Beknopte Nederlandse spraakkunst (onder ps. K. Holtvast)
(1938)–R.A. Kollewijn– Auteursrecht onbekend
[pagina 132]
| |||||||
Comparatie.(Trappen van vergelijking).Ga naar margenoot+ § 221.Van een groot aantal bijvoegelijke naamwoorden en bijwoorden worden door achtervoeging van -er en -st woorden gevormd, die te kennen geven dat de door het grondwoord genoemde eigenschap in sterker of in de sterkste mate bedoeld wordt. Ga naar margenoot+ Men zegt dat een bijvoegelijk naamwoord of bijwoord als groot staat in de stellende trap (positief), het woord groter in de vergrotende (comparatief), het woord grootst in de overtreffende (superlatief). | |||||||
§ 222.De vergrotende trap wordt gevormd door -er achter 't grondwoord te plaatsen (mooier van mooi, kleiner van klein). Eindigt het woord echter op r dan wordt bij de vorming van de comparatief een d ingelast: duurder van duur; kostbaarder van kostbaar; verder van ver enz. Ditzelfde geschiedt bij nader van na. | |||||||
§ 223.De overtreffende trap vormt men door -st achter het grondwoord te voegen: duurst van duur; aardigst van aardig. (Eindigt het grondwoord op s, dan schrijft men alleen de t van de superlatiefuitgang: wijst van wijs, bitst van bits, valst van vals). (Vgl. § 270, opm.). | |||||||
Ga naar margenoot+ § 224.Opmerkingen: 1o. Er zijn ook bijvoegelijke naamwoorden en bijwoorden, waarvan de vergrotende en overtreffende trap niet in gebruik zijn, maar vervangen worden door andere comparatieven en superlatieven. | |||||||
[pagina 133]
| |||||||
Heeft men de vergrotende en overtreffende trap nodig van goed, dan gebruikt men beter, best;
Ga naar margenoot+ 2o. Niet altijd wordt de vergrotende trap door een woord op -er overtreffende door een woord op -st uitgedrukt. Soms omschrijft men comparatief en superlatief door de bijwoorden meer en meest. B.v.: Deze postzegel is veel meer waard dan die andere. Zoek de meest geschikte (ook geschiktste) stof maar uit. Eindigt het grondwoord op -st dan omschrijft men de superlatief steeds: vast - meest vast; gepast - meest gepast. De comparatief omschrijft men ook wanneer twee hoedanigheden van een zelfde zaak of persoon met elkaar worden vergeleken: Het is meer kunstig dan mooi. - Die student is meer vlijtig dan vlug. Ga naar margenoot+ 3o. Van bijvoegelijke naamwoorden, die een zogenaamd absolute betekenis hebben en dus niet voor vergelijking vatbaar zijn, komen geen trappen van vergelijking voor. B.v. ijzeren; stenen; jaarlijks; Gronings; eeuwig enz. Wel kan men zeggen: een voller kopje, de rondste bal, maar alleen als de betekenis van vol en rond niet als absoluut is opgevat. Ga naar margenoot+ 4o. Sommige adjectieven hebben de vorm van een superlatief, maar de betekenis van een positief. B.v.: Ik vind het alleraardigst van je, beste vriend!. Ga naar margenoot+ 5o. Op de vergrotende trap volgt in de schrijftaal het voegwoord dan: Parijs is groter dan Amsterdam. In de algem. beschaafde taal gebruikt men als of dan: Jan is groter dan (of als) Kees. | |||||||
[pagina 134]
| |||||||
In zinnen als: Hij muntte meer uit als redenaar dan als schrijver, gebruikt men altijd dan. Ga naar margenoot+ 6o. Met het wordt gewoonlijk de superlatief van het bijwoord gevormd. Dit jongetje werkt het best. - Eerlijk duurt het langst. - Hij houdt het het langst (of: het langste) uit. Superlatieven van bijwoorden komen soms voor zonder het: Liefst zou ik maar meedoen. En ook met op zijn of ten: Ik kan dit op zijn langst een uur volhouden. - Ten laatste kwam het uit. - Antwoord ten spoedigste. - Ik ben u ten zeerste verplicht. Ga naar margenoot+ De superlatieven van de praedicatief gebruikte bijvoeglijke naamwoorden worden ook gewoonlijk door het voorafgegaan: Deze jongens zijn het grootst. - Die peren schijnen het best. - Op Jan was hij het nijdigst. |
|