'Het dagverhaal van een onbekende. Een Gouds dagboek uit het jaar 1788 en later'
(2011)–Anoniem Dagverhaal van de gebeurtenissen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 25]
| |
[1789][27r] Zondag den 4 januarij, voor de middag, deede de eerwaarde heer ds. CouperusGa naar voetnoot83 zijne eerste predicatie na die heugelijkeGa naar voetnoot84 omwenteling van den 16 september 1787. 's Avond was zijn eerwaard in de kerk, en sat bij het doopbekke om te doope, als den gemelde Willem de Lange, na het aanhoore van het doopformulier, wijgert zijn kint van de gemelde predicant te late doope. Dat ook is ongestraft gebleeve en na die tijd door ds. MetzkeGa naar voetnoot85 is gedoop geworde. In deeze maand zijn voor 't laast gemelde heer commisarese van zijn doorlugtige hooghijt alhier geweest om hun begonne werk in een geregelde ordre te brenge. De heer mr. Melchior Willem van den Kerckhoven van Groenendijk wierd op last van zijn hoogheijd andermaal verzocht de vroedschapsplaats te aanvaarde. Het versoek, door Zijn Wel Ed. Gr. aangenoome zijnde, wierd zijn Wel Ed. Gr. door een publicatie van zijn hoogheijd in zijn voorige rang op de vroedschaplijst geplaast. [27v] De welgemelde heere commisarisse ontbode de heere burgeme[e]stere bij hun in 't gemelde logiment 't Harthuijs om den wil en begeerte van zijn hoogheijd bekent te make, namentlijk om de notaris Willem van der Wagt zijn notarisampt te ontneeme, dat door een geschrift geschied is. En dat er eennige leede uijt kerkenraad moeste geremonveert worde, en wel speciaal Jasper Bleuland als ouderling en Jacobus van Steel [en] Pieter Hofman, diacone.Ga naar voetnoot86 Deese persoone, op stadhuijs ontboode zijnde, wierd hun gemelde wil en begeerte van zijn hoogheijd door heer burg.m. aangezijt en voor hune dienst bedankt. En de regente en regentesse van godshuijse moeste worde verandert, alsook dat alle leveranties aan de godshuijse de patriotte moeste worde afgenome en aan de prinsgezinde gegeve. En dat alle bedininge en officies de patriotte moeste worde afgenome en aan prinsgezinde burgers gegeve. Dit laatst, alhoewel het den wil en begeerte van zijn hoogheid was, [28r] wierd hetselve door de Wel Ed. Gr. heer burm. Huijbert van Eijck gewijgert en gezijd liever zijn burgemeestersamp neer te legge als aan die wil en begeerte te voldoen. Ook wierde door gemelde commissarisse den nieuwe krijgsraad, door een publicatie op naam en last van zijn hoogheijd, in hunne poste aangesteld. Vervolgens door gemelde heere comisarisse ter maaltijt versogt in hun logement en deftig ontfange. Het regelement moest nog worde met eenige alteratien en amplatien verbeetert, dus niet klaar zijnde wierd hetselve eenige dage later gearresteerd, en wel den 24 januarij en den 3 februarij daaraan volgende van de puije van het raadhuijs gepubliceert. Daar in gemeld wierd dat zodanige persoone die, om reedene niet in de schutterij konde gebragt worde, moeste worde gebragt onder een contributies ten profijte van den burger krijgsraad. De heer van den krijgsraad, daar zeer over verblijd zijnde, benoemde een commissie, bestaande uijt de heer collonel, een capitijn en luijtenant met een vendrig [28v] om zijn hoogheijd voor zijne wijse schikkinge, en ook de voordeele die de krijgsraad uijt het contributie geld in het vervolg konde trekke, te gaan bedanke. Deeze commissie is de volgende dag, woensdag den 4 februarij, met het stadsjagt, nadat de krijgsraad daartoe van de heere permissie gekreege hadde, vertrokke. Donderdag audienti bij zijn hoogheid gekreege hebbe, zijn des vrijdags, den 6 februarij, zeer vergenoegt in een goede welstand t' huijs gearriveerd. Den 18 en 19 februarij wierd weederom door een stadsboode, met de boode van de krijgsraad, aan de huijse der patriotte rond gegaan, en gevraagt om geweer en wapene, uijt hoofde dat er veele geweere met de eerste ontwapening zijn gestoole of weggeraakt. | |
[pagina 26]
| |
Op den 28 februarij hebbe de heere commissarise, welke gewees zijn mr. Willem MauritzGa naar voetnoot87 Swellengrebel en Gerrit Boon van Ostade, tot het afneeme van den eed op het betale van den 25 penning, begonne met het afneeme van den eed volgens de wijze, nadat alvoorens de wijkmeesters daarvan een lijst gemaakt en ingeleeverd hadde, dat geëindigt is den 25 mij. Den 8 maart was de hooftwag boven op de kaamer geullimineert met 4 peremide. Op ijder stonde 5 kaarse. Voor de oraniesocitijd wiert vertoond den voorgemelde kast met eenige vermee[r]dering op de kast met een schilderstuk, verbeeld den [29r] prins te paart. En voor 't raam boven de voordeur aan straad met een satienet, daar 't wape van gemelde socitijd op geschilderd stond, zijnde SSS.Ga naar voetnoot88 Om 't waape in 't ronde stond te leeze: Opregte Vaderlandse Socitijd en van onder: het burgerhart dat vrijheijt mint Eijndelijk werde door de reegering op de 23 maart de gedissolveerde schutterij op ontboode en beëdigd, welke hunne eerste nagtwagt gehoude hebbe op den 4 april daaraan volgende. Beginnende met de compagnie van de Markt hebbe de capitijn Verrijst de eerste nagtwagt en heeft de wagthebbende schutters deftig geinstelleert. Op maandag den 31 augustus wierd er een begin gemaakt door de krijgsraad, en de sispituijt boode Jan Vinke aan de huijse van sodanige persone gezonde die volgens het reglement van de krijgsraad om reedenen onder contriebutie gesteld zijn en verdeeld waare in drie classe, de laagste 5 gl., de middelste 8 gl., de hoogste 12 gl., [29v] zo als het extract uijt het resolutieboek van de krijgsraad melde, dat gedrukt was, met de naame geschreeve van de persoone die onder contributie gesteld was, met de classis daar gemelde persoone onder hoorde, als ook den datum ingevuld op een zeegel van ses stuijvers, was van de volgende inhoud.
Extract uijt het resolutieboek van de krijgsraad der stad Gouda.
NN Is ingevolge het derde artikul van het tweede hooftstuk van de ordonnantie en reglement op de schutterij deezer stad, bij zijne doorlugtige hoogheid den heere prince erfstadhouder, op den 24 januarij 1789 gearresteerd en op den 3 februarij daaraan volgende gepubliceert,Ga naar voetnoot89 gesteld op een jaarlijkse contributie ten behoeve van den krijgsraad ter somma twaalf guldens, welke betaaling zal moete geschiede op den als bij het tweede artikel van hetzelve hooftstuk ten opzigte van de overige contribuante is bepaalt, sullende de gemelde contributie worde ingevorderd volgens het agtste articul van het eerste hooftstuk van bovengemelde ordonnantie en zal deeze dienen tot deszelfs narigt. Actum bij het collegie van den krijgsraad, op den 19 augustus 1789. Accordeert met voorsz: resolutie, L. Ciggaer.Ga naar voetnoot90
[30r] Deeze gemelde papiere wierde van meest alle de contribuante gewijgert aan te neeme en de contributie, op welke de gemelde persoone gesteld waare, te betale, in 't gemeen van diegeene die in de hoogste classe gesteld zijn, en van gemelde bode J: Vinke gedwonge die aan te neeme, of met geweld in de huijse gegooijd. | |
[pagina 27]
| |
Die van sommige wierde teruggeworpe, over de straad waaijende, van vreemdelinge wierde opgeraapt, zoodat de heere van de krijgsraad, wel ziende de onwilheijd van de patriotte om gemelde contributie te betale, moeste gemelde krijgsraad tot andere meddele overgaan. Liete die onwillig waare de gemelde contributie te betaale op maandag de 13 september door gemelde boode afvrage het geld van gemelde contributie, of, bij wijgering, den supliant dagvaarde teegens woensdag de 15 daaraan volgende, de klokke twee uure in St. Joris Doelen door mijnheer de colnel.Ga naar voetnoot91 De supliante, daar gecompareed zijnde, vonde de de heele crijsraad vergaaderd, alleen absent de advocaat capitijn Fr. van der Hoeve. Op deeze krijgsraad wierde eenige van de gedaagdens door de heer collenel voor een of twee jaaren van de contributie vrijgesteld, en andere, die in de hoogste classe van 12 gl gesteld zijn, wierde verminderd op 8 gl., sommige van 8 op 5 gl. gesteld, en aan andere doet de colenel belofte dat voor een of twee jaare maar is, dat zij dan selle verminderd worden, om zoo de patriotte [30v] maar tot betaale te brenge. |
|