vloedige mate een zeer dun zaadvocht. Zij zijn onbekwaam tot de voortteling, en worden dikwijls in hun droom door een zaadverlies overvallen. Het wandelen, vooral langs moeilijke wegen, maakt hen loom, verzwakt hen, doet hun hoofd zwaar worden en hun oren ruisen. Eindelijk wordt hun levensdraad door een slepende koorts afgesneden.’
De mythe van de ruggemergtering bleef eeuwen onaantastbaar, de medische wereld heeft lang op haar Galilei moeten wachten. Ook in de verhandeling over de onanie van een andere beroemde arts, de achttiende-eeuwer Tissot, staat voor de zelfbevrediger alleen het pad naar de krankzinnigheid open, hij lijdt aan vliegende pijnen, slaphartigheid, blindheid, koortsige bloedsomloop, stuiptrekkingen, uitdroging, vermagering, hysterische toevallen, jeukende vurigheden en de Engelse ziekte. Tissot, wiens boek de hele negentiende eeuw door toonaangevend bleef, vermeldt het geval van een man die zich aan de buitensporigheden van de zelfbesmetting had overgegeven en ‘wiens hersenen op een zo wonderbare wijze waren opgedroogd, dat men ze hoorde schudden in het bekkeneel’.
De beoefenaren van de verborgen zonde konden hun geheim niet lang bewaren, je las het meteen aan hun gezicht af. ‘Het aangezicht, de getrouwe spiegel van de toestand der ziel en des lichaams, is de eerste om ons de inwendige omkeringen te doen bemerken. De poezelheid en kleur, wier vereniging het jeugdige voorkomen uitmaakt, alleen in staat zijnde de plaats der schoonheid in te nemen, en zonder welke de schoonheid geen andere indruk dan die ener koele verwondering voortbrengt; de poezelheid en kleur, zeg ik, verdwijnen allereerst. Onmiddellijk hierop volgen de vermagering, de loodverf en de ruwheid van het vel. De ogen verliezen hun helderheid, worden duister; en schilderen door hun verflauwing de verflauwende toestand van het ganse werktuig af. De lippen verliezen hun vermiljoen, de tanden hun witheid; en het is ten laatste niet zeldzaam, dat de uitwendige gedaante door de wanvorming van het beenstelsel een aanmerkelijke schok krijgt.’
In deze trant dacht de medische wereld, en de clericale