Handboek tot de geschiedenis der Nederlandse letterkunde. Deel 3
(1973)–G.P.M. Knuvelder– Auteursrechtelijk beschermdKatholieke letterkundeBijna twee eeuwen hadden de katholieken van Nederland een weinig riant bestaan gekend. Gedoemd het leven van koopman of nijveraar te leiden, en uitgesloten van de openbare ambten, hadden zij kunst en wetenschap slechts spaarzaam kunnen beoefenen. Theologen en medici konden hun brood verdienen, voor de beoefenaars van andere wetenschappen bestond onder de katholieken praktisch geen bestaansmogelijkheid. Het kunstzinnige had, evenals het wetenschappelijkeGa naar voetnoot1, een besloten bestaan moeten leiden. Het had in de binnenkamers geleefd, - gebloeid kan men niet zeggen. Aan het algemeen openbaar cultuurleven hadden de katholieken dan ook weinig mogen bijdragen. Dientengevolge ontbraken vrijwel de cultureel geschoolde leiders, toen met de Franse revolutie ook voor de katholieken de idee van de vrijheid haar intrede deed. De idee kon, na 1793, geleidelijk en nadat toch nog veel weerstanden overwonnen waren, in de werkelijkheid worden omgezetGa naar voetnoot2. | |
[pagina 397]
| |
Het proces van de ‘katholieke emancipatie’ is in eerste aanleg een proces van oriëntatie. Men dankte zijn vrijheid aan een revolutie die berustte op rationalistisch-naturalistische beginselen. Aanvankelijk hebben velen, ook onder de lagere geestelijkheid, dit feit niet of niet scherp onderkend: de dans om de vrijheidsboom schonk weinig tijd tot bezinning. De hogere geestelijkheid, met name in het Utrechtse en Brabantse, zag het conflict tussen, enerzijds, de begeerde vrijheid en, anderzijds, de ideologie waaraan zij het ontstaan dankte, en zij begreep, dat die ideologie niet zou nalaten andere, min begerenswaardige of uit katholiek oogpunt aanvechtbare consequenties, met zich mee te brengen. Voorlopig echter demonstreerden deze consequenties zich niet en trachtten de meesten zich te oriënteren in een wereld, waarin de enorme verscheidenheid van geestelijke stromingen overigens het vinden van de juiste weg niet gemakkelijk maakteGa naar voetnoot3. Aan den lijve ondervond dit Joannes Matthias Schrant, wiens leven en werken kunnen dienen als schoolvoorbeeld voor de moeilijkheden in deze eerste fase van de emancipatie. |
|