De voorpubliciteit
Niet alleen de film, zeker óók de voorpubliciteit is van niet te onderschatten invloed geweest op de grote kijkdichtheid en de vaak zeer emotionele reakties direkt ná de uitzending.
Die invloed was ook merkbaar vóór de eigenlijke tv-uitzending. Bij de nos, afdeling Publieksreakties, zijn diverse telefonische verzoeken van katholieke zijde binnengekomen om de uitzending af te gelasten. Eerlijkheidshalve is daar voor zover mij bekend - gelukkig - geen verzoek bij geweest van kerkelijke zijde. Het waren vooral dringende verzoeken van rooms-katholieke organisaties, zoals vrouwengilden in vergadering bijeen, kleine groepjes verontwaardigde particulieren en katholieke autoriteiten op gemeentelijk niveau aangespoord door hun achterban.
Uiteraard kregen zij nul op het rekest. Persvrijheid staat te hoog in het Nederlandse Vaandel genoteerd om daar heden ten dage in het openbaar aan te kunnen tornen.
De eerste voorpublikatie verscheen in de Haagsche Courant van de hand van Paul van Beckum. Hij was de journalist die mijn verzoek had ingewilligd en in zijn artikel ex-Groenesteiners aanspoorde zich met mij in verbinding te stellen.
Hij heeft twee ‘koppen’ boven zijn artikel geplaatst; de ene luidt: ‘Nog altijd worden oude mensen gillend wakker’, de andere: ‘Gesticht Groenestein, oord van verschrikking’.
Hij opent zijn artikel met de woorden, ‘Als u kijkt, laat dan gerust uw tranen de vrije loop. Zo verging het mij ook.’ Verder schrijft hij: ‘De foto's wekken naar buiten de indruk dat Groenestein een huis was waar genegenheid en liefderijke opvang het leefklimaat beheersten. Hoe afschrikwekkend was de werkelijkheid, hoe uitzichtloos de toekomst van al die weerlozen, waarop de gefrustreerde dienaren van de Heer hun sadisme uitleefden.’
Van Beckum geeft vervolgens de inhoud van de film weer.
Het Haagse dagblad het Binnenhof verzoekt een voorvertoning van ‘Een lege plek in Den Haag’, en naar aanleiding daarvan