Het stamboek op de papiere snykunst van Mejuffrouw Joanna Koerten, huisvrouw van den heere Adriaan Blok: bestaande in Latynsche en Nederduitsche gedichten der voornaamste dichters(1735)–Joanna Koerten– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 204] [p. 204] Op eene piramiede, vertoonende Joanna Koerten. Gelauriert, eene zonnebloem, en den tydt; door den onderstaanden geschildert. I. Vlecht nu, myn geest, vlecht nu laurieren, Om Koertens edle schaar en hant, Gehuwt aan gaven en verstant, Op ’t onverwelkbaarst te versieren. II. Gelyk naar Febus heldre straalen De Zonnebloem zich keert en wendt; Zoo zoekt elk, die uw schaarzon kent, Zyn kunstlicht van uw’ glans te haalen. III. De Tydt sprak, in ’t papier te treffen: Wat geest, wat vrou is ’t die hier zweeft! Misschien dat zy my overleeft. Ik zie haar’ naam ten hemel heffen. Haar kunst, die zy zich zelve leert, Natuur, en doodt, en my braveert. Jan van Nikkelen. Vorige Volgende