Geur van geestelijcke specerijen, uytgebreyt in eenige stichtelijcke rym-wercken, over verscheyde stoffe
(ca. 1690)–Frans Hoefnagel, Barent Pietersz. Kompas– AuteursrechtvrijStemme: Als een Herder sijne Schapen, &c.
WIe schreydt niet, van groote vreughde,
Die Iesus daer hangen siet?
| |
[pagina 17]
| |
Wie verheught sich niet, (vol jeughde)
Die geret is uyt verdriet?
En verlost is uyt beswaren:
Uyt de duysternis in 't licht.
Wie en laet geen lof opvaren?
En voldoet alsoo zijn plicht.
Nu een Mensche uytverkooren;
Van veel Eeuwen langh voorseydt,
Uyt Maria is gebooren;
En ons heeft den wegh bereydt:
Door zijn lijden, en zijn sterven
Aen het Kruys: 't vervloeckte hout.
Om den Hemel te doen erven;
Aen elck die op hem betrouwt.
Siet op 't voorbeeldt, ons gegeven
Door Iesus, volmaeckt Patroon
Wilt met errenst hem na streven.
Om te krijgen 's levens Kroon.
Door Kruys, lijden, en versaecken;
Door een recht vernieuwt gemoedt:
Tracht ten Hemel in te raecken,
By al 't opperst heylsaem goedt:
't Soet, dat Iesus eens sal schencken
Na den grooten Oordeel-dagh,
Om zijn Kinders milt te drencken,
Wel hem, die dat eenmael sagh!
Als 't geheym sal openbaren,
In Godts Konincklijcke Sael,
Heer, laet ons dan mee vergaren,
Tot uw eeuwigh Bruylofts-mael.
Den tijdt is kort. |
|