pure kunst verheven. Erté bleek springlevend te zijn (zij het over de tachtig) en kon - kwestie van overleven! - dan ook persoonlijk de honneurs in ontvangst nemen die een heel tijdperk golden. Monografieën zijn inmiddels aan hem gewijd, tentoonstellingen werden georganiseerd in de grote musea van de wereld; collectioneurs (nou ja... Günther Sachs, Brigitte Bardot en Barbra Streisand) kochten zijn ontwerpen, die hij tot op de dag van heden bleef vervaardigen (in dezelfde stijl, dus met de te verwachten vermindering van spankracht; zijn latere werk is foeilelijk): meer dan achttienduizend stuks.
In deze stroom van een tweede, dus ‘legendarische’ beroemdheid, met alle daaraan verbonden industrie, moest onvermijdelijk zijn autobiografie opduiken; nu onder de titel Things I remember (Peter Owen, Londen) verschenen.
Autobiografieën van balletdansers en toneelspelers of, zoals in dit geval, van iemand die nauw bij die wereld betrokken was, oefenen een bijzondere aantrekkingskracht uit. De letter leeft nog, maar de beweging, het bewijs is weg.. Balletdansers hebben hun hersens in hun benen, en dus, als ze ouder worden, blijft er een huls van ijdelheid over, een Don Quichot met alleen de kiekjes waarop ze naast mensen staan wier naam nog net niet is vergeten. Wat resteert er van hun Stervende Zwaan? Een knipseltje. Van hun ruimte-doorsidderende Mélisande? Een plakboek.
Op aandoenlijke wijze blijkt dan dit gymnastische en acterende pak ook geïnteresseerd in astrologie, yoga, kaartlezen en christendom. Op de planken Prometheus, daarbuiten geestelijk kreupelhout. Dát heet tragiek!
Erté kent deze toneelmanie van koffiedik, Noodlot & Co. ook, en ook hij is trots op zijn kiekjes met beroemde personen. Maar het eerste is bij hem niet zozeer een vorm van tragiek, omdat hij steeds aan het werk kon blijven en het dus niet uit dépit doet, en het tweede valt't best te verklaren uit zijn eigen stomme verbazing dat hij na veertig jaar nog eens een tweede roem ‘mag meemaken’.
Wel (en daarom deze uitweiding) komt zijn autobiografie geheel uit de sfeer van de mode en het ballet, en hebben zijn herinneringen niets uitstaande met de mysterieuze decadentie van zijn tekeningen. Hij praat weinig over zijn artistieke drifve-