maar het kaf wordt verbrand met onuitblusschelijk vuur. Het koninkrijk Gods is nabij u gekomen. Betert u dan en bekeert u!’
Wie is deze prediker met dat vlammend oog en die metalen stem? Het is Johannes, de zoon van Zacharias. Dertig jaar is hij thans oud. Steeds leefde hij eenzaam in de woestijnen. Sprinkhanen en wilde honing waren zijn sobere, dagelijksche spijze. Nu heeft God hem gezonden, om het volk aan te zeggen, dat ze zich bekeeren zullen en dat ze hun Koning moeten ontvangen; dien Koning, dien ze zoolang hadden verwacht.
Het volk luistert. Zie, daar naderen er velen, verslagen. En in den Jordaan doopt hij ze tot vergeving hunner zonden. En hij wijst ze op Hèm, die na hem komt, die hen zal doopen met den Heiligen Geest.
Daar treedt een man toe. ‘Doop Mij!’ klinkt zijn vraag. Maar Johannes doet een schrede terug. ‘Ik, U doopen?’ vraagt hij. Want die tot hem spreekt, is juist de éénige, die den doop niet noodig heeft. Dat is zèlf het Lam Gods, dat de zonden wegneemt. Dat is Jezus Christus, de Zoon van God! ‘Mij is noodig van U gedoopt te worden, en komt Gij tot mij?’ vraagt Johannes de Dooper verbaasd.
En hij heeft gelijk. Zonder zonde is de Heere Jezus. Waarom dan gedoopt te worden? En toch houdt Jezus aan: ‘Doop Mij!’ Want Hij wil zich stellen in de plaats van zondaren. En als een doemschuldige, gelijk zij zijn, wil Hij den doop ondergaan. Hij wil zich vernederen, juist om hen te kunnen redden.
Johannes gehoorzaamt. Jezus daalt af in het water. Alsof ook Hij een onreine was, overstroomt hem het water ter reiniging. Daar rijst Hij omhoog... Wat is dat? Biddend heft Hij zijn handen omhoog en zie! Een reine duif klapwiekt boven Zijn hoofd en blijft om Hem zweven. En hoor! Een stem uit den hemel weerklinkt: ‘Deze is Mijn Zoon, Mijn Geliefde, in wien Ik Mijn welbehagen heb!’
Die duif is het zinnebeeld van den Heiligen Geest, die op den Heere Jezus nederdaalt, om Hem naar Zijn menschelijke natuur te zalven en bij Hem te blijven.
Want Jezus' tijd is gekomen. Nu vangt Zijn werk aan van prediken, van zoeken en zaligen arme zondaren. Van lijden en sterven. Hij, het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt.