Het stamboek op de papiere snykunst van Mejuffrouw Joanna Koerten, huisvrouw van den heere Adriaan Blok: bestaande in Latynsche en Nederduitsche gedichten der voornaamste dichters
(1735)–Joanna Koerten– Auteursrechtvrij
[pagina 78]
| |
Op de papiere snykunst van Joanna Koerten.Non illa loco neque origine gentis Zwigt, schilders, tekenaars, verwerpt uw puikpenseelen,
Al was ’t Apelles zelf met zyne kunstpanneelen,
Beelthouwers, en al wie in gout of zilver snydt,
Al was het Fidias, gy zyt uw’ roem al quyt;
Het snywerk van papier, vol kunst aan ’t Y verscheenen,
Daagt al het marmer uit van Romen en Athenen:
Joanna stapt het al, wat voor haar ging, voorby,
En zet zich vrolyk aan der Kunstgodinnen zy.
O Pallas troetelkint, uit schrander brein gebooren,
’t Verbaast ons alles, wat aan ’t oog hier komt te vooren!
Het wezen der natuur vertoont gy zo volmaakt,
Dat d’evenredigheit zich nergens in verzaakt.
Hier schynt der Staten Ga naar voetnoot* mond en Bekker te herleven,
En, met Galenus, ons een schets van deugt te geven.
Waar vindt men beeltenis zoo ongemeen van zwier,
Als door uw’ geest en schaar in ’t wit gesneên papier?
Ja zelfs bestont uw hant dien grooten Ga naar voetnoot† Vorst te maalen,
Wiens naam, en faam, en roem alle eeuwen door zal pralen;
Dies blinkt alom uw kunst met welverdienden lof,
Maar nergens met meer glans dan in des Keizers hof.
Petrus Noordtdyk, Leeraar der Mennoniten t’Amsterdam. |