Een flinke jongen
Een Engelsch officier, die deel had genomen aan den oorlog in Transvaal, vertelde het volgende:
‘Met eenige manschappen moest ik een Boerengeneraal gevangen nemen. Het was een gevaarlijke onderneming, maar wij kwamen veilig ter plaatse. De Boerengeneraal was echter verdwenen. Wij reden naar een boerderij en vonden daar een aardigen knaap met eenige Boeren. Ik vraag aan den jongen: Is de generaal hier geweest? Ja - antwoordt hij. Waarheen is hij gegaan? De knaap werd achterdochtig en zei: Ik weet het niet. Ik besloot toen iets te doen, wat mij vergeven moge worden omdat het leven mijner manschappen in gevaar was: ik liet den knaap tegen den muur plaatsen, en dreigde hem te zullen laten doodschieten, als hij niet zei waarheen zijn generaal gevlucht was.
Ik fluisterde echter mijn manschappen in het oor: schiet niet. De knaap, hoewel in de vaste overtuiging doodgeschoten te zullen worden, bleef weigeren. Ik commandeerde ‘Aan!’ De geweren werden op den knaap gericht. Ik zei tot den jongen: Vóórdat ik het laatste commando geef: zeg mij: In welke richting is de generaal vertrokken? Het geheele gezicht van den jongen veranderde. Zijn oogen drukten iets bovenmenschelijks uit. Hij wierp zijn hoofd achterover en zei, vastberaden: ‘Ik zeg het u niet!’ Toen drukte ik dien jongen de hand en liet hem gaan.’