Het stamboek op de papiere snykunst van Mejuffrouw Joanna Koerten, huisvrouw van den heere Adriaan Blok: bestaande in Latynsche en Nederduitsche gedichten der voornaamste dichters(1735)–Joanna Koerten– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 49] [p. 49] Aan juffrou Joanna Koerten, huisvrou van den heere Adriaan Blok, op haar papiere schaarkunst. Zal dan, roemruchtige Vriendin, Vermaart in al des weerelts landen, Wyl gy de schaarkunst houdt in banden, Daar zoo veel letterhelden in Verwondering, zich doen van hooren, De dichtlust my noch niet bekooren? O ja, de wil is gereet, Door oude vrientschap zelfs bewoogen, Edoch ik voel myn zwak vermoogen, Hoe veel ik van uw gaven weet; Doch echter om ze te verheffen, Zal ik het waare wit noit treffen. [pagina 50] [p. 50] Ik laate voor geleerde liên Te speelen op vergoode snaaren, Daar myne noit by evenaaren; Maar ‘k sta verbaast van ’t aan te zien. O Fenixschaar, waar ’s uws gelyken? Gy doet alle andre wondren wyken. Ik zag voorheen uw kunstbegin In ’t proefstuk van uw jonger dagen. Gy blokt ‘er naar uw mans behagen Als noch met vollen yver in; En heeft die u zoo hoog verheven, Dat gy daar door wert aangedreven. Hy lieft uw schrander schaarvernuft, En hoort de kunstbeminnaars zeggen: Dat noit uw schaar mocht ledig leggen; Dat noit uw geest daar onder suft, Maar in de snykunst voort mag varen Tot aan het einde van uw jaren. Zoo zien we in uw vertrek voortaan, By al die schoone beeeltenissen, Dus net getroffen zonder missen, Joannaas beelt by Adriaan, Waar aan ge een’ luister weet te geven, Om eeuwig in ’t papier te leven. Anna Insma, Huisvrou van Ysbrant Bruin. Vorige Volgende