Kinderversjes(1923)–Nellie van Kol– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 22] [p. 22] Het meezennestje. ‘Vrouwtje, Vrouwtje, kom eens hier! Kijk ereis! Voor óns pleizier bouwde men een vogelhuis!’ Vrouwtje wipt er even in: ‘Net een woning naar mijn zin, héél geschikte vogelkluis! Gauw aan 't werk nu! Mos en stroo schikken we zus, schikken we zóó, tot een nestje, zacht en fijn. Met wat veertjes, met wat pluis, is 't een kamertje in het huis... O, wat zal 't gezellig zijn! Eitjes leg ik, zwart met wit, waar ik op te broeden zit. Jij zorgt voor het eten, man! Na een poosje, pik-pik-pik, - o, wat ben ik in mijn schik! komen er kleine meesjes van! [pagina 23] [p. 23] Mooie liedjes zingen wij, wel te moe en zorgen vrij, voor die goede menschen hier. Voor dit mooie vogelhuis, voor deez veilig-stille kluis, doen we hún dan óók plezier!’ ‘Ja,’ zegt mannetje: ‘tierelier, doen we hún dan óók plezier!’ Vorige Volgende