Intusschen is het plein bij het rechthuis volgestroomd. Een felbewogen schare schreeuwt allerlei beschuldigingen tegen Jezus. De overpriesters stoken het volk nog meer op. Jezus mòet sterven. Pilatus mòet Hem dooden. ‘Hij is een oproermaker! Hij predikte oproer van Galilea tot Judea!’ roepen ze.
Wat zal Pilatus doen? Jezus loslaten? Maar hij vreest de woede der Joden, want hij merkt, dat ze Hem den dood gezworen hebben. En.... hij wil hen graag niet tegen zich krijgen. Als ze hem aanklagen bij den keizer te Rome.... neen, zijn geweten is niet zuiver...., dan kost het hem wellicht zijn post....
Daar vindt hij een uitweg. In Galilea reeds begonnen? Dat is een uitkomst. Laat dan koning Herodes, die dezer dagen juist te Jeruzalem vertoeft, deze zaak onderzoeken. Want Galilea is immers Herodes' gebied?
En opnieuw leidt men Jezus weg. Nu naar Herodes! Naar den moordenaar van Johannes den Dooper! Heimelijk vreesde Herodes voor Jezus. Nooit had hij Hem nog gezien. En zijn bijgeloovig hart zei: dit is Johannes de Dooper, die is opgestaan van de dooden, en daarom werken die krachten in Hem!
Maar nu ziet hij Hem. Neen, dat is Johannes niet. Hij kan zijn spotzucht op Jezus botvieren. ‘Doe een wonder!’ zegt hij. Een wonder! Ja, dat willen de wufte hovelingen wel eens zien. Ze willen zich wel eens een poosje met dien man vermaken. Maar Jezus zwijgt, zwijgt.... En dan worden spot en hoon uitgegoten over Hem. Een wit kleed wordt Hem omgehangen. Wie bij de Romeinen een hoogen post begeerde en den keizer daarom kwam vragen, droeg een wit kleed. Welnu, deze man wil immers koning worden! Slaat Hem dan dit spotkleed om!
Wèg! Leid Hem maar weg! Weer terug naar Pilatus. Deze schrikt. Komt toch Jezus weer? Hij is overtuigd van Zijn onschuld. Wacht, hij weet raad. Een moordenaar, Barabbas, zet hij naast Jezus. Nu kunnen ze kiezen: Jezus of Barabbas. En dàn wordt stellig Jezus gekozen!
Daar roept hem een bode, die hem een waarschuwing overbrengt van zijn vrouw: ‘Heb toch niet te doen met dien Rechtvaardige!’
En ondertusschen bewerken de overpriesters de schare. ‘Kiest straks Barabbas; laat Jezus gekruisigd worden!’ gebieden ze.
En als Pilatus weer te voorschijn komt, en vraagt: ‘Wien van deze twee zal ik u loslaten?’ klinkt één kreet: ‘Barabbas!’
‘En Jezus dan?’ vraagt Pilatus radeloos.
‘Kruis Hem! Kruis Hem!’ bruist het op uit de schare.