Ont-werp der Neder-duitsche letter-konst
(1981)–A.L. Kok– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 4]
| |
Ga naar margenoot+An de Taal-lievende Neder-landersGa naar voetnoot1.DatGa naar voetnoot2 ghy wenscht, ghunstighsteGa naar voetnoot3 Landts-ghe-noóten, kan ik niet niet wenschen, dat, naamlijk, eenighGa naar voetnoot4 vol-maakt Taal-ghe-leerde uwer TaalGa naar voetnoot5 zich ver-waerdighen wilde u ten bestenGa naar voetnoot6 eenighe vol-maakte (zo 't mooghlijk waar) Letter-konstGa naar voetnoot7 van uw Taal te be-reidenGa naar voetnoot8. Niet zonder redenGa naar voetnoot9 zijn onze wenschen; uw Taal, die voor gheenigheGa naar voetnoot10 behoeft te wijken, ver-toónt zich zelf diesGa naar voetnoot11 waerdigh, en die 'tGa naar voetnoot12 an-vaerde had zo ghroót een eer, als erghens inGa naar voetnoot13, te ver-wachten: Maar 't schijnt dat uw on-ghelukGa naar voetnoot14 u dit tót nóch toe be-nijtGa naar voetnoot15 heeft. Wes-halven ik, zo ghoedt als ik kost, voor eenighe jaaren heb ghe-tracht het ys te breeken, en een ruyghGa naar voetnoot16 be-werpGa naar voetnoot17 der Letter-konst byGa naar voetnoot18 my zelf en voor my zelf ont-worpenGa naar voetnoot19, 't welk eenighen van mijn by-zondersteGa naar voetnoot20 Vrien- | |
[pagina 5]
| |
den ter handt ghe-raakt, haarGa naar voetnoot21 zo smaaklijkGa naar voetnoot22 (oók on-rijpe vruchten vinden zom-tijdts smaak) ghe-scheenenGa naar voetnoot23 heeft, dat zy my tót het ghe-meen-maakenGa naar voetnoot24 des zelfs ghe-stadigh an-Ga naar margenoot+ ghe-port en nu eindlijk over-wonnenGa naar voetnoot25 hebben: En hoe-wel ik my zelven niet durf over-redenGa naar voetnoot26, dat, 't gheen my zelfsGa naar voetnoot27 niet in allenGa naar voetnoot28 be-haaght, an allen be-haaghen zal; ik durf nóchtans wel be-loóven, dat, hoe kleyn het oók is, het iet vol-maakters in zich be-zit, alsGa naar voetnoot29 veele daar in merken zullen. De RedenenGa naar voetnoot30, die tót be-vestighing óft be-straffingGa naar voetnoot31 dienen, zal ik in een wijt-loópigher onder-wijsGa naar voetnoot32 te pasGa naar voetnoot33 brengen; die efterGa naar voetnoot34 daar niet na wachten kan, ver-voeg zich tót my, 'k zal ieder, die een redelijkGa naar voetnoot35 mensch is, na ver-moghen ver-ghe-noegen, en, zo niet? ghaern van hem leeren. Onder-tusschenGa naar voetnoot36, be-leefdsteGa naar voetnoot37 Landts-ghe-noóten, ghe-bruykt dit met zo ghroót een ghe-neghentheydt, als 't u op-ghe-óffertGa naar voetnoot38 wordt van den ghe-helijk uwen.
A.L. Kók. | |
[pagina 6]
| |
Uitslaand blad in het Ont-werp tussen p. 4 en p. 5.
|
|