75.
In banden en verdrukkingen.
Ja, banden en verdrukkingen wachten Paulus in Jeruzalem. Dit betuigde hem de Heilige Geest zelf. Hij ondervond het spoedig. Joden uit Azië zagen hem in den Tempel, vielen hem aan en zouden hem stellig vermoord hebben, als niet de Romeinsche krijgsoverste, Claudius Lysias, hem op den burcht Antonia in veiligheid had gebracht. Paulus verzocht, het vreeselijk opgewonden volk toe te mogen spreken. De hoofdman stond het hem toe. Hij verhaalde hun, hoe God hem had staande gehouden op den weg naar Damascus en hem had opgedragen, den heidenen het Evangelie te gaan prediken. Nauwelijks had hij dit gezegd of een vreeselijk tumult brak los. ‘Weg met hem. Hij moet sterven!’ schreeuwde het woedende volk. De hoofdman meende met een gevaarlijk misdadiger te doen te hebben en wilde hem reeds laten geeselen, toen hij vernam, dat Paulus een Romeinsch burger was. Dadelijk werden nu zijn banden losgemaakt. Voor dea Joodschen Raad gebracht, beleed hij, te gelooven in de opstanding der dooden. Daardoor werd de Raad onderling zeer verdeeld: de twee partijen van Farizeën en Sadduceën stonden fel tegenover elkander. De eersten geloofden in de opstanding, de laatsten niet.
Eindelijk liet Claudius, toen hij een samenzwering tegen Paulus op het spoor gekomen was, hem in stilte naar den stadhouder Felix vervoeren. Deze hield hem, tegen recht en rede, overtuigd van Paulus' onschuld, gevangen. En toen een andere stadhouder, Festus, hem opvolgde, was hij