74.
Te Efeze.
Op zijn tweede reis bezocht Paulus ook nog Athene. In deze stad, vol wereldsche wijsheid, vond zijn prediking weinig ingang. Vele goden hadden de Atheners, maar de ware God was hun onbekend. Slechts enkele mannen en één vrouw werden voor Christus gewonnen.
In Antiochië teruggekeerd, vatte Paulus al spoedig het voornemen op, zijn derde reis te ondernemen. Hij doorreisde opnieuw Klein-Azië, zocht de reeds bestaande gemeenten op en trok vervolgens naar Efeze. Efeze was een groote, schoone handelsstad, bij de Egeïsche Zee gelegen. Hier heeft hij twee jaar vertoefd.
Rijk zegende de Heere zijn arbeid. Dagelijks vermeerderde het getal van de belijders des Heeren. Groote wonderen geschiedden: zieken werden genezen, duivelen uitgeworpen. Velen, die zich vroeger met tooverij en duivelsche kunsten ophielden, bekeerden zich tot den levenden God; hun heidensche tooverboeken verbrandden ze in het openbaar, met eigen hand.
In Efeze stond een schitterend schoone tempel; hij was gewijd aan de godin Diana. Haar beeld stond er in; de heidensche priesters beweerden, dat het uit den hemel gevallen was, en dus wel bijzonder vereerd moest worden.
Maar het aantal aanbidders van Diana verminderde sterk. Uit Efeze zelf, èn uit de omstreken bezochten veel minder menschen dan vroeger den tempel met zijn 127 marmeren, twintig meter hooge pilaren. Dit ondervonden ook de zilversmeden in Efeze, die kleine zilveren tempeltjes en penningen maakten, waarop Diana was afgebeeld. Velen droegen die penningen om den hals, als amuletten of beschermmiddelen tegen onheilen; de kleine tempeltjes had ieder gaarne in zijn huis, om ze te vereeren. Nu vermindert de verkoop van die tempeltjes zeer. De heidensche smeden zien het met nijdige oogen aan. Eén hunner, Demetrius geheeten, kan er niet langer in berusten. Hij roept zijn collega's samen, houdt een rede en toont hun aan, dat alle schade op Paulus' rekening komt. Diè trekt de menschen van de godin af. Dit mag niet langer.
Ach, Demetrius bekommert zich minder om Diana, dan wel om de schade, die hij lijdt. Daarom moet Paulus weg. Zìjn woord mag niet meer gehoord worden. En in een grooten optocht begeven zich de smeden op de straat, luidkeels roepende: ‘Groot is de Diana der Efeziërs!’ Spoedig groeit de stoet aan; duizenden schreeuwen mee. Twee vrienden van Paulus worden