‘Verliefdheid wordt geen sleur, maar toch... Je went er aan. De komende en gaande vriend. Je houdt van 'm zolang als 't duurt. Je weet dat er altijd weer een volgende is. Een doorgaand proces, tot de dood er op volgt. Perpetuum mobile van de mensheid. Dat is liefhebben, ongeveer.’
‘Seconden die elk, stuk voor stuk als gave ronde druppels in een gewichtloze ruimte zweefden, en dan, zonder opdracht, verdampten tot verleden.’
Honger, kunst, liefde, tijd, Kerbosch wast 't varkentje wel.
Grote woorden, kleine gedachten. En ook het verhaal zelf: grote emoties, kleine mensen. Als er iemand huilt, begrijp je nooit waarom, als er iemand kwaad wegloopt, komt het als een volslagen verrassing bij je aan. De reacties zijn reusachtig, de aanleiding is miniem.
Je leest een hoogst beuzelachtig gesprek, maar uit de manier waarop de sprekers reageren blijkt dat er iets héél diepzinnigs is geschied. 't Is je blijkbaar ontgaan. Er eindigt (in Wolkenbak, enz.) iemand in het gekkenhuis, zonder dat je ook maar éven in de gaten had dat die persoon aan het gek-worden was. Je volgde zo'n persoon in al z'n gedachten, en dan denk je: Hoe nu? Zit ik ineens in een ander boek? Vanwaar dat drama? Het is 'n Medea in de poppenkast, 'n Electra onder de marionetten van de automatiek.
De heer Wolkenbak die zo zonder crescendo, zo geheel zonder plastisch vermogen in Kerbosch' eerste roman gek is geworden, figureert ook in zijn tweede. Als een toevallige voorbijganger. Iets als Hitchcock in zijn eigen films, nietwaar. Kerbosch laat hem, bij wijze van grap, opnieuw optreden. Je begrijpt de ‘grap’ alleen als je zijn eerste roman kent. En wie kent zijn eerste roman? Het is dus niets anders dan 'n mateloos koketteren.
Koketteren doet de vijftienjarige Kerbosch graag. In Koekjes in de zon wordt van de beide protagonisten, de broeders Hadde en Bink, steeds weer gesuggereerd dat niet een zekere Maurice Staertbeen (bij Kerbosch heten de mensen ook Waterslag, Klunderstoom, Brukkelaar) hun vader is, maar een te Baarn vertoevend koninklijk persoon, zonder dat diens naam één keer wordt genoemd. Het gaat zelfs zover dat deze (dus zo écht actuele) roman over de beide broertjes van prinses Beatrix in 'n wikkel is gestoken waarop staat: Een koninklijk boek.