Het stamboek op de papiere snykunst van Mejuffrouw Joanna Koerten, huisvrouw van den heere Adriaan Blok: bestaande in Latynsche en Nederduitsche gedichten der voornaamste dichters(1735)–Joanna Koerten– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 30] [p. 30] Op de zelfde schaarkunst. Onlangs zag Pallas aan den zoom van Amstellant ’t Papiere wonderwerk van ’t edelste verstant; En sprak: had deze Vrou met my den strydt begonnen, Zy had my mooglyk door haar kunstschaar overwonnen. Nu, werpt my, Griekenlant, vry Dedalussen voor En uw Kallikraten; doch zoo gy meer het oor Aan lantsgenooten leent als aan de Batavieren; Wel, wikt dan beider kunst, hun werken, haar papieren. En gy zult zeggen die van menschen, deez’ van Goôn Te zyn gevonden, en aan ’t Y gestelt ten toon. Dies moet met recht haar schaar, die Vorst by Vorst doet spreeken, En kunstig knipt, zyn by de Goden vergeleeken. Anders. Zegt, Zanggodinnen, my, wat eer de Schaargodin, Wier kunst uw kunst verwon, gy waardig acht te wezen? Uranie nam ’t woort: de Zusters, eens van zin, Verwilgen dat zy werd’ ten hemel uitgeleezen. Want blinkt aan ’t sterredak de beker en de lier, Waarom van Koerten niet de kunstschaar en ’t papier? A. Bógaert. Vorige Volgende