Moorman. Naar Jeruzalem is hij geweest, om daar aan te bidden. Want deze heidensche Moorman geloofde in den God van Israël. Nu is hij op de thuisreis. Een boekrol houdt hij in de hand. 't Is de profeet Jesaja. Hij leest. Hardop; zóó zal hij wellicht beter verstaan en minder afgeleid worden. Hij leest, maar.... hij begrijpt niet, wat hij leest. 't Is hem alles even duister. Hij leest nòg eens.... 't blijft hem onbegrijpelijk. ‘Hij is als een schaap ter slachting geleid en gelijk een lam stemmeloos is voor dien, die 't scheert, alzoo doet hij zijn mond niet open!’ Wat beduidt dit toch? Wie is die man? Wie is dat lam?....
Opeens voegt zich iemand bij zijn wagen. De Moorman heeft hem niet zien naderen. Plotseling hoort hij zich nu vragen: ‘Verstaat gij ook, wat gij leest?’
't Is Filippus, een van de zeven Jeruzalemsche diakenen. Voor de vervolging is hij gevlucht. In Samaria heeft hij gepredikt. En nu heeft de Heere hem naar dezen Moorman gezonden.
Zijn vriendelijke vraag is spoedig beantwoord. ‘Hoe zou ik kunnen, daar niemand mij onderricht? Och, zet u naast mij.’
Zoo doet Filippus. En nu begint hij te onderwijzen. ‘Wie is het, van wien de profeet spreekt?’ vraagt de Moorman. ‘Dat is Jezus Christus, de Zoon van God. Hij is als een lam ter slachting geleid. Hij is het ware Lam, dat de zonden der wereld wegneemt. Een ieder, die in Hem gelooft, zal niet verloren gaan. De doop in Zijn Naam is de vergeving der zonden.’ Zoo spreekt Filippus. Het is hem een blijdschap van zijn Heiland te mogen getuigen. En als straks de Moorman, door de werking van den Heiligen Geest, belijdt: ‘Ik geloof, dat Jezus Christus de Zoon van God is,’ dan dalen hij en Filippus van den wagen af, en in het riviertje, dat daar stroomt, wordt de eerste heiden gedoopt in den Naam des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geestes.
En wel neemt de Geest des Heeren nu Filippus van deze plaats weg, maar de Moorman reist verblijd alleen verder: grooter schat, dan hij te bewaren heeft voor Candacé, is de Zijne: hij heeft gevonden Jezus Christus! Wien heeft hij nevens Hem in den hemel? Nevens Hèm lust hem ook niets op aarde!