Heremijntijd. Exercities en ketelmuziek
(1978)–Gerrit Komrij– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 89]
| |||||||||||
[pagina 91]
| |||||||||||
de negentiende-eeuwse shakespeare-vertaler en deurwaarder Jurriaan Moulin was ook 'n schimpdichter. Van Vloten nam in zijn bloemlezing de Rotsgalmende wapenkreet op:
Komt, Simsons, 't harnas aangeriemd!
Komt, slaan we 't kakelbont gepeupel,
Uit Arlekijnzaad opgekiemd,
De ziel en beenen krom en kreupel!
Orions knods, aan Stentors stem
Gehuwd, in 't ezels kinnebakken,
Moet, met sint-Hellenbroekschen klem,
't Gepaddestoelte nedersmakken.
En zo gaat 't verder. Deurwaarders van nu zijn minder kleurrijk. Zijn er nog dichtende deurwaarders?
Er zijn wel dichtende kinderen. De eerste gedichten van Christina Rossetti werden gedrukt toen ze twaalf was. Twee kinderdichters uit de Nederlandse literatuur van de negentiende eeuw waren Johanna C. Cleve, die al op haar zevende gedichten schreef en haar eerste bundel - Jeugdige Dichtproeven - op elfjarige leeftijd publiceerde, en Jacob van Eeghen, wiens letterkundige carrière een aanvang nam toen hij tien was. Beiden stierven ze jong, Johanna op negentienjarige, Jacob op zestienjarige leeftijd. Als twaalfjarige schreef Jacob al lofdichten op Van Speyk en rotsgalmende krijgsliederen: | |||||||||||
[pagina 92]
| |||||||||||
Hoort gij ginds het dof geknal
Van geweren en musketten?
Hoort gij ginds het luid geschal
Van klaroenen en trompetten?
Hoort gij ginds het dof gebrom,
En het rammelen van de trom?
Hoort gij ginds de bommen gonzen?
Hoort gij ginds de kogels bonzen?
't Is de strijd voor 't Vaderland,
Neemt dan 't wapen in de hand!
'n Komische knaap.
Ook de Engelse Charles Roy Dalziel werd zestien jaar oud, en ook hij schreef veel strijdbaars over ijzervreters en monarchen. Twee jaar voor zijn dood zong hij in 't ongewild humoristisch zondagsrijm The Diamond Jubilee 1897 de lof van koningin Victoria:
Queen Victoria sixty years, as monarch of our realm,
Shows the grand old Lady has kept a steady helm,
She often tacked, she never backed, she always heaved her lead,
And never turned into her bunk when breakers were ahead.
Ze kónden niet oud worden, zulke kinderen, ze begonnen meteen in 't groot.
Gehoord op straat (1): Dame: Vindt u 't geen aardig hondje? Heer: Ja, maar ik denk niet dat u hem gauw gaar krijgt.
Gehoord op straat (2): a: Kunt u me misschien zeggen hoe laat het is? b: Nee, ik ben hier ook onbekend. | |||||||||||
[pagina 93]
| |||||||||||
Hij was veertien dagen het licht van de toekomst.
Zijn conversatie leek 'n beetje op Hilversum Drie.
De conversatie op de andere zenders is ook niet te versmaden. Je hoorde op Hilversum Een, of Twee, het kan ook Vier geweest zijn, weer zo'n eigentijdse pastoor zeggen: ‘Ik heb geen aansluiting bij zijn belevingswereld’, terwijl hij bedoelde: ‘Ik snap geen lor van die jongen.’
Ook gehoord, een snaterende vakbondsman op de radio: ‘We zullen diverse compromieën moeten sluiten.’
Zij had 'n seksuele verhouding met een zondebok.
Een wereld. De Rode Anjelier, Chrysostomus, Geestbeschaving, Nut en Vermaak, 't Ontluikende Bloempje, Polyhymnia, het Veldviooltje, Tot Nut en Genoegen, Concordia, Musamator, Hoger zij ons Doel, De Roos, De Tak, Tollens, Utilitas: namen van negentiende-eeuwse rederijkersgenootschappen.
En een andere wereld. Helse Rozen, Nausikaä, Neurasthenie, Licht en Schaduw, Fiat Nox, Sirene, Butterfly, Spinners van het Noodlot, Insomnia, Lachrymae Musarum, Vrome Ejaculaties, Doornen, Waaiers, Endymion, Idee Fixe: titels van fin-de-siècle gedichten.
Amanda McKittrick Ros bezat 'n schimptalent, dat ook allerminst ondermaats was. Ze beschikte over 'n rijke terminologie om er critici mee aan te duiden. Een kleine keur uit die koosnaampjes:
| |||||||||||
[pagina 94]
| |||||||||||
De barensnood van een bankiersvrouw: een kasregister ter wereld brengen.
Wie zegt dat ik geen geweten heb? Ik heb er wel tien!
Gehoord op de radio. Vragenstellen is een kunst. Een zekere Peter Knegjens interviewt de organisator van een schaakmanifestatie. Deze vertelt: - Dus, dan kunnen alle mensen aanstaande zondag geheel gratis komen schaken tegen onze grootmeesters... - Peter Knegjens: En... eh... zijn daar nog kosten aan verbonden?
Gehoord op de radio (2). Ook actievoeren is een kunst. Op aandringen van de invaliden zijn in veel nieuwbouwwijken en hedendaagse ‘woonerven’ de trottoirs verlaagd. Voor invalidenwagentjes is 't daardoor eenvoudiger geworden zich van her naar der te bewegen. Nu dringen actiegroepen van blinden en slechtzienden echter aan op een terugkeer van de trottoirs, omdat ze de oriëntatiepunten voor hun blindenstokken kwijt zijn. | |||||||||||
[pagina 95]
| |||||||||||
Gelezen. Bij Koezmin. - We zullen de wereld bevrijden! - Bevrijden? Van wie bevrijden? Van mij bij voorbeeld? - Van de tirannen! riep de jongen, wiens gezicht rood aanliep. - Maar vooroordelen, gewoontes, en uiteindelijk ook onze gevoelens zijn wredere tirannen dan alle gekroonde hoofden ter wereld!
- Dat is een mooi gedicht wat u hebt geschreven. - Ik zou mezelf niet zijn als ik het ontkende.
Gehoord op de radio. 'n Interview met een liedjescomponist ‘van 't betere soort’, zoals hij zegt: - ‘Ja, ik heb zo'n beetje iedereen als voorbeeld, maar ik probeer zoveel mogelijk mezelf te zijn.’
Close-reading. Uit het feit dat het in de boeken van Heere Heeresma altijd regent, ja, als het ware traumatisch plenst, kan onomstotelijk worden afgeleid dat zijn vader vroeger 'n slechtlopende paraplu-winkel dreef.
Hij plunderde een cafetaria.
Een moccoletti-corso. Dit is een Italiaanse optocht met kaarsjes, waarbij iedereen probeert het kaarsje van de ander uit te blazen. De Nederlandse literatuur lijkt dus op een moccoletticorso.
Krantebericht. Een jakhals in Artis heeft de bloemlezing Ander proza van Sybren Polet opgegeten en is kort daarna gestorven. De dokter die sectie op het beest verrichtte trof de restanten van het boek aan. Het was bijna geheel verdwenen, | |||||||||||
[pagina 96]
| |||||||||||
alleen de prozafragmenten van Sybren Polet waren nog intact gebleven; zelfs een jakhals vond ze onverteerbaar.
De Nijhoff-prijs. Een prijs voor vertalers! Vertalen is koeliewerk, en dient te worden verricht door koelies. Vertalers hebben geen recht om aan hun slaafse bezigheden 'n air of de geur van schrijverschap te ontlenen. Een Prijs! De halve kunst pronkt hier ten koste van de hele, de Nederlandse vertaler is als de heuvel bij Schin-op-Geul die zich de noordwand van de Eiger waant.
Ik een vrouwenhater? Ik ben juist dol op vrouwen. Ik lust ze rauw.
Van sommige schrijvers hoef je alleen maar de vrouw te zien, om te begrijpen waarom ze zo lang van stof zijn.
Ook een definitie van moord: iemand verlossen van zijn taedium vitae.
Ik ben, al schrijvend, niet geïnteresseerd in de waarheid. Mijn enige zorg is dat de laatste zin 'n beetje past bij de voorlaatste.
De waarheid is niet meer dan de leugen die de mensen van je verwachten.
Openhartigheid is ook een façade.
Gehoord. Een skelet is een man met zijn binnenste buiten en zijn buitenste weg.
Aan zeker criticus: Als mijn boek u niet bevalt, waarom koopt | |||||||||||
[pagina 97]
| |||||||||||
u dan niet de hele oplage op en stookt er een vreugdevuurtje van?
Aan zeker interviewer: ‘Je vraagt maar wat je wilt. Als je vragen me niet bevallen haal ik je bandrecorder wel uit elkaar. En dan eet ik het bandje op.’
Amerikanen. ‘De Fransen zijn slonzig en wijs, de Amerikaan probeert dat te benaderen met drank. Dat is zijn enige weg naar zichzelf. Die slaat hij in als zeep zijn identiteit heeft weggewassen.’ (Djuna Barnes in Nightwood).
Engelsen. De Engelsen zijn 'n superieur volk, al weten ze niet meer waarin.
Duitsers. ‘Duitsers hebben voor iedere stommiteit tweehonderd jaar nodig: honderd om hem te begaan, en honderd om er achter te komen.’ (Alexander von Humboldt).
Beleefdheid. Door teveel je hoed af te nemen krijg je enkel verkoudheid op je hersens.
- We hadden het gisteren wel een uur over je. - Dat is mooi. - Ja, dat is het zeker. Maar nóg mooier is dat we toen volkomen waren uitgepraat.
Gehoord. Een vakbondsman natuurlijk. ‘Daar zit een stuk gelijklopend denken aan vast.’
Een vuilnisbakachtig ding.
In de hoek links achter hem streek een strijkje de laatste levenskracht uit een handjevol snaren. | |||||||||||
[pagina 98]
| |||||||||||
‘Roofvogels zingen niet,’ antwoordde Frederik de Grote, toen ze hem vroegen waarom de Jezuïeten in hun kloosters niet net als andere ordebroeders hymnen kweelden.
‘Die gedachten ken ik. Hebt u er zelf ook nog een paar?’
Gezien. Op de treurbuis zag ik 't vorig jaar een vrouwtje, het was met recht een vrouwtje, dat naar Koning Klant was gehold omdat ze een wildvreemde heer 28.000 gulden had betaald voor het wieden van haar tuintje. Die vreemde heer had daar twee zakken turfmolm neergezet en had vervolgens de benen genomen. Het vrouwtje ging zich daarop beklagen. Dat vond ik nu erg flauw van het vrouwtje. Wanneer je 28.000 gulden betaalt, nietwaar, voor het laten wieden van je tuintje door een wildvreemde heer, dan hoop je, nietwaar, dat die vreemde heer ook je andere tuintje nog eens zal wieden, nietwaar, dat tuintje waarvan de kiesheid me verbiedt de exacte ligging aan te duiden, maar dat in haar geval al sedert de Krimoorlog ongebruikt tussen twee blauw dooraderde zuilen van vlees verscholen lag, met een stugge, ongewassen bontmuts op.
Geld oogsten door lucht te zaaien.
Zou 't peil van de treurbuis stijgen, als er meer Nederlands toneel op was? Jazeker! Zoals ook 't peil van een emmer vol ongerief stijgt, wanneer je er een paar snotpegels, wat gordelroos, een ons derrie, twee pond flut en een ongestelde smeerpruim bij gooit. Overal waar Nederlandse toneelspelers komen, groeit geen gras meer.
De woorden ‘nut’ en ‘zin’ zijn als de pepernoten van onze | |||||||||||
[pagina 99]
| |||||||||||
taal. Alle hoeken van de geestelijke kamers in dit sinterklazenland zijn er mee volgegooid.
Een lector. Toen hij, na een onderzoek dat vele jaren in beslag nam en zijn neerslag vond in 'n van indrukwekkende cijfertabellen voorzien rapport met 'n gewicht van zeker anderhalf kilo, concludeerde dat jeugdwerkloosheid vooral voorkwam onder jongeren, werd hij onmiddellijk benoemd tot adviseur van de regering.
Een adviseur van de regering. Toen hij na een onderzoek van vijf jaar een rapport van drie kilo publiceerde, waarin hij onomstotelijk aantoonde dat vooral criminelen kenmerken van crimineel gedrag vertonen, werd hij terstond tot hoogleraar benoemd.
Het doen van stompzinnige uitspraken schijnt een voorwaarde te zijn geworden voor een academische carrière.
De commissie Köbben-Mantouw. Was dat niet ook alweer die commissie die na iedere Molukse schietpartij omstandig kwam uitleggen dat gangster in 't Maleis arme drommel betekende?
Gehoord. Een hoogleraar. ‘De criminaliteit neemt hand over hand toe.’ Zo hoor je ook dikwijls dat de verrechtsing hand over hand toeneemt, dat de algehele stommiteit hand over hand toeneemt, dat de ongeïnteresseerdheid van de jeugd hand over hand toeneemt, dat de oorlogsdreiging hand over hand toeneemt: alsof er grote wijsheden worden verkondigd. 't Zijn gemeenplaatsen. Als je over een onderwerp ‘niets te melden’ hebt, zeg je dat het hand over hand toeneemt, en klaar ben je. Oorlogsdreigingen, ongeïnteresseerdheid, ver- | |||||||||||
[pagina 100]
| |||||||||||
rechtsing, stommiteiten nemen altijd hand over hand toe, daar is niets nieuws mee gezegd. Dat ligt in de aard van 't beest.
Beieren ligt overal. |
|