hebben we wel van elkaar geleerd.
Waarmee moet ik hem vergelijken behalve met een rat? Met een spin die op me toespringt, een spin op krankzinnig hoge poten? Al mijn gevoelens, die ik moedwillig te zijnen gunste heb geforceerd om de zaak van twee kanten te bekijken, verdwijnen bij deze wanstaltige, spinachtige sprongen van dit betreurenswaardige monster. Werkelijk, ik besef nu hoe zielig het is, nu ik de wereld gevat heb in mede-lijden, deze morgen, mijzelf zo gelukkig voelend, hoe betreurenswaardig toch, deze uit zijn krachten gegroeide, hippende spin.
- Je bent moe, zegt de spin, heel moe. Alsof hij nu nog de pretentie zou willen hebben mij te zeggen hoe ik ervoor sta.
Maar ik zeg, overbodig eigenlijk voor iemand die er een normaal begrip op nahoudt: - Je bent uitgeschakeld, voor eens en voor al, niets heeft meer met jou te maken.
Ik bedoel het verder dan het van mijn lippen komt, maar duidelijker kan ik niet zijn. Ik praat tegen een uitgegroeid zielig kind, dat in een vreemde, donkere tuin is neergezet. Bijna had ik de geste willen maken dit monster aan mijn hart te drukken om het de klare hemel te laten zien, die notabene zo sereen en veelbetekenend over ons heen koepelt. Maar ik kan hem niets uitleggen. Trouwens, hij heeft het eenmaal eerlijk gezegd: Ik vat slechts het silhouet van de dingen, ik merkte het wanneer ik in de donkere zaal naar je keek. Met mij is het net andersom. Ik laat de telefoon rinkelen, ik neem niet op, ik hoor het nauwelijks en laat wellicht belangrijke boodschappen aan me voorbijgaan als ik geconcentreerd bezig ben, een rol aan het instuderen ben bijvoorbeeld. Ik heb vertrouwen in mijn brein, dat een en ander wel selecteert naar belangrijkheid.
- Weet je, zegt de spin Bo - ik kijk naar mijn schoenen om de opkomende angst te camoufleren die als een damp om mijn benen slaat -, hoe vind je het dat ik de hardste plannen met je heb die je je maar kunt voorstellen? Want je verdient het baby, om eens voorgoed uit je abstracte dromerijen gewekt te worden. Ik houd je hand vast, zie je wel, de buren zien ons staan als twee geliefden. Glimlachend kunnen we elkaar de wreedste dingen zeggen, zo ben ik wel, ik houd van