Het menschdom verlost. Heldendicht in twaalf zangen. Deel 1(1883)–Lodewijk de Koninck– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] Aanroeping. Ik zing den worstelstrijd, dien de eeuwge Zoon van God Gevoerd heeft met de macht van 't wederspannig rot, Dat, veertig eeuwen lang, arglistig en vermeten, Den overwonnen mensch geboeid hield aan zijn keten, Verwaten op zijn roof. Gij, waarheidstralend Licht, Onfeilbaar woord van God, o Evangelie, richt Mijn stappen op den weg door 's menschen Zoon betreden; Wijs aan mijn zangster 't spoor der goddelijke schreden, Bedruppeld met het bloed, dat 't menschelijk geslacht Van schuld heeft vrijgekocht. o Liefde nooit doordacht, Wie zal er het geheim der heimenis doordringen? Wie zal uw wonderkracht en uwe grootheid zingen? Gij, vruchtbre Levensgeest, die in den aanvang dreeft Op 't vormloos watervlak; die om de kruinen zweeft Des spitsen Sinaïs; die langs Jordanes boorden En op den Moria uw goddelijke akkoorden Laat ruischen; die den herdervorst hebt aangevuurd; De lippen des profeets in kolenbrand gepuurd; [pagina 16] [p. 16] Die op 't aposteldom in roodgevlamde tongen Zijt neergedaald en van uw kracht hen hebt doordrongen; O Geest, die aan Joannes hebt veropenbaard, Wat in der eeuwen loop der Kerke was bewaard; Gij, die de liefde zijt, te zaâm uit Zoon en Vader, Hun beiden gansch gelijk; Gij, de onuitputbare ader En eeuwge springfontein, waaruit ons de overvloed Van heilgenaden stroomt en alle denkbaar goed; U roep ik aan, o Geest van alle licht en waarheid: Ontsluit Gij zelf mijn weg in ongevlekte klaarheid, Opdat ik glorie geev' den ongeschapen Zoon Des Vaders, die, gedaald van zijnen hoogen troon, Met onze menschlijkheid zijn Godheid wou bekleeden, Om, door zijn bittre dood ten rijkstoel ingetreden, In volle zegepraal, ter rechterhand van God, Te heerschen door 't heelal ten spijt van 't vloekbaar rot, Verwonnen in den kamp der onbegrijpbre smarten. U, Jesus, zingt mijn lier, U, Koning aller harten, Die 't menschelijk geslacht verlostet door uw kruis, En voor uw volk een plaats bereidt in 's Vaders huis. Vorige Volgende