lingen zou bezwijken. De aanvallen, eerst op de plantages der wreedste onderdrukkers, later ook, systematisch en strategisch op de Hollandsche militaire posten. Het eedgenootschap aan de Cottica. Niets van dit alles. Geen woord over Bonni, geen letter over Baron, geen zinnetje over Joli Coeur, de heldhaftige opperhoofden der Marrons. Zoo licht een Nederlandsch standaardwerk zijn lezers in over de geschiedenis eener Hollandsche kolonie. ‘Nadat in 1778 de slaven eindelijk geheel bedwongen waren, scheen een tijd van rust en welvaart aan te breken.’ Rust en welvaart voor wie? En gekocht met hoeveel bloed, met hoeveel wreedheid, met hoeveel verwoesting!