dorp heeft berekent dat niettemin 41% van de leerlingen in 1970 en 1971 op het ijnt van de bazisschool de spelling van de werkwoortsvormen niet beheerste!
De spellingsellende is niet geheel milieubepaalt (hoewel Van der Velde in een onderzoekje toch wel korrelaties vont). Niet alleen arbijderskinderen kunnen niet spellen, en al zau de spelling worden vereenvaudigt, dan zauden er nog genoeg andere remmende faktoren hen van het schriftelik taalverkeer afhauden. Anderzijts: juist voor deze kinderen is het het meest funest dat 80% van het taaltijt verloren gaat, en zonder enig effekt. Want juist zij zauden echt taalonderwijs: leren spreken, luisteren, schrijven en lezen, het hartst nodig hebben.
Echt taalonderwijs: al pratent en schrijvent vorm geven aan de werelt om je heen en je gedachten op anderen kunnen overbrengen; al luisterent en lezent kunnen begrijpen wat een ander zegt en na kunnen gaan wat je daar aan hebt. Dàt taalonderwijs is op school een zeltzaamhijt.
De spellingskwestie maakt ook in dit opzicht deel uit van een grotere problematiek: de fanate gerichthijt van onze school en samenleving op het korrekthijtsaspekt van taal. De school voet ons op tot onbegrijpende, onhebbelike luisteraars, die niet op waarde schatten wàt iemand zegt, maar alleen hóé hij het zegt: aandacht voor vormen en nooit voor inhauden.
Uit het bovenstaande blijkt wel dat spellingvereenvaudiging (en spellingtolerantie, die er uit moet voortvloeien) geen oplossing kan zijn voor alle sosiaalekonomise, taal- en onderwijsproblemen. Maar aan de andere kant levert de huidige spelling net genoeg bijdrage tot al deze problematiek om te zeggen: waaròm? Waarom zauden we een sisteem van afspraken hanthaven dat voor de helft van de mensen niet leerbaar is, hoeveel moeite andere mensen daar ook voor doen? Waarom zauden we die afspraken niet wat eenvaudiger maken, en tegelijk wat minder belangrijk?
In zijn pamflet Soep lepelen met een vork: tegen de spellinghervormers probeert Harry Mulisch uit te leggen waarom we dat niet moeten doen. Hij spreekt, zo blijkt, niet alleen namens de schrij-