Drie uur houdt de duisternis aan. En in deze drie uur heeft de Heiland Zijn zwaarste lijden getorst. Lichaamslijden, fel en zwaar. Maar zielelijden, véél feller en véél zwaarder. Want zwaar drukt op Hem de toorn, nìèt van de menschen slechts, maar.... van Zijn eigen Vader. En op het einde van de drie uren klinkt het over Golgotha: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten!’
Straks wordt het weer licht. Maar niet lang zal de zon Jezus meer bestralen. ‘Mij dorst!’ klaagt de Heiland. Het eenig gunstbewijs is een spons, met edik of zuren wijn gedrenkt, die een der krijgsknechten Hem op een rietstok aan den mond reikt.
Jezus heeft den edik genomen. En dadelijk daarop roept Hij met een groote stem, dat het schalt over Golgotha: ‘Het is volbracht!’
Zijn werk, alles, wat Hem te doen stond, is volbracht. Nu kan Hij sterven. ‘Vader, in Uw handen beveel ik Mijnen geest!’ is Jezus' stervenskreet.
En het hoofd buigende, gaf Hij den geest.
Toen scheurde in Jeruzalems tempel het voorhangsel voor het Heilige der Heiligen middendoor, niet door mènschenhand, van boven naar beneden. Toen beefde de aarde. Toen scheurden de rotsen. Toen stonden dooden op. Toen keerden de scharen terug naar Jeruzalem, slaande op hun borsten. Toen riep de Romeinsche hoofdman: ‘Waarlijk, deze was Gods Zoon!’
En al zijn bekenden stonden van verre en zagen dit aan.
Nu hadden ze hun Meester voor altijd verloren! .....