massing zijn wijsvinger op mijn mond.
In het hok stond op een klein aanrecht een stapel manden met vuil serviesgoed. Nadat Massing een paar keer angstig de pantry in had gegluurd zei hij tegen me: ‘Ga jij maar afwassen, jongen. En kom hier de eerste dagen niet meer uit.’
Vervolgens liep Massing haastig naar de pantry terug en hervatte zijn werkzaamheden.
Ik heb inderdaad twee dagen lang al mijn werktijd in het afwashok gestaan. Ik kan nu niet meer begrijpen dat ik dat heb volgehouden. Soms had ik uren niets te doen.
Massing wil me geen opheldering over mijn verbanning geven. Maar Hoffer, de invaller, vertelde mij het volgende:
Volgens Hoffer heeft Jef op de voorlaatste reis iedereen in de keuken bevolen hem voortaan ‘de Zilverpoetser’ te noemen. ‘Ik poets hier het zilver en dus ben ik de Zilverpoetser,’ heeft hij gezegd. In de keuken vond iedereen zijn proclamatie heel amusant. En tegen het einde van die reis stond Jef inderdaad bekend als ‘de Zilverpoetser’. Maar de reis daarop kwamen er klachten over het zilverwerk binnen. De hofmeester heeft toen Massing op het matje moeten roepen. Maar Massing wilde helemaal van geen klachten weten. Hij zei: ‘Het zilver ziet er inderdaad schandalig uit, hofmeester, maar bij mij bent u aan het verkeerde adres. Gelieve u te vervoegen bij de Zilverpoetser.’ De hofmeester nam daar geen genoegen mee. Er is toen een geweldige rel uitgebroken, waar zelfs de kapitein zich mee heeft moeten bemoeien.
Die hele lange reis is er in de keuken flink gescholden. Maar tenslotte moest Jef, onder druk van de stewards, toegeven dat hij zich niet vrijblijvend ‘de Zilverpoetser’ kon laten noemen. Hij bond in en nam de verantwoordelijkheid voor het slechte onderhoud van het zilver. Maar nu eiste Massing van hem dat hij ook uitdrukkelijk beterschap beloofde. Dit drijven van Massing leidde tot een nieuwe tweespalt in de keuken. Gesteund door de stewards eiste Jef nu een extra kracht in de pantry. Hij voerde aan dat de klachten wel hadden aangetoond dat hij vanwege het vele werk zijn functie van zilverpoetser niet naar behoren kon vervullen.
Pas toen kwam dan de vraag aan de orde of zilverpoetser als een functie aangemerkt kon worden. Massing zei (overigens terecht) dat zilverpoetsen niets voorstelt. Het is alleen maar een kwestie van het zilver in een chemisch bad leggen. De hofmeester heeft de zaak toen proberen te sussen. Hij zei dat alles op een