Van nu aan is Saul Davids vijand. En tòch, en toch ... vreest hij voor dien vromen, eenvoudigen jongeling! En toch zegt hem een heimelijke stem, dat David triomfeeren zal.....
Tot tweemaal toe zoekt hij David met de spies te doorboren, terwijl deze voor hem de harp tokkelde. Maar Gods hand bewaarde den zoon van Isaï. Hij vlucht uit het paleis weg. Hij is dáár niet veilig meer. Saul zoekt zijn dood. Wel is hij des konings schoonzoon geworden, daar hij met Michal, Sauls jongste dochter, is getrouwd, maar het zal hem niet baten. Sauls boden houden wacht vóór zijn huis: hij is een kind des doods!
Michal helpt hem ontvluchten; door een venster ontsnapt hij. En als 's morgens de boden van Saul het huis binnendringen, om hem met geweld voor den koning te voeren, vinden ze in zijn plaats ... een beeld in het bed. Michal wil door list tijd winnen en haar man redden. Hoe toornig is Saul, als het bedrog uitkomt!
Eén trouwen vriend heeft David: Jonathan, den kroonprins! Vurig beminnen deze twee elkander; één zijn ze in hun liefde tot God! En in den nood laat Jonathan David niet aan zijn lot over. Hij tracht zijn vader tot betere gedachten te brengen: het helpt niet. In woede ontstoken, aarzelt Saul zelfs niet de speer te richten op het hart van zijn zoon. Het kwaad is ten volle over David besloten. Nergens is hij meer veilig. Overal achtervolgt hem Sauls wraak.
Op zijn vlucht komt David te Nob, de priesterstad. Den priester Achimelech vraagt hij om brood en om een zwaard. Achimelech gelooft David, die zegt, dat Saul hem uitgezonden heeft. Hij geeft David van de toonbrooden, die juist dien dag door versche vervangen worden. En Goliaths geducht zwaard, dat hier bewaard wordt, gespt David zich om. Een spion van Saul deelt dit aan den koning mee, en ... straks laat de goddelooze vorst heel Nob uitmoorden. Eén ontkomt aan het afgrijslijk bloedbad: Abjathar, de zoon van Achimelech.
Geen moeite ontziet Saul, om David in handen te krijgen. Zoodra zijn spionnen Davids schuilplaats kennen, zenden ze bericht aan den koning. En onmiddellijk trekt deze dan met zijn soldaten ter vervolging uit.
Maar ... machtiger Koning dan Saul is Davids Beschermer. De Heere bewaart hem. En al schijnt soms nergens meer uitkomst te zijn, telkens ontkomt hij aan de hand van zijn vervolger.
Eens dringt Saul een spelonk binnen, om er te overnachten. In dezelfde spelonk heeft zich David verborgen. David met de mannen, eerst vierhonderd en spoedig zeshonderd in getal, die zich om hem verzameld hebben. Ha! thans is het uur van afrekening gekomen! Sluip nader,