| |
| |
| |
De hormonenindustrie
Er heerst nog veel analfabetisme in Holland. Als we de mensen meerekenen die nauwelijks kunnen lezen en maar 'n paar woorden kunnen schrijven (hun eigen naam bij voorbeeld), dan zijn er in Nederland een half miljoen analfabeten. Dit hebben de onderzoekers ons meegedeeld. Eén op de twintig Hollanders zou 'n analfabeet zijn.
Persoonlijk vind ik deze schatting aan de lage kant. Tijdschriften als Story, Weekend, Mix en Privé lijken me betere graadmeters. Story gaat er prat op achthonderdduizend abonnees te hebben, en vier miljoen lezers. Er moeten dus minstens vier miljoen analfabeten in Holland zijn.
Want 't is duidelijk dat al die abonnees maar een paar woorden kunnen lezen. Weekend beloofde onlangs ‘alles’ te onthullen over het ‘geheime’ liefdesleven van Elvis Presley, verpletterend zou de waarheid zijn! Maar als je dit ‘schokkende omslagverhaal’ ten einde had gelezen, waren er nog geen dertig seconden verstreken. Er staat in die vodjes nooit één artikel waarvan de lezing meer dan dertig seconden in beslag neemt.
Er zijn er onder die vier miljoen lezers ongetwijfeld heel wat die zelfs na dertig seconden al 'n stekende koppijn van 't lezen hebben. Voor dit soort houden deze tijdschriften er speciale rubrieken op na, Menne over mensen, Hans van Willigenburg praat even met u bij, Ingrid hoorde..., Met reporter Ger Lammers achter de schermen (mat vertel je me nou?) - het geheim van deze rubrieken is dat je ‘alles’ wat maar enigszins ‘verpletterend’ is aan je geliefde tv-ster binnen drie tot tien seconden kan hebben verorberd. Daarna mag je, doodmoe, zolang als je wilt plaatjes kijken.
Maar owee, als er op zo'n plaatje toevallig een boek staat! Bij de rubriek van Hans van Willigenburg in Mix stond altijd 'n fotootje
| |
| |
waarop hij bij 'n boekenplankje achter een portable schrijfmachine zat, 'n echte alfabeet dus. Een lezer reageerde verontwaardigd op deze foto. Zijn gebelgde gebarentaal was door Hans als volgt ontcijferd: ‘Die boekenkast en schrijfmachine behoeven niet wekelijks terug te komen: zonde van de ruimte!’
Waarop Hans, in zijn oneindige goedheid, vijf foto's van zichzelf laat afdrukken, zonder boekenkast, dus met 'n optimaal gebruik van de ruimte, en de lezers vraagt er daaruit zelf maar één te kiezen.
De analfabeten worden op hun wenken bediend. ‘Vlot en pittig’. ‘Zonder moeilijk gedoe’.
In samenwerking met ‘een bekende psycholoog’ stelde Privé tien richtlijnen op voor een leuke dag. Eén daarvan luidt; ‘Neem wat tijd voor uzelf. Nadat u bent opgestaan, maar voor u aan de dagelijkse routine begint, zou u een half uurtje iets moeten doen, waar u veel plezier in hebt. Bijvoorbeeld met uw kinderen spelen, een korte wandeling maken, of een paar bladzijden uit een fijn boek lezen.’
Een paar bladzijden! Dat is héél gewaagd! Dat duurt zeker twee minuten! Daar krijg je ruggemergkanker van, een páár bladzijden! Privé balanceert met dit oneerbare voorstel, ja deze wanhoopspoging om haar lezersbestand door geestelijke uitputting niet onaanzienlijk uit te dunnen op 't randje. Of doemt hier de lelijke drift tot opvoeding op? Nee, zeker niet. Want dan zouden de oneerbare voorstellers, de makers deugen. Het zijn juist de makers van deze tijdschriften die niet deugen.
We moeten het niet bij de analfabeten zoeken, dat was maar gekheid. En luchtig gejok. Met analfabetisme kan je 't best een heel eind schoppen. Het voorbeeld van André van der Louw bewijst ons dat iemand, zonder ooit een boek te hebben gelezen, nog heel goed burgemeester kan worden van 'n middelgrote gemeente. We moeten het zoeken bij de analfabeten die alle anderen voor analfabeten verslijten.
Het zijn absurde mensen, die de blaadjes als Mix, Privé, Story &c. volschrijven; er borrelt een bouillabaisse van cynisme en domheid in hun hersenpan. ‘Ze geven de mensen wat ze willen.’ Goed. Maar daarna gaan ze ervan uit, met een ijzeren rechtlijnigheid, dat ‘de’ mensen nooit iets anders willen, of het nu dag is of
| |
| |
nacht, of het nu hagelt of tropisch bliksemt, dan gezanik over televisiesterretjes en adellijke prinsessen. De stumperds zouden zich liever om zeep helpen dan één moment verstoken te blijven van het wonderstrottenhoofd van Marco Bakker of de kunstnier van Ank van der Moer.
Waarnaar verlangt de mens, volgens deze vodden?
Hij verlangt naar de driehonderdste keer dat Ton Lensink vertelt dat het toneel hem de keel uitkomt. Het wordt knap vervelend, dat verhaal, maar men verlangt ernaar.
Er wordt ook, jaar in jaar uit, véél verlangd naar de Zangeres Zonder Naam, die zo mooi kan klagen en steeds weer in haar eigen woorden vertelt hoe goudeerlijk ze is. Daar krijgt men niet genoeg vin. Daar is een warm verlangen naar.
Brandend is het verlangen dat heerst naar prinsessen en prinsen. Vier miljoen lezers en lezeressen in Nederland worden geacht in onmacht te vallen, zodra prinses Irene vertelt dat ze zelf haar portaaltje wil schrobben! En dat terwijl bij Mies Bouwman ook niet meer dan twee keer in de week een werkster komt... Assepoesters, ocharm!
Extra veel brandend verlangen heerst naar prins Bernhard. Aan dit verlangen kan tegenwoordig ruimschoots worden voldaan omdat hij door de vodjes niet alleen is opgenomen in het royalistische circuit, maar ook in dat van Aage M., Richard Nixon en Al Capone.
Tenslotte willen de gedwongen analfabeten graag horen dat hun idolen ziek zijn. Iedere ster in Story, Privé, Mix en Weekend is zo ziek als 'n hond of op z'n minst op 't nippertje aan de dood ontsnapt. Door-het-oog-van-de-naald-verhalen, daar kikkeren ze van op. 'n Stervende vrouw, overdekt met vreselijke zweren, is genezen in Lourdes. Pia Beck heeft op vrijdag de dertiende haar bekken gebroken. ‘De Tumbleweeds keken de dood in de ogen’ (ze hadden 'n aanrijding). Vader Abraham stapt lijkbleek uit een roeibootje nadat hij ‘behoorlijk’ in de piepzak had gezeten, daar het bootje hardnekkig naar een rotsblok koerste. Prins Bernhard heeft nog maar een jaar te leven. Donald Jones zijn benen moeten worden geamputeerd. Gerard Cox heeft nog maar veertien dagen.
Gut, daar horen we, analfabetische stumperds, van op. Dat smaakt naar meer. Dat is wat we willen horen. Zó herkennen we ons zelf. We zijn erg ziek. Dank u zeer.
| |
| |
Maar wie is zieker? Er zijn vier miljoen patiënten... natuurlijk. Er is veel pijn. Zieker, evenwel, zijn de anesthesisten.
Het zieke deel der Nederlanders krijgt de wekelijkse vodjes Mix, Story, Privé en Weekend toegediend als medicijn. De redacties van die tijdschriften noemen we zo: de heelmeesters van het zieke deel der natie. Maar: heelmeesters die hun patiënten ‘geven wat ze willen’ zijn stinkende heelmeesters.
‘Er borrelt in hun hersenpan,’ zei ik, ‘een bouillabaisse van cynisme en domheid.’
De domheid is dit: ze geven de mensen niet wat ze willen, maar wat ze bekend voorkomt. De parasitaire pers leeft op de sterretjes van de tv, omdat iedereen die sterretjes kent. De treurbuis heeft de weg geëffend. De buisblaadjes plukken de vruchten. Ze plukken de vruchten van de grootste gemene deler, een deler die, zoals we weten, vervloekt royale vruchten draagt. Het sociale credo, ja de altruïstische kreet ‘dat ze de mensen geven watze willen’ is niets dan dit: domme hovaardij.
Het cynisme is dit: de heelmeesters doen niet meer dan de diagnose stellen. Ze verkondigen hun publiek dat het ziek is, en presenteren het meteen de rekening. Ze verdienen aan hun lezers door ze toe te bijten dat ze hopeloze gevallen zijn, dat ze niet deugen en dat ook nooit zullen doen. ‘Dat wordt dan één gulden vijftien, mevrouw.’
Ronduit slingeren de woekerdieren van de treurbuis je in het gezicht dat er van alles aan je ontbreekt. Je benen zijn te vet. Je bent te dom om je diploma's te halen. Je kop is raar. Je verdient te weinig. Je haar valt uit. Je borstomvang is ook niet om over naar huis te schrijven.
De aasgierorganen voeden zich met de gevoelens van minderwaardigheid die ze bij hun lezers en lezeressen veronderstellen. Vooral Privé is er goed in, omdat de hoofdredacteur, Henk van der Meyden, zelf als het ware is opgetrokken uit minusgevoelens, met een plebejische variant van vrouwenhaat als fundament.
De heelmeesters genezen niet, maar brengen kortstondige troost door hun aas voor te houden dat hun zo beroemde en rijke idolen er nóg beroerder aan toe zijn.
En inderdaad: je leert leven met je spraakgebrek, wanneer je
| |
| |
éénmaal Rob de Nijs hebt horen zingen. (In zijn nieuwste levenslied, dat we een maand lang dagelijks op de treurbuis ten gehore zagen brengen, en waarin een pederastische nymfomane een onschuldig jongetje verkracht, tot genoegen van heel een volk, zingt de heer Nijs immers: ‘Ik was een man toen ik de son in de see sag sinken’, of iets wat even subtiel en smartelijk klinkt.)
En je leert met je armoede leven wanneer je hoort waarom René van Vooren een zwembad bij zijn huis heeft. Story: ‘Dat zwembad heeft hij alleen maar laten aanleggen uit puur zelfbehoud.’ Van Vooren probeert de zwemkunst ‘machtig te worden’ omdat hij vreest dat fans hem nog eens in het water zullen gooien... Zo groot is de last die op de roem rust!
De lezers zijn ziek, dus ze kunnen, week in week uit, de ziekte krijgen, zoveel ze willen. Tegen betaling wordt ze de ene kwaal na de andere voorgeschoteld, met peterselie en 'n klontje boter. Henk Molenberg lijdt aan slapeloosheid. Romy Schneider had een buikvliesontsteking (‘nauwelijks had ze zich van deze schok hersteld of een auto-ongeluk kostte haar bijna het leven’). Ank van der Moer lag in het ziekenhuis. Rita Hovink lag voor de drieëndertigste maal in het ziekenhuis. Maar nu is ze weer dolgelukkig, want ze heeft twee nieuwe borsten! ‘Openhartig’ en ‘exclusief’ praat Rita Hovink daar zelf over, honderduit. Openhartig betekent dat geen onsmakelijk detail over tepels van polyethyleen ons bespaard blijft, en exclusief dat ze de hele handel aan twee van die tijdschriften tegelijk opbiecht. Waarlijk, dit soort blaadjes lijkt nog 't meest op een medisch bulletin.
En welke ziekte, naast de televisie, hebben de meeste mensen gemeen? In deze idiote tijd, die wij zonder trots de onze noemen?
Dat is de vetzucht.
Op elke pagina vind je daar wel iets over. Een dikke buik bestrijd je door eens wat minder te vreten, mevrouw, sorry dat ik 't zo zeg, zo rond borstig zeg, maar ik ben nu eenmaal niet als de vogelaar die liefelijk op de fluit speelt en intussen de vogels fopt - maar thans is het zo gesteld, dat je een dikke buik bestrijdt door te klagen over een dikke buik. Zo steekt ons eerloos consumptietijdperk in elkaar.
De pafferige Henk Molenberg ontvangt de redactie van Story met een doos roomsoezen en klaagt vervolgens over zijn buikje.
| |
| |
Een ‘buikje’, zo heet in ons eervergeten tijdperk een kolossale buik. Als je een ‘buikje’ hebt, dan heb je een pens van jewelste.
Ank van der Moer leefde zelfs in haar ziekenhuis op zemelen en yoghurt.
Het zieke deel der natie slaat nu zijn vrije tijd stuk met geweeklaag over corpulentie. Dus: deze tijdschriften staan er vol van. ‘Hoe het afliep met de Limburgse dikzak’. ‘Rotterdamse arts laat u bijna een pond per dag afvallen’.
Het vodje Privé, onder redactie van die heilmasseur van het positieve denken, en als altijd de brutaalste van het stel, paart zonder blikken of blozen de twee gevreesde ziektes, de nieuwe en de klassieke, aan elkaar: een dokter beveelt, in zijn rubriek, tegen kanker een hongerkuur aan.
Een hongerkuur? De heilmasseur Van der Meyden moet hebben ingezien dat onder zijn lezers en lezeressen er niet één in staat zou zijn zo'n ridicuul advies op te volgen. Er moet een storm van protest zijn geweest. Want al een week daarop beveelt Privé het uitbundig eten van abrikozen en perziken als geneesmiddel bij uitstek tegen kanker aan. Dat klinkt al beter.
In organen voor het zieke deel der natie gedijen medische advertenties het best. Nú blijft het nog bij vermageringspillen en muggendoders, maar ik voorspel dat over vijf jaar in Story et alia de volgende produkten zullen worden geadverteerd: steunzolen, pruiken, spataderkousen, schriftelijke cursussen dieetkunde, toupets, eikehouten beha's, Big Mama Panties met kruisen tegen vulvovaginitis, zetpillen, de Tros, korsetten, weegschalen en amuletten.
Omdat het fijn is om jezelf te zijn.
We hebben ons een tijdlang onder de vier miljoen lezers van Mix, Weekend, Story en Privé geschaard, en gezien dat 't verkapte medische bulletins zijn. We konden er ook in lezen hoe de wereld van vier miljoen Nederlanders eruit moet zien.
Moet zien.
Want dat de vervaardigers van deze vodjes de lezers ‘geven wat ze willen’, dat hebben weal: domheid genoemd en: hovaardij. De vervaardigers van deze vodjes geven slechts uiting aan de frustraties die ze ook zelf kennen. Ze zetten hun lezers en lezeressen slecht voer voor, want ze hebben zelf een bedorven maag.
| |
| |
De wereld zoals die er van de parasitaire pers uit moet zien, is op z'n zachtst gezegd schokkend. Vier miljoen Nederlanders lopen rond met een ‘wereldbeeld’ dat armzalig is, en om akelig van te worden. Het is deerniswekkend ook. Het is erger dan kanker.
Op alle hoeken van hun geestelijke straten staat een zangeresje. Ze zingt daar niet, ze valt er af. Of ze ontwikkelt er juist iets, te weten haar buste. Want ‘vrouwen die een stevige, goed gevormde boezem bezitten weten maar al te best wat een heerlijk en opwindend gevoel dit geeft. Een mooie buste trekt de aandacht, wekt zelfvertrouwen en geeft iedere vrouw, ongeacht haar sociaal niveau, een hartverwarmend gevoel van eigenwaarde,’ aldus Lous Haasdijk in een interview in Mix.
Lous Haasdijk is geen zangeresje, zoals u misschien mocht menen, maar een juffrouw die op de tv tussen twee programma's door haar heerlijke toet vertoont en dan even bah-bah doet met haar lipjes. Ze wordt daar niet voor gegeseld, zoals u opnieuw mocht menen, en terecht, maar krijgt er een flink salaris voor. (De wereld zit wonderlijk in elkaar.) Hoe het ook zij: terwijl in het geestelijk wegenpark van de Story-lezeressen op elke hoek een zangeresje staat om daar af te vallen, hangen uit al hun immateriële zolderramen tv-omroepsters die bah-bah doen.
In dit wereldje van zesderangs zangers en verschoten sterretjes (zo duikt met 'n toch wel aangrijpende manie elk jaar weer Ramses Shaffy op om ons mee te delen dat hij, nagenoeg als de jury van de Nijhoffprijs voor vertalers, nog steeds met lege handen staat), in dit wereldje is ook altijd een vast clubje kadavers te gast, definitief verschoten sterren, dooien die naar het schijnt in 't hiernamaals een uitgaansvereniging hebben opgericht. Daarvan zijn bij voorbeeld Ester & Ofarim, Romy Schneider, Nina en Frederick, Wim Sonneveld en Farah Dibah lid. Ze zijn niet weg te branden. Ze bestaan allang niet meer, maar omdat ze node gemist kunnen worden, vrolijken ze na soms tientallen jaren nog elk partijtje op, door met hun knoken het angelus te kleppen en een de profundis te spelen op een verdwaalde ellepijp van Shirley Temple.
De wereld van vier miljoen Nederlanders ziet eruit als een voddenmand. Een handjevol tv-sterren bepaalt de normen en wetten ervan, de huwelijksduur en het kapsel. Het is er allemaal even lelijk. Er is nooit eens plaats voor iets moois.
| |
| |
't Is heel aardig, bij voorbeeld, om eens te zien hoe Kunst en Antiek in onze medische vlugschriften aan bod komen. Want Kunst en Antiek komen er wel degelijk in aan bod. Maar er wordt, dat spreekt vanzelf, de analfabeten een heel andere Kunst en Antiek geboden dan de werkelijke Kunst en Antiek. Ook wat dit betreft heeft de wereld van Story en Privé niets met de echte van doen.
Oh, 't hoofdstuk Antiek is nog heel begrijpelijk: in dit geval heeft de onechte wereld niet alleen op papier, maar ook in de meest stoffelijke zin allang plaats gemaakt voor de echte. Wandel eens langs de talloze winkels en markten die de laatste jaren zijn verrezen, kijk goed uit uw ogen, en u zult zien dat 't voor velen daar nauwelijks verschil maakt of ze er een bordeel of een antiekhandel op nahouden. Menigeen die ‘een paar vrouwtjes heeft zitten’, heeft er nu ook een nering in lampetkannen en lampekappen bij. In die wereld is alles mogelijk. Voor 'n vernikkelde fietsketting vragen ze je honderd gulden. Altijd dragen die eh... antiekhandelaars dikke bundels vol bankbiljetten in hun achterzak. Duizend gulden laten ze je, zonder met hun ogen te knipperen, neertellen voor een deerlijk veronachtzaamd eierrek, dat op een vuilnishoop nog zou hebben geschreid, stilletjes geschreid van schaamte.
Dit zijn, zo blijkt uit de heelkundige vliegende blaadjes, de Oudheden waarmee de Sterren zich bij voorkeur omringen. Want op talrijke foto's mag je ze temidden van hun ‘spulletjes’ aanschouwen.
‘Helemaal in klassieke stijl ingericht is de huiskamer van de woning van Ben Cramer,’ lees je, en in een kunstzinnige drang die lof verdient wordt eraan toegevoegd: ‘Hij voelt er zich lekker op z'n gemak.’ Op de foto zie je de heer Cramer dan als het ware ingeklemd tussen de eierrekken. En lekker op zijn gemak zit hij op een verzilverde lampetkan. Helemaal klassiek!
Of je leest over Corry Konings, wie dat verder ook moge zijn (ze schijnt te zingen): ‘Op de antiekmarkt liepen Corry en haar Piet uren rond om al de verzamelde koopwaar goed te bekijken.’ Op de begeleidende foto wordt het je dan vergund te aanschouwen hoe Corry Huppelpup opgetogen naar een roestig kasregister loert, terwijl haar Piet een wellustig oogje heeft laten vallen op... nee, niet dáárop natuurlijk! - maar op een al evenzeer naar roest hunke-
| |
| |
rende kruising tussen een vernikkelde fietsketting en een verzilverde lampetkan.
Of je leest over een Ciska Peters (wéér iets dat zingt! het wemelt er van, het houdt maar nooit op): ‘In de keuken van haar fraaie huis maakt Ciska vaak de heerlijkste hapjes klaar.’
En wat zie je? Wat mág je zien?
In de fraaie huiskamer van Ciska Hieperpiep staat in vol ornaat een geheel uit eierrekken opgetrokken kloostertafel te pralen. Maar in de keuken prijkt fier slechts één voordeelblik Weense knakworst. Met 'n innemende glimlach, ja als de gepoetste lampetkan zelve, poseert Ciska naast dat ene blik met knakworst: ‘In de keuken van haar fraaie huis maakt Ciska vaak de heerlijkste hapjes klaar.’
Ze bedonderen je waar je bijstaat. Nu dus: de Kunst.
Knakworsten, mits formidabel van lengte, zijn in de tijdschriften Story, Privé, Mix en Weekend ‘heerlijke hapjes’.
Een roestende schuimspaan en een wankel theezeefje zijn: antiek.
De zingende borrelworstjes van de treurbuis zijn wonderkinderen zonder weerga.
Het is de smaak van de bordeelhouder waarmee we worden geconfronteerd. De bordeelhouder heeft zijn ambachtelijke dressoir (van massief karton) volgestouwd met schuimspanen, theezeefjes en sieraden, sierlijk als fietskettingen. De bordeelhouder lepelt, terwijl hij naar Veronica luistert, heerlijke hapjes uit voordeelblikken.
't Zijn de pooiers, die in deze tijdschriften hun eigen voorkeuren en frustraties exploiteren. En er zijn onder het publiek, dat als een vrouw is, velen met een zwak voor pooiers. Of liever schrijf ik: voor bordeelhouders, want het woord pooiers ontspruit maar node aan mijn pen.
Zo krijgen we in Story, Privé etc. geregeld verhalen te lezen over de ex-kraker Aage M., die in Goes een bordeel heeft geopend. Die verhalen zijn altijd enthousiast en lovend. Aage M. staat op de foto's steevast te stralen tussen ‘zijn’ meisjes. ‘Het is toch zo'n lieverd, hij doet alles voor ons,’ roepen zijn meisjes. Niet alleen is in de parasitaire pers een knakworst een heerlijk hapje, een pooier
| |
| |
(laat mij die lui maar noemen zoals ze heten) is er ook een filantroop. De ene bordeelhouder prijst de andere. Laatst werd ons toevertrouwd dat arme Aage ‘overhoop met zichzelf’ lag. Dat stak 'm niet in gebrek aan vrouwen, zo werd er geruststellend aan toegevoegd. Nee, 't was meer iets... zakelijks, een tekort aan contanten, leek me eerder. Een daling in de cash-flow. 't Was heel erg. Maar, zo besloot de bordeelhouder van het blaadje die dit voor ons opschreef, ‘we hopen voor Aage dat-ie het gauw weer wat makkelijker met zichzelf krijgt.’
Nu, dat hopen we zeker. Want 't is geen manier van doen, wanneer je als ‘de goed heid zelve’ de hopman bent van een bordeel vól meisjes die met je dwepen, en tóch nog ongelukkig. Dat slikt het romantische deel der natie niet. Wie was niet graag zelf een pooier (het moet, het moet) of zou, mits tot 't in voortdurende staat van emancipatie verkerende geslacht behorend, niet liefst voor Aage M. willen werken?
Zo komt het dat lezers hun favoriete sex-exploitanten en straatmadelieven soms te vuur en te zwaard verdedigen. Enige tijd geleden stond er in de Volkskrant een ingezonden brief van de heer H. Treuren uit Ridderkerk waarin deze de ‘linkse intellectuelen’ verweet niets af te weten van ‘wat er in de arbeiderswereld leeft’, telkens als ze zich smalend uitlieten over de Tros en Veronica. Want dan zagen ze brutaalweg de ‘bijna mystieke band’ tussen de ongeschoolde arbeiders en deze omroeporganisaties over het hoofd. ‘Het doet mij denken,’ zo besloot deze ridder van de droevige figuur, ‘aan de vele kritiek op bladen als Story waarin de arbeidersvrouw kan meeleven met het wel en wee van haar favorieten zonder door linkse politici betutteld te worden.’
Het stond er! Jawel!
Zo'n man doet mij denken aan een schildpad, die met luide uitroepen van enthousiasme de smaak en de geur aanprijst van schildpadsoep.
De heer Treuren en zijn arbeidersvrouw zullen het bordeel waarin ze huizen wel anders noemen. Een huis van plezier, een massagesalon. In hun wereld heet een knakworst een heerlijk hapje, grootmoeders theezeefje antiek en Aage M. Florence Nightingale.
't Is maar hoe je het oppoetst. Zoals je het noemt heet het. Henk
| |
| |
van der Meyden slaagt er met Privé in zijn hoogstpersoonlijke obsessies, te weten impotentie en nymfomanie, om te toveren tot verhalen over zingende borrelworstjes en toneelspelende theezeven, zonder de woorden impotentie of nymfomanie ook maar één keer te noemen. Inmiddels zijn ze de scharnieren waar élke zin in Privé om draait.
Zoals je het noemt heet het. De oudheden die bij de bordeelhouders op de bordpapieren kast staan heten antiek. Dat is de norm. Knakworst is een verhemeltestreler. Inbreken is prinselijk. En wat is kunst? Kunst is waar de bordeelhouder met zijn verstand bij kan.
't Komt zelden voor in deze blaadjes: kunst. Maar ik wil 't tot slot van deze bespiegelingen over vier miljoen Nederlanders vermelden. 't Is zo kenmerkend voor de dubbele moraal van de bordeelpers.
De straat wordt steeds onveiliger, je waagt je kind niet meer alleen te laten, maar een tot pooierdom vervallen ex-crimineel wordt bejubeld. De erotische mankementen worden gekitteld met de zweep van het schijnfatsoen. Als de kunst ter sprake komt, geschiedt dit steevast met grote minachting voor kunstenaars.
Hoe doen ze dit? Door schilders naar voren te halen die net zo lelijk schilderen als u op zondagmiddag. Die de kwast hanteren zoals Norbert Schmelzer de piano.
(De kunstenaars Carel Willink en Anton Heyboer, die we elke week in alle vier blaadjes tegenkomen, tellen niet mee. Het gaat hier slechts om de paringsdrift: bij de eerste om hoe hij het doet, en bij de tweede om hoe vaak.)
Ach, u kent die schilders... een verlopen kasteelheer, verbitterd omdat de Nederlandse staat niet zijn tweehonderd damherten in olieverf en dertig eekhoorns in gouache à raison van de belachelijk lage som van vijf miljoen gulden wil kopen, de artiest die in cafés en restaurants portretten maakt ‘omdat hij te trots is zijn hand op te houden’, de godvrezende tekenaar van de natuur die vindt ‘dat de mensen recht hebben op een begrijpelijk plaatje’, de Larense klaploper die het juist weer ‘te min’ vindt om voor geld te schilderen en beroemd is in Amerika, omdat hij eens met zesentachtig anderen op een benefiettentoonstelling in Milwaukee heeft gehangen. Bij allen: wrok tegen de kunst. Het resultaat:
| |
| |
kalenderplaatjes à la Place du Tertre. Een stoet kleine Van Meegerens.
Alles om aan te tonen dat ook u 'n slapend miljonair bent.
Kitsch en vervalsing, de knakworst als kaviaar, Lous Haasdijk als de prinses van Lombardije: hiermee beëindigen we onze beschouwingen over de bordeelpers. Ik ben wederom blij dat die troep de deur uit kan. |
|