Het stamboek op de papiere snykunst van Mejuffrouw Joanna Koerten, huisvrouw van den heere Adriaan Blok: bestaande in Latynsche en Nederduitsche gedichten der voornaamste dichters(1735)–Joanna Koerten– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 153] [p. 153] Dichtloveren, gestroit ter eere van juffrou Joanna Koertens papiere snywerk. ‘k Wil myn zanglust niet bedwingen; Ik moet zingen, Van een Kunst, Die naer zich de kennren oogen Heeft getoogen, En hun gunst. Kunstig Schaartje, dat door ’t knippen Duizent lippen Maakt en toont; Wie zou uw vermoogen maalen, En niet dwaalen? ’t Knippen kroont U met duizent lauwerkranssen. Wat al glanssen Zie ik hier! ‘k Zie Galeen, de Witt en Bekker, Zoet en lekker In papier. [pagina 154] [p. 154] Hier zwaait Leopold het slagzwaart, Dat fier dagvaart Turk en Moor, Janitzaaren en Saphyën, En in ’t stryën Klinkt ‘er door. Hier straalt uit Kzaar Peters oogen ’t Groot vermoogen Van zyn deugt, Die de mogentheit der Russen Hielp op ’t kussen Tot ’s Ryks vreugt. Hier blinkt Wilhem, die drie Ryken Voor ’t bezwyken Heeft gestut; En den Frank door zynen degen Op kon weegen, Tot ’s Lants nut. Hier schynt Kosmus als te leven, En te zweeven Door zyn hof; Die uit Medicis gesprooten, Heeft genooten Roem en lof. ‘k Zie hier bergen, beemden, daalen, Nachtegaalen, Stroom, en wout, [pagina 155] [p. 155] ‘k Zie hier schip by schip laveeren, En spanceeren Door het zout, Braakende eene gal van kogels. Hier zyn vogels Net gesneên. Hier zyn overkeurlyke Engelen, Die zich mengelen Onder een. Hier is Nankings afgodts tempel, Voor wiens drempel De Chinees, Om met vruchtgenot te slaven, Spilt veel gaven In zyn vrees. Hier stoffeert een velt van bloemen, Waardt te roemen, Wandt en zaal. Hier kan elk van ’t Y aanschouwen De gebouwen, En de praal Van de Koopmarkt aller steeden; Al haar leeden Ziet men klaar. Hier kan ’t oog zyn krachten wetten Op Ponjetten, Overraar. [pagina 156] [p. 156] Met een A en B gemerrekt: Alles werrekt Hier een Vrou. Zy maalt menschen, huizen, boomen, Visschen, stroomen, Scheepen, tou. Zy snydt Indiaansche stranden, En waaranden. Wat gy droomt Zal u Koertens geest vertoogen. Looft uwe oogen; Koomt vry; schroomt Niet haar kunst aan alle hoeken Door te zoeken: ’t Is al vier. Dit zag Romen of Athenen Noit voorheenen Van papier. Maar myn oog kan al deez’ schatten Niet bevatten, Noch hunn’ loop. Hier is Asië, en Afryke, Ameryke, En Euroop. A. Bógaert. Vorige Volgende