Handboek tot de geschiedenis der Nederlandse letterkunde. Deel 3
(1973)–G.P.M. Knuvelder– Auteursrechtelijk beschermdJan J.F. Wap (1806-1886)Als leerling van Schrant figureert de merkwaardige figuur van de Rotterdammer Wap. Jan J.F. WapGa naar voetnoot1 studeerde o.a. Nederlandse taal en letterkunde aan de Gentse hogeschool en speelde al jong, in het voetspoor van L.G. Visscher, een belangrijke rol in het literaire leven van de zuidelijke Nederlanden (o.a. door zijn medewerking aan (de Brusselse) Argus (1825-'26). Voorstander van de politiek van Willem I (ook van de religieuze met inbegrip van het Collegium Philosophicum), nam hij met graagte het hoofdredacteurschap van de Belgische Muzen Almanak vanaf 1826 op zich (de Almanak verscheen tot de scheuring van 1830). Op grond van deze en soortgelijke activiteiten staat hij te boek als een pionier van het eerste uur der Vlaamse beweging; in elk geval heeft hij voor die beweging meer betekend dan SchrantGa naar voetnoot2. Als regeringsgezinde persoonlijkheid, vanaf 1827 ambtenaar op een van de departementale bureaus, was en bleek Wap anti-ultramontaan en anti-jezuïetisch; hij was voorstander van het aufklärungs-katholicisme dat in de richting van een wereldchristendom ging. In deze geest, en dus zeer bepaald niet in die van Le Sage ten BroekGa naar voetnoot3, redigeerde hij reeds het tijdschrift KatholikonGa naar voetnoot4, dat hij zelf zijn belangrijkste publikatie in dit opzicht uit deze jaren achtte; het verwierf instemming bij Bilderdijk en Van der Hoop, met wie hij ook strikt literair sterk accordeerde. Dit blijkt uit zijn bijdragen aan (de hierboven al genoemde Brusselse) Argus en uit zijn redactiebeleid van (de Rotter- | |
[pagina 400]
| |
damse) Argus, het ‘romantische’ oppositieblad tegen de Letteroefeningen van YntemaGa naar voetnoot5. Bilderdijk, Da Costa, Van Lennep waren de aangeprezen figuren. Vooral op de vriendschap van Bilderdijk, de ‘opperdichter’, was hij bijzonder gesteld, al blijkt hij hem zeer objectief te waarderenGa naar voetnoot6. Na Bilderdijks dood werd De Lamartine zijn grote idool, maar rond deze tijd ook verliest de groep der bilderdijkianen als zodanig zijn invloed om overstemd te worden door die van Potgieter en Bakhuizen. Wap echter bleef zijn leven lang publiceren, maar deze publikaties zijn voor de letterkunde van minder groot belang. Datzelfde is ook het geval met de publikaties van F.J. Hoppenbrouwers (1789-1858), die relaties onderhield met Jan Wap en Le Sage ten Broek; zijn publikaties bewegen zich vrijwel uitsluitend op religieus terrein: zij demonstreren duidelijk de overgang van verlichting naar romantiek. Hoppenbrouwers gaf ook Vondels Altaargeheimenissen uit (1825), voorzien van een zeer uitgebreid ‘ophelderend’ notenapparaatGa naar voetnoot7. De zachtzinnige Schrant en de strijdbare Wap, intentioneel irenische verlichten, zien al vrij spoedig geheel anders geaarde katholieken naast zich optreden: de ultramontaanse pioniersGa naar voetnoot8. Danste Schrant bij voorkeur met dominees om de vrijheidsboom, de strijdbare Le Sage ten Broek liet de dominees dansen: hij legde hun het vuur dan ook wel erg na aan de schenen. De liefde was overigens wederkerig. |
|