73.
Wijs en toch dwaas!
Recht en gerechtigheid deed Salomo. Dat had de goddelooze Joab ondervonden. Joab had tweemaal een gruwelijken moord gepleegd. Uit jaloerschheid had hij twee krijgsoversten, Abner en Amasa, verraderlijk vermoord. Absalom had hij, ofschoon hij vroeger diens vriend was geweest, met 3 pijlen het hart doorstoken. En toen Adonia zich koning wilde maken, had hij dien ontaarden zoon tegen David, zijn wettigen koning, geholpen.
Joab, de moordenaar, werd gedood! Niet lang daarna moest ook Adonia hetzelfde lot ondergaan, omdat hij opnieuw plannen had beraamd, zich van den troon meester te maken.
Rechtvaardig was de koning, en wijs! En rijk!
Ziet, wat prachtig paleis hij voor zich heeft doen bouwen. Daarin staat een elpenbeenen troon; daar blinkt het van goud en zilver, en daar schitterden de edelsteenen. Het goud wordt in Salomo's dagen geacht als zilver en het zilver als ijzer.
Tot in verre landen gaat het gerucht van den wijzen, rijken koning. De koningin van Scheba, in Arabië, verneemt het ook. Ze wil zelf gaan onderzoeken, of het gerucht de waarheid is.
Maar als ze in Jeruzalem is aangekomen, en Salomo's wijsheid bemerkt, en Salomo's rijkdom ziet, roept ze vol verwondering uit: ‘De helft is mij niet aangezegd!’
Welk een zegeningen schenkt de Heere aan Davids zoon! Vredevorst, zoo mag zijn naam wel zijn. Gezegende van God! Recht en gerechtigheid deed Salomo. Helaas! niet altijd! Als vele jaren zijn voorbij gegaan, begint de koning van den Heere af te wijken. Zie eens, ginds, op dien heuvel, buiten Jeruzalem! Welke tempel staat daar? Neen, dat is de tempel des Heeren niet. Dat is een tempel voor een afgod der Moabieten, voor Kamos! En dáár nog één! Dat is een tempel voor Molech, den vuurgod. En ginds een voor Astaroth, den god der Pheniciërs.
Zal Salomo deze afgodstempels in zijn land dulden? Zal hij ze niet dadelijk doen omverhalen en degenen, die ze gebouwd hebben, dooden? Ach, Salomo zèlf is de bouwer! Hij, die den heerlijken tempel des Heeren heeft gesticht, buigt zich nu óók voor de afgoden. Hoe is hij gevallen, hoe diep gevallen!