De wegen
(1916)–Marie Koenen– Auteursrecht onbekend
[pagina 134]
| |
Rene van OranjeGa naar voetnoot1)De nacht was stil en diep.
In al te vroege stonde
De prins zijn knape riep.
- Halo, mijn ros gezadeld,...
Den oorlog vloek en wee!
Halo, mijn ros gezadeld!
De prins zijn knape riep:
- Halo, mijn ros gezadeld!
De knape naderliep:
- Mijn prins, waar wilt ge henen?
Den oorlog vloek en wee!
Mijn prins, waar wilt ge henen?
| |
[pagina 135]
| |
De knape naderliep:
- Mijn prins, waar wilt ge henen?
- De Koning zelf mij riep.
Ik moet naar Frankrijk rijden.
Den oorlog vloek en wee!
Ik moet naar Frankrijk rijden.
De Koning zelf mij riep,
Ik moet naar Frankrijk rijden.
Hij riep me, waar ik sliep.
Rood zegel sloot zijn breve.
Den oorlog vloek en wee!
Rood zegel sloot zijn breve.
Hij riep me waar ik sliep.
Rood zegel sloot zijn breve.
Nu reed ik, daar hij riep,
En keer met roode wonden.
Den oorlog vloek en wee!
En keer met roode wonden.
Nu reed ik, daar hij riep,
En keer met roode wonden.
Drie wonden rood en diep
De Britsche lansen stieten.
Den oorlog vloek en wee!
De Britsche lansen stieten.
| |
[pagina 136]
| |
Drie wonden rood en diep
De Britsche lansen stieten,
Mijn bloed bij beken liep.
Twee wonden in mijn zijde,
Den oorlog vloek en wee!
Twee wonden in mijn zijde.
Mijn bloed bij beken liep.
Twee wonden in mijn zijde,
Eén in mijn hart te diep.
Ze zeggen: 't is mijn einde.
Den oorlog vloek en wee!
Ze zeggen: 't is mijn einde.
|
|