De wegen(1916)–Marie Koenen– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 38] [p. 38] Avond-uur Gelaten staan de popels daar Van schemering omdreven, En houden stil de toppen daar In 't zwijmend blauw geheven. Zoo zwijgend daar de popels staan In 't late licht te luistren, De stammen ombewogen staan, De loovers niet meer fluistren. De stammen zacht verzwinden gaan In witten nevelwadem, En door de loovers zuchten gaan Van bleeken avond-adem. Ik zie de popels schuchter nu En bevende bewogen. Van verre droomenlanden schuw De nacht komt aangevlogen. Vorige Volgende