| |
| |
| |
Sex-Sondertruppen
Elke zichzelf als volwaardig bewegingskunstenaar beschouwende danser woont in Amsterdam-Zuid. Als je tegen je vrienden mag zeggen: ik woon in Oud-Zuid, dan klinkt ook dát heel solide, dan ben je zeker iets, dat niet mis is. En helemáál aan de top van deze hiëratische ladder staat het magische achter het Concertgebouw.
Indien iemand Achter Het Concertgebouw woont, of op z'n minst wénst te wonen, dan weet je met je ogen dicht dat het om een prima ballerina gaat, of om een gerenommeerde toneelspeler, die allang niet meer op de planken maar nog stevig op de pay-roll staat, of om welke andere gevierde, derderangs kunstenmaker ook.
Zelf woon ik dus in de Kinkerbuurt.
Dit door Heere Heeresma eens zo meesterlijk tot Komrijkwartier omgedoopte stadsdeel vormt, ondanks mijn aanwezigheid, een verbazingwekkende bron van oncultuur. Het staat werkelijk achter noch voor, links noch rechts van één schijn van een Concertgebouw. Op een bevolking van zo'n honderd vijftigtot tweehonderd duizend mensen vind je er niet één boekhandel.
Toch lezen de mensen er. En lezen de kinderen er.
En dat jonge tuig leest er dezelfde stripverhalen als het jonge tuig achter het Concertgebouw, de merendeels uit België geïmporteerde en in Spanje gedrukte gruwel-, geweld- en griezelstrips, die dan op de jongens- en meisjeskamers in Oud-Zuid verstopt liggen onder een stapel in-keurige Kuifjes en knusse Suskes en Wiskes, maar die in Oud-West bij honderdduizendtallen per jaar worden verslonden, geheel in het openbaar.
In een van de strips- annex pornografiewinkeltjes in deze volksbuurt spreek ik op een zaterdagmiddag de eigenaar. Klanten lopen in en uit. Het zijn vooral kinderen en de ‘opgroeiende jeugd’
| |
| |
| |
| |
die zich hier te lezen voor een heel weekend aanschaffen. Strips die vallen onder noemers als wild-west, science-fiction, Tweede Wereldoorlog, geheime agenten, detectives, griezelen en primitieve erotiek. Op deze laatste, de erotische strip verhalen, staat met grote letters vermeld: Stripverhaal voor volwassenen. ‘Dat staat er natuurlijk op om het voor kinderen aantrekkelijker te maken,’ verklaart me de middenstander trouwhartig. Als ik hem vraag door welke leeftijdsgroepen deze werkelijk bloedstollende en zelfs voor mijn doen reactionaire werkjes worden aangeschaft, waarin vrouwen uitsluitend spiernakend rondlopen en door mannen worden gevierendeeld, behakt, bespoten en betrappeld, antwoordt hij: ‘Ach, niet door kinderen van acht natuurlijk. Maar vanaf zo'n jaar of tien, twaalf.’ Van deze zogeheten stripverhalen voor volwassenen, zo verzekert hij me nog, verkoopt hij er gemiddeld zo'n duizend per week. En beladen met tweehonderd strips voor de somma van dertig gulden verlaat ik de winkel. Na lezing mag ik ze weer terugbrengen, waarvoor ik dan vijftig procent van de aankoopsom, zijnde vijftien gulden, terugontvang. Na lezing besluit ik echter het grootste gedeelte achteloos in de prullenbak te gooien, onder een laag verdriet, waaroverheen weer een flinke dosis lachen, gieren, brullen. Waarom, dat zal ik u uit de doeken doen.
Strips als deze borduren, zoals te verwachten is, steeds maar weer voort op eenzelfde stramien, de meest onwaarschijnlijke situaties worden uitgedacht, alleen om er een aantal vaste en noodzakelijk geachte ingrediënten in onder te kunnen brengen. De bedenkers van deze strips zijn allang blij als ze weer eens kunnen inhaken op wat zij als actualiteiten beschouwen, de actualiteit van de voorpagina's van de Telegraaf- en hormonenpers, zoals daar zijn de aanbidding van de Satan (de affaire Manson), de gijzeling, de kaping, de bombrief ook, die we al bijna weer vergeten waren, en de altijd sterk tot de verbeelding sprekende wereld van de junkies. Zodra er in ‘de wereld om ons heen’ iets gebeurt grijpen de ontwerpers het met beide handen aan, want ze snakken naar wat uiterlijke variatie voor hun tienduizenden titels. Iets zelf verzinnen: daarvoor is in dit genre geen plaats. Er is een stramien, dát en dát, en de rest is gemakzucht. Het komt voor dat ze in verschillende verhalen haast identieke tekeningen gebrui-
| |
| |
ken. En de tweede bron van gemakzucht, waarzonder de heren nergens zouden zijn, is hun cursus Eenvoudige Psychologie. Hierdoor weten ze (denken ze) precies wat hun lezertjes in hun onderbewuste hebben en ook wat er zoal latent in sluimert, zodat de omslagen van de verhalen prompt vol al of niet gecamoufleerde fallussen staan. Op de omslagen van de oorlogsstrips signaleerde ik granaten in volle vaart, geweren die juist afgaan, de lopen van tanks in opvallende houdingen, u ziet, erectie op erectie. Er wordt gemanipuleerd met deze erecties, en met orgasmen, frustraties en vooroordelen, dat een beginnend schrijver uit de psychologische romanschool het ze niet zou kunnen nadoen; en als altijd is de band tussen sexualiteit en geweld onontkoombaar.
Onnodig te zeggen dat een en ander de repeterende snelheid van een mitrailleurvuur bezit en gepaard gaat met de grootst mogelijke minachting voor en vernedering van vrouwen en met de bekende stereotiepen van negers, Chinezen, communisten en invaliden.
Hoe heten nu deze strips, die door de volks- en andere kinderen met rode oortjes worden verslonden? (Men prijze de taal, en gans het volk daarbij, waarin je zonder een centje pijn iets met je oren kan verslinden.) Je hebt in de eerste plaats, om het begin van een inventaris te wagen, gebaseerd op mijn tweehonderd titels, zulke losse series als Tim zonder vrees (weinig knokken, dus slappe kost), Vigor (verhalen uit de Tweede Wereldoorlog, vol angstig op elkaar lijkende mannen met brede nekken en vierkante koppen, zodat je al veel te snel de draad van het verhaal kwijt bent), Rick Random, de detective in het ruimte-tijdperk (allerminst spannend), Durfal, de man zonder vrees (de naam zei het dus al; grote tekeningen vol suggestie van vaart en kracht en met zó'n beknopte tekst, dat je van een record mag spreken) en al die andere Batmanderivaten: De Flits (contra de Spiegelman en de Tol, ‘de twee topschooiers’), Thor, de X-mannen, de Wrekers & c., die avonturen beleven vol van een schijnbaar allerwildste fantasie, maar in wezen van elke fantasie gespeend, door de uitgever aangekondigd als ‘verhalen die het bloed in je aderen doen stollen!’ ‘Krijg de rillingen over je rug!’ en ‘Knijp je tenen bij elkaar!’ Fragmenten arm en been vliegen, joelen en hoereren over de pagina's, gloeien-
| |
| |
de kolommen stijgen omhoog als een idioot, alles moet kapot, vernietigd, doorboord, verscheurd, uiteengereten, en wel onder een regen van zulke werkelijk ijzingwekkende kreten als fwoosh! eeeooeei! fzak! thak! thap! krash! brak! zap! thoom! krakk! sprok! arghh! en klang! Het is de puremagie van de Amerikaanse, vernauwde denk wereld. Het cia-cementvloertje voor de kinderziel, waarop nooit iets moois mag groeien.
Voorts zijn er de Classics-series. De Groene Lantaarn, de Shock-classics, de Griezel-classics, de Strijd-classics, de Geheim-agentclassics en waarschijnlijk nog wat meer.
En ten slotte de al genoemde stripverhalen voor volwassenen van tien jaar en ouder: Zip (op groot formaat), Jungla (een vrouwelijke Tarzan), Walalla (een blonde Indiaanse), Messalina (een geval uit de klassieke oudheid), Lucifera (inderdaad: de minnares van de duivel), Jacula (de koningin der Vampieren), Hessa (de nazi-aanvoerster van de Sex-Sondertruppen die uit zijn op de vernietiging van de man, een strip waarin de associatie dood-ss'ers-drugs-seks-geweld-en-wie-weet-wat-nog-meer wordt gelegd), Jolanda, De Sade, Terror en Oltretomba (wat nu eens geen vrouw is, maar zoveel wil beduiden als outretombe-griezelen!)
Elk van deze series kent op zijn minst tientallen titels, soms veel meer. Het is verleidelijk om deze titels, als vondsten van aanspreekbaarheid, eens op te sommen, maar ik moet me tot een paar beperken: Bezeten van haat, Werk voor een beul, Bloed in de woestijn, Het aasgierennest, De kus des doods, De zelfmoordvloek, Tot de dood ons verenigt, Dodelijke huiveringen, Orgie van bloed, De witte borsten van de Maimuna, en: Spreek of ik ruk ze af!
Het wordt tijd dat ik een indruk geef van de inhoud van een niet al te bizar verhaal (meestal immers is de bizarrerie zo opgevoerd dat een inhoud volkomen ontbreekt). Daarvoor neem ik, zo neutraal mogelijk: Drug-vogels vliegen niet! (uit de serie Groene Lantaarn en uitgevoerd in felle groenen, gelen en paarsen). Het verhaal zet, meteen al, in de hypocrietste toonaard in: ‘Sommigen vinden misschien, dat het nu komende verhaal niet had moeten worden verteld... anderen zullen als argument aanvoeren dat dergelijke gebeurtenissen geen ontspanningslektuur zijn... ze
| |
| |
| |
| |
kúnnen gelijk hebben! Maar dat vinden wij niet... Omdat wij deze edele schepsels, menselijke wezens, hebben gezien in al hun ellende... lager dan dieren... levend in een ondenkbare hel! We hebben ze gezien... We waren kwaad... en dit verhaal is ons protest!’
Het daaropvolgende verhaal is dus niet van protest en verontwaardiging doordrenkt, maar van voornoemde hypocrisie, van geweld en mallotigheid. Iemand uit een bende junkies schiet bij een straatoverval met een antieke kruisboog op een voorbijganger die zijn overvallers toeroept: ‘Ga maar liever 'n vak leren!’ en die zelve Groene Pijl blijkt te heten. Deze Groene Pijl waarschuwt een zekere Groene Lantaarn (‘geen kwaad zal mij ooit ontgaan!’) Samen zoeken ze de junkies op, en vinden allereerst iemand die ‘van binnen in brand staat’ omdat hij ‘opeens zonder’ zit. Na een gevecht met elektrische stoten en ook heel gewoontjes met een bijl, gaat Groene Lantaarn vliegend af. (De lucht dus door.) De scène verplaatst zich dan naar de bende, zijnde een Chinees en een neger, die tot hun ‘ontsnappingstrip’ zijn gekomen omdat ze ooit werden uitgescholden voor, let wel, pindaman en nikker. Een van hun metgezellen is Speedy, de pupil van Groene Pijl, die al maanden zoek is en nu dus verslaafd blijkt, maar tegen Pijl en Lantaarn zegt dat hij de handelarenbende van binnenuit wou oprollen. Het hele gezelschap, Speedy en P. en L., gaat vervolgens wederom vliegend af. (De lucht door.)
‘Weet je,’ zegt Pijl tegen Lantaarn, ‘natuurlijk heb ik de pest aan die handelaren omdat ze spekuleren op de zwakheid van hun prooi... maar dat wil nog niet zeggen dat ik kapot ben van verslááfden!’ Zodoende wordt de strijd voortgezet (‘als die snuiter daar geen verslaafde is, ben ik Moeder de Gans!’ zeggen ze, als ze in pikdonkere nacht iemand bij een vliegmachien zien scharrelen). Ze vinden de bende, maar worden neergeslagen en met ‘drugs’ ingespoten. Daarna bellen de dealers en junkies gezamenlijk de politie.
Maar deze vindt de thans monsterachtig hallucinerende Pijl en Lantaarn niet, daar Speedy ze tijdig in veiligheid heeft gebracht. Deze Speedy vertelt, als de Groene P. hem vraagt waarom mensen zich zo willen ‘vergiftigen’: ‘Stel nou 's dat 'n jonge knul iemand kent, waar hij tegen opziet... 'n oudere man!’ zegt hij, met
| |
| |
open, jongensachtige blik, waar vast nog wel iets goeds van kan komen, in tegenstelling tot negers en Chinezen, ‘en neem dan 's aan, dat de oudere man weggaat... het land doortrekt... anderen leert kennen en z'n jonge vriend laat barsten! Dan... zou die knul iets anders nodig hebben in de plaats van die vriendschap... En dat zouden... drugs kunnen zijn!’
Wie verzint het?
Het kan dan ook niemand verbazen dat kort daarop de Groene Pijl, de oudere man dus, ontdekt dat Speedy, zijn eenzame en in de steek gelaten pupil, spuit. ‘O, lieve God! Je bent aan de drugs!’ roept Groene Pijl. Einde van deze aflevering van het verhaal.
Ik zei het al, dit verhaal is, vergeleken bij de rest, een wonder van samenhang en een mirakel van geloofwaardigheid. Heel wat bonter gaat het er in de pure gruwelstrips toe, waarin mensen levend worden verbrand, voortijdig worden begraven, luidkeels te pletter vallen van geenszins onaardige hoogten en achtervolgd worden door asgrau we nachtmerries. Maar ook hierin wordt voor een thematische vervlechting niet teruggedeinsd : ik las zelfs een verhaal over een ex-geheim-agent die astronaut werd maar eigenlijk een weerwolf was: op de maan waant hij zich ten slotte veilig, maar toch valt hij er voor zijn collega-astronauten door de mand als hij begint te blaffen en akelig van gedaante verandert zodra daar... de aarde opkomt! Dáár had hij even niet op gerekend!
Geen middelen ook worden geschuwd om de kinderkaken te doen klapperen dat het een aard heeft: eenzame opsluitingen, aan stukken gesneden lijken, vampieren, bloed; en van de opgejaagde slachtoffers, meestal vrouwen, krijg je de indruk dat ze nog eens extra uitgeleverd worden, omdat ze om meestal onbegrijpelijke redenen steeds geheel uitgekleed schijnen te moeten rondlopen: zo wordt de lezer naar de kant van de macht gemanipuleerd, en doet hij zwepend en ranselend op een weerloze prooi mee met de sterke.
In al die verhalen met quasi-naakte vrouwen voor twaalfjarige volwassenen komen steeds dezelfde typen voor: of het nu apachevrouwen zijn, druïden wijfjes of Messalina's, ze hebben hetzelfde Jacqueline-Kennedy-achtige en onweerstaanbare golven van sadisme opwekkende kapsel en dezelfde breed-scharnierende
| |
| |
mond en vochtige oogopslag. Speelt zo'n verhaal in de klassieke oudheid, zoals Messalina, dan komen we, geheel vanzelfsprekend, lesbische potjes tegen bij de vleet (die natuurlijk wél moeten wijken voor de Verrukking die Man heet), maar Nero blijft eruitzien als een geblondeerde Batman en Julius Caesar als een Scandinavische autocoureur.
Zo ziet ook Hessa, het hoofd van de Sex-Sondertruppen van de ss, eruit als een echt hedendaagse blondine: iets als de vrouw van Gerard Cox. De verhalenserie onder deze naam vormt een waar hoogtepunt van ziekelijkheid en flamingantenfantasie. ‘Gooi sex en oorlog niet door elkaar,’ zegt onze geüniformeerde Hessa (maar niet zo geüniformeerd dat haar borsten niet te zien zijn) tegen een onduidelijke vriendin, een gravin die de smerigste naziavonturen bijwoont in een onveranderlijk avondtoilet, en die haar antwoordt: ‘Ik haal ze altijd door elkaar, schat, want ze zijn allebei even gevaarlijk.’
Het is duidelijk dat er in zulke verhalen wel meer door elkaar gehaald wordt.
Waar in de echte mannenverhalen (schieten uit wraak of eergevoel) de psychologische haarlemmerolie van het orgasme steeds om de zo-en-zoveel bladzijden wordt uitgegoten in tekeningen van uit elkaar spattende mensen, onderdelen of combinaties van die twee, kunnen de ontladingen in de verhalen met vrouwen in de hoofdrol, de ‘strips voor volwassenen’, dus plaatsvinden doordat mensen echt met elkaar naar bed lijken te gaan, nou ja, echt: doordat mannen zich op vrouwen leggen. Ook hier is het zó geconstrueerd dat het met een vaste frequentie de agressie opwekt of ‘prikkelt’. De aanduidingen van geslachtelijke omgang zijn van éénzelfde pot nat als wanneer er mensen zonder ledematen in invalidewagentjes voor de tram worden geduwd of wanneer ss'ers in een bordeel een naakte negerin van de balustrade gooien en haar in een vrije val aan flarden schieten.
Wat is de waarde van al die onzin? Wat de waarde daarvan voor de kinderziel is weet ik niet, want ik heb geen verstand van de kinderziel. Wel weet ik dat alles ten zeerste zinspeelt op de frustraties van de gezonde, godvrezende, gezagsgetrouwe staatsburger die, liggend op zijn Peluwtje van Vrouw, met zijn Machti-
| |
| |
ge Pijl alle kwade demonen, volksvreemde elementen incluis, overwint.
Nu ze in de prullenbak gaan ben ik blij ze gelezen te hebben. Niet bepaald om het artistieke ervan: de meeste verhalen zijn slecht en klungelig getekend, ook al staan er niet onverdienstelijke kunstgrepen in, zoals bepaalde kleurcontrasten, uitsneden van details en het sotto-in-su-perspectief-de opname van iets van onderen naar boven met een sterk vertekende werking, waarvan iets dreigends uitgaat. Nee, dan was ik eerder blij dat ik in een van de bovenaardse verhalen, naast lichtgevende skeletten en zich snel ontbindende lichamen, iets zag wat ik nog nooit gezien had, maar nu eindelijk eens gezien heb, namelijk de afbeelding van 'n ziel!
En hoewel ik daar dus erg mee was ingenomen, ja, reuze verguld mee was, verheugt het me toch nog het meest eens aanschouwd te hebben langs welke kanalen, en in wat voor astronomische oplagen, de mensen al in de kinderspeeltuin schrootrijp worden gemaakt.
En dat zoiets toplectuur is bij de jeugd uit de Kinkerbuurt, en achter het Concertgebouw een verholen leesavontuur, is maar 'n kwestie van nuance. |
|