D.J. Broekhuizen
Geheel vrij van zekere geruchten is het weeshuis Groenestein nimmer geweest. Onder de mensen die reageerden op de telefonische oproep waren er die of in de omgeving hadden gewoond, of kinderen hadden gekend die, zoals het ook wel werd genoemd, in Groenestein werden verpleegd. Ook zulke verhalen waren bizar en klonken tóch betrouwbaar. Die verhalen heb ik aangehoord, maar niet in de film opgenomen. Alleen mensen die het regime aan den lijve hadden ondervonden en met hun volle persoon achter hun verklaringen stonden waren voor het projekt geschikt.
Een uitzondering is gemaakt voor D.J. Broekhuizen. Hij heeft omstreeks de jaren dertig een aantal brochures het licht doen zien die onomwonden repten over de zijns inziens kwalijke praktijken in dat tehuis. Informatie rond de persoon van Broekhuizen leerde mij dat hij een idealistische SDAP-er was en (zoals een zeer oude man die zijn bijeenkomsten vaak had bezocht, het uitdrukte) voor de duvel en z'n ouwe moer niet opzij ging.
Omstreeks 1930 verschijnt er een boekje van zijn hand getiteld: Misdadig Rooms Nederland. Het is een vervolg op het boekje Van 't Roomse front geen nieuws. Broekhuizen draagt het werkje op aan de Edelachtbare Heer Wethouder Romme R.K. als waardering voor zijn belangstelling, gebleken uit zijn poging onze Amsterdamse Kolporteurs door de politie van de Openbare straat te doen verwijderen. Daarboven vermeldt hij: ‘Roomse moraal, het doel “heiligt” alle middelen.’
Op het omslag vraagt hij kolporteurs die niet beducht zijn voor de terreur van roomse knokploegen.
In het boekje klaagt hij onomwonden de Groenesteinse opvoedingsmethoden aan. Hij baseert zijn aanklachten op persoonlijke getuigenissen. Hij vermeldt: ‘Om de materiaal-verstrekkers en de andere betrokkenen zoveel mogelijk te vrijwaren tegen wraakmaatregelen van roomse kant, zoals het plegen van broodroof, zullen we hun namen niet altijd voluit vermelden. Maar de justitie kan er te allen tijde over beschikken. Gebrek aan vertrouwen in de justitie en vrees voor wraak heeft tot nu