Wijzer, rijker en beroemder koning, dan Salomo, is nergens ter wereld te vinden.
Zie eens, welk een prachtigen tempel hij laat bouwen. Op den berg Sion rijzen de schoone gebouwen, waar de Heere Zijn woning kiezen zal. Hoe gaarne had David dit huis des Heeren gebouwd. Maar de Heere had hem laten weten, dat niet hij, maar Salomo, de Vredevorst, de stichter zou zijn. Schatten van goud en zilver had David verzameld; ook de vorsten hadden rijke bijdragen geschonken. En thans wordt de tempel opgetrokken: de koning van Tyrus levert het kostelijke cederhout van den Libanon, en prachtig behouwen steenen.
Nu behoeft de ark des Verbonds niet meer in een tabernakel bewaard te worden. Na zeven jaar arbeid is de heerlijke Tempel gereed. ‘O Heere!’ zoo bidt Salomo bij de inwijding, ‘dat Uw oogen dag en nacht open zijn mogen over dit huis!’
Salomo's wijsheid blijkt duidelijk voor al het volk.
Op zekeren dag verschijnen twee vrouwen voor zijn rechterstoel. De gewone rechters kunnen haar niet helpen, met zulk een buitengewoon moeilijke zaak komen zij. Eén kind, een klein kind, van pas eenige weken oud, hebben ze bij zich. En elk van haar beweert: dit kind is het mijne!
‘Gij hebt 's nachts uw kind doodgelegen en toen het mijne weggenomen!’ zegt de eene. ‘Juist andersom!’ zegt de andere. ‘Niet ik, maar gij hebt uw kind doodgelegen. Aan mij behoort het levende!'
Hoe moet de koning nu uitmaken, wie de moeder van dit levende kind is? Getuigen zijn er niet: deze twee vrouwen woonden alleen in het huis. En toch mòèt de eene de moeder, de andere een lage bedriegster zijn!
‘Haal een zwaard!’ zoo gebiedt Salomo. ‘Snijd nu het levende kind in tweeën en geef ieder de helft!’
Ontzet deinst de echte moeder terug. Ze valt voor den koning neer en smeekt hem, dit toch niet te doen. Haar kind voor haar oogen te zien slachten! Neen, dat is te vreeselijk: dan gunt ze haar kind nog liever aan de bedriegster, hoe hard haar het ook valt, haar kind te moeten afstaan.
Een booze vreugde vervult het hart der andere vrouw; als dit gebeurt, dan zal ten minste haar gezellin haar kind missen!
Maar neen! Salomo's wijsheid heeft de ware moeder ontdekt. ‘Geef háár het kind!’ zoo beveelt hij. Hij zag de tranen in het oog der eene: de valsche vreugde in dat der andere.
Deze wijze rechtspraak werd spoedig overal bekend. De goddeloozen beefden: voor zulk een rechter zou hun geen leugen en bedrog baten! Maar de vromen en godvruchtigen verheugden zich en baden voor hem: ‘O God,