heeft God niet vergeten; ootmoedig dient ze Hem. Ze is één van de weinigen, die wachten op de vervulling van Gods beloften, die hopen op de komst van den beloofden Verlosser.
Eens is ze in haar armoedig vertrek alleen. Plotseling vult een heerlijke glans haar woning. Gods Engelen komen niet alleen in den tempel; ook de huizen dernederigen bezoeken ze. Een zilveren stem klinkt haar in de ooren: ‘Wees gegroet, gij begenadigde, de Heere is met u, gij zijt gezegend onder de vrouwen!’
Ontroerd hoort Maria deze vreemde groetenis aan. Wat mag dit beteekenen? Maar, vóór zij kan vragen, verklaart de Engel het haar reeds. ‘Gij zult de moeder worden van een Zoon, wiens naam zal zijn Jezus. Want Hij zal Zijn volk zaligmaken van hun zonden. Hij zal de Zoon van den Allerhoogste genoemd worden. De troon van David zal Hem gegeven worden en Hij zal een eeuwig Koning zijn!’
De Messias komt! De Verlosser! De Beloofde aan de vaderen, dien ook zij zoo vurig verwachtte. En dat zal háár zoon zijn? ‘Hoe zal dit zijn?’ zoo vraagt ze. 't Is haar zoo onbegrijpelijk, zoo wonderlijk, zoo groot!
‘De Heilige Geest zal over u komen; daarom zal uw zoon tegelijk wezen de Zoon van God!’
Begrijpt Maria het? Neen. Maar zij gelooft het. En daarom antwoordt ze: ‘Ik ben de dienstmaagd des Heeren, mij geschiede naar Uw woord!’ -
De Engel verdwijnt. Hij heeft haar nog gezegd, dat ook Maria's nicht Elizabeth een zoon zal krijgen. Vol blijdschap reist zij er heen. Drie maanden blijft ze bij haar nicht. En samen spreken ze over de wondere beloften en de heerlijke daden des Heeren. Maria zingt een schoonen lofzang tot eer van haar God, die haar, arme, heeft uitverkoren tot de Moeder des Heeren!
Op den bestemden tijd wordt Johannes geboren, de zoon van Zacharias en Elizabeth. En als de geburen hem vragen, of nu toch wel waarlijk dit kind Johannes moet heeten, dan schrijft hij op een schrijftafeltje: Johannes is zijn naam! Neen, niemand in de familie heet Johannes, het is waar; maar God zal iets nieuws doen.
Dàn worden de boeien van Zacharias' tong losgemaakt en hij breekt uit in jubelenden lof over Gods genade en ontferming. Want deze zoon is immers de voorlooper van den langverwachten Messias?