je’), boomtjen (‘boompje’), kunsjen (‘kunstje’), bandetje (‘bandje’), speldetjen (‘speldje’), mondetje (‘mondje’), beesjen (‘beestje’), doossie (‘doosje’), kastie (‘kastje’), brieftie (‘briefje’), cooptie (‘koopje’), sacktie (‘zakje’), boekje (‘boekje’), saetie (‘zaadje’), emmertgen (emmertje’), touwetje (‘touwtje’), ook bijwoorden: fijntgens (‘fijntjes’), sachtges (‘zachtjes’), stilleties (‘stilletjes’) e.d. Ook de bij -sken eerder genoemde s handhaaft zich soms nog, bijvoorbeeld steeksjen (‘steekje’).
Het suffix -s, dat adjectieven vormt (type Zweeds, stads enz.), heeft in de zeventiende eeuw nog de zogenaamde ‘oude spelling’ met -sch, dus bijvoorbeeld: Engelsch, Portugaelsch (‘Portugees’), Luthersch, Siamsch (‘Siamees’, adj.), Sumatersch (‘Sumatraans’), Angolasche negers, Maderasche wijn e.d.
Naast -ij (-erij, -enij, -ernij) komt ook -ie (-ye) voor: klappernye (‘klapperij’, d.i.: ‘geklets’), afgodisterye (‘afgoderij’) enz.
Het uitheemse suffix -age heeft een variant -agie (-agye): couragie (‘courage, moed’), bosschagie (‘bossage, bosje’), kyvagie (‘kijvage, gekijf’) enz. De poging om een oudere Franse -dzj-klank weer te geven leidde tot de op 't eerste gezicht wat vreemde spelling met -dj-, bijvoorbeeld: bosschaedje, boelaedje (‘boelage, minnarij’). Dezelfde spelling wordt ook wel gebruikt in een woord als paadje (‘page’).
Bij het suffix -te (type engte) bevordert de spelling niet altijd de herkenning, bijvoorbeeld bij grote (‘grootte’). Naast -te komt in de zeventiende eeuw soms nog het oudere -de voor, bijvoorbeeld in hooghde (‘hoogte’) en lengde (‘lengte’).
Bij de vrouwelijke persoonsnamen komt, behalve de ons bekende suffixen -in(ne), -es(se), -ster en -e (dit zelden), ook een achtervoegsel voor dat sindsdien verdwenen is, namelijk -ers(s)e: lijderse (‘lijderes’), dienerse (‘dienares’), profetersse (‘profetes’), meestersse (‘meesteres’). Het accent lag waarschijnlijk op het suffix, dus -érsse.
Bij woorden die op -en eindigen, verschijnt vóor de suffixen -heydt en -lyck vaak een -t-, die niet veel moeite zal veroorzaken: ervarentheyt (‘bedrevenheid’), verslagentheyt (‘verslagenheid’), vercouentheyt (‘verkoudheid’), verborgendheyt (‘verborgenheid’), verswijgentheid (‘zwijgzaamheid’), eighentlyk (‘eigenlijk’), opentlijck (‘openlijk’), gezamentlik enz. De lezer zal zich dergelijke t's uit het Duits herinneren (gelegentlich, hoffentlich enz.).
Afleidingen met -dom zijn naar vorm en betekenis niet altijd doorzichtig. Niet alleen treedt bij de afleiding soms een voor ons ongewone -s- op (bijvoorbeeld in engelsdom, d.i. ‘engelendom, de gezamenlijke engelen’), maar ook is -dom in de zeventiende eeuw nog beperkt produktief in voor ons ongewone betekenisrichtingen. Een woord als schenckersdom zou op zichzelf de betekenis kunnen hebben van ‘de gezamenlijke schenkers’