'Het dagverhaal van een onbekende. Een Gouds dagboek uit het jaar 1788 en later'
(2011)–Anoniem Dagverhaal van de gebeurtenissen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 4]
| |
Gouda, SAMH, Collectie Varia 523[1787][Ongenummerde pagina] Op aanschrijven van zijn doorlugtig hooghijd dat hij na deeze stad zoude zende hoogstdeszelf heere commissaarisse om aan te hoore sodaanige persoone uijt de burgerij en gemeente die eenige klagte van bezwaar hadde, wierd daarop door de heere van de magistraad de volgende notificatie gedaan.Ga naar voetnoot5
[1r] NOTIFICATIE. De MAGISTRAET der Stad GOUDA, Notificeert hier mede aan de Burgers en Ingezeetenen dezer Stad, dat Zijne Doorlugtige Hoogheid, DEN HEERE PRINCE van ORANGE en NASSAU, Erf-Stadhouder van deze Provintie, &c., &c., &c., ingevolge de Authorisatie van Hun Ed: Gr: Mog: de Heeren STAATEN van HOLLAND en WEST-VRIESLAND van den 31 October jongstleden, heeft goedgevonden van zijnentwegen naar deze Stad te doen komen Hoogdeszelvs Heeren Commissarissen, WILLEM GUSTAAV FREDERIK, GRAVE van BENTINK, Heere van RHOON, &c., &c., beschreeven in de Ordre van de Ridderschap en Edelen van Holland en West-Vriesland, en Mr. DIRK MEERENS, Raad in den Hove Provintiaal van Holland, Zeeland en Vriesland, die volgens derzelver Missive, Morgen ogtend vroeg alhier staan te arriveeren, en in het Harthuis haar Logement zullen neemen, omme aldaar, op Vrijdag en Zaturdag, zijnde den 28 en 29 dezer maand, hunne Cessie te beginnen, en als dan te hooren alle zodanige uit de Burgerije en Gemeente als zich aan dezelve over eenig bezwaar zullen willen adresseeren;Ga naar voetnoot6 Recommandeerende Haar Ed: Gr: Achtb: echter aan allen ende een iegelijk, die daar toe geneegen zouden mogen zijn, hetzelve te doen met alle vereischte discretie en bezadigdheid tot vermijdinge van alle confusien. [1v] Actum bij de Heeren van de MAGISTRAET, den 27 December 1787. Ter Ordonnantie van Dezelve, (was get.) J: G: DE MEIJ, Fr. Z.
Den zelve dagGa naar voetnoot7 wierd in den vroedschap in deliberatie genoome of de leede van dezelve op gelijke wijse als door de voorige vroedschappe in den jaare 1672 en 1748 is gedaan, zoude vermeene hunne respective vroedschapsplaatse al of niet needer te legge en over te geve ter dispositie van zijn doorluchtige hoogheid, en is daarop door alle de preesente leede gedeclareert dat zij hunne posten teegen den tijd der remotie en nu voor alsdan ter dispositie van zijn doorlugtige hoogheid stelle, behalve de heer mr. Jacobus Blauw, welke verklaarde zich den eerst koomende maandag daarover te zulle uijtten, en de heer De Kedts Houtman, welke hier omtrent, alvorens zich te uijten, de gedagten van de leede die in de commissien zijn,Ga naar voetnoot8 wil afwagten.Ga naar voetnoot9 | |
[pagina 5]
| |
Wijders werde de brieve deeze avond nog afgezonde aan de leede van de vroedschap welke in de commissien zijn, om op het gemelde poinct hunne intentien te verneemen, met versoek om zo spoedig als doenelijk is hunne intentien te verstaan te geeven. De krijgsraad, van de gemelde notificatie kennes gekreege hebbende, ontbode de vrijwillege schutterij in de namiddag op [2r] het Stadserf - de oude Exersietie plaats - om aldaar zich met de schutterij te exerceere en de nodige manouvres te leere, om den volgende dag des te beeter in staat te zijn tot waarneeming van de poste, daar ijder na zijn rang in gesteld stond te worde. Aldaar zijn deeze nademiddag nog verscheide schutters ontwapend door de schutters die bij hun voor patriotte verdagt waare. Ook wierd op de krijgsraad een nieuwe schikking gemaakt in de rang welke de vaandels van de schutterij zoude hebbe, en wie van de capitijns de commissie soude resipieere, dat niet konde beslist worde als door het lot. De schutterij wierde op 't gemelde Stadserf verzogt door de heere collenel, teegens den volgende dag smorgens te quartier voor 10 uure aldaar te compareere in volle waapenrusting en dat een ijgelijk verzogt zich naauw te wagte voor 't gebruijk van sterke drank en een ijder zich te versorge om een blaauwen rok aan te hebbe. Den volgende morge, vrijdag den 28 december te neegen uure, quam 't heele battaljon militaare in de wapene op het Marktveld,Ga naar voetnoot10 welke gebruijkt wierde tot wagte aan de poorte en voor 't stadhuijs op 't Marktveld. Quartier voor tien uure vergaarde de schutters op gemelde Stadserf. Te tien uure wierd uit eijder compagnie een commando gezonde na de huijse van de capitijns van de schutterij, om aldaar de vaandels af te haale en bij de compagnie te worde geplaast die op gemelde Stadserf die tijd stonde te wagte. [2v] De vaandels voor de compagnien geplaast zijnde, trokke de vier compagnien schutters met slaande trommels, vliegende vaandels, onder gelijde van hunne officiers, van 't gemelde Stadserf langs de Turfmarkt en ElzenmarktGa naar voetnoot11 de brug over de Hoogstraat op na de Markt. De heer advocaat F. van der Hoeve,Ga naar voetnoot12 capitijn van de compagnie van de Oosthaven, marscheerde voor met het roode vaandel (of zoo genaamde Bloedvlag daar reeds op zijn tijd van gemeld is - wel op den 19 september 1787) tot voor de Groenendaal, daar gemelde compagnie [h]alte hielt (deeze compagnie is een quartier voor de andere 3 compagnien van 't Stadserf getrokke), tot dat de andere 3 compagnien ook waare gemarscheert tot op de Markt. De compagnie van de Gouwe met het oranie vaandel voor, de Westhaven met het blaauwe vaandel in het midden, de compagnie van de Markt met het witte vaandel is 't laats geplaats. Deeze 3 compagnien, gemarscheert hebbende tot voorbij het Harthuijs, marscheerde de heer capitijn Van der Hoeve met zijn compagnie de Wijdstraat in, de Gouwe langs tot voorbij 't leprooshuijs, de plaats alwaar de heere commissarisse met het jagt verwagt wierde. Eijndelijk, op den middag de klok een uur, kwam het jagt even buijte de Potterspoort aan daar hun Edel Mogende in waare, welke hun met gemelde jagt liete brenge tot even binne de stad, de plaats alwaar hun Ed. Mogende verwagt [3r] wierde, zoo door de twee daartoe gereed staande koetse, de eene koets van de burgermeester De Meij, daar de twee heere commissarisse in geplaast wierde, en den andere koets van de heer balijue François van Harencarspel Decker, in welke de secretaris van hun Ed. Mogende zich gevoegde heeft, alsmeede de in de wapen zijnde compagnie schutters, welke hunne Ed. Mogende met slaande trom en vliegend vaandel wilde inhaale, alsmeede van eenige particuliere persoone, als Jan | |
[pagina 6]
| |
van As,Ga naar voetnoot13 koopman in hout, en de procureur Jan Boers J: Z:Ga naar voetnoot14 en Jan Swanenburg, kruijdenier, welke gekleed waare met bruijne jasse, en de heer zeecapitijn Pieter Smaasen,Ga naar voetnoot15 welke hun Ed. Mo. bij 't uijt jagt koome met toerijke van de regterhand hebbe verwelkoomt. Een detacement schutters vervoegde zich voor de koetse daar gemelde heere in gezeete waare; [met] twee stateboodenGa naar voetnoot16 naast de voorste koets. Naast de tweede koets, daar de heer secretaris in zat, ging hr. Jan van As aan de eene zijde, en aan den andere kant J: Boers J: Z:, en tusschen de twee agterste wiele de heer zeecapitijn Pieter Smaasen. De compagnie stond in twee geleedere, daar hun Ed. Mogende heere met hunne koetse midde door reede, met de wagtmeesterGa naar voetnoot17 Barent van Ashoven, met een ontbloote deege in de vuijst, voor. Daarop volgde de sersjant Jan van Ball met het gemelde dethacement schutters, voor de koetse geplaast, en wierde door de officiers met het vaandel en spontonsGa naar voetnoot18 gesallueerd. Zo is dan vervolgens de heer capitijn Frederik van der Hoeve, nadat de onder [3v] zich hebbende manschappe zich weeder tot pelottons hadde hersteld, de twee koetse agterop gemarscheert, de Gouwe langs, de Vismarkt voorbij, de Slepersbrug over, de Wijdstraat door, tot aan de Markt, de plaats alwaar hun Ed. Mogende met de koetse verwagt wierde, zoo door de drie compagnien schutters, die in twee geleedere stonde, als door het in de wapen zijnde battaljon militaare, welke hunne militare manavres voor de hoofdwagt in het voorbij passeere voor hun Ed. Mogende verrigte hebbe, als ook door een groote meenigte nieuwsgierige welke na de Markt waren toegevloejd. Zoo is dan de gantsche treijn met vliegende vaandel, slaande trommels, tusschen de in twee geledere staande, met gepreesenteert geweer, drie compagnie schutters gemarscheert, en wel de klok half twee, tot voor 't logement 't Harthuijs. Op de stoep stonde de heere commissarisse van de oranjesocitijd, beneven den foeragiemeester van hoij en haver tot dienst van de Pruijsische troepen voor deeze stad, Gerrit Hendrik Fortuijn, welke alle zijn in 't zwart gekleed, deftig versiert met nieuwe oranje cocarde op den hoed en lint door de knoopgate van de rok, en verzien met het teeke van lidmaatschap van gemelde socitijd op hun borst. En sommige van hun nog daarbij een zilver borstbeeldje van prins Willem de Vijfde, die hun Ed. Mogende verwelkomte en na binnen gelijde. [4r] De vreugde over de komst van deeze heere was niet gering. Want op het zien van op de toore, daar veel volk uijt nieuwsgierigheijd was opgegaan, dat het jagt buijte de Potterspoort arriveerde, begon terstond op den middag te een uure het klokkespel te speele, die beurtelings in 't speele vervange wierd door twee trompetters die blaasde, de eene op de toore en den tweede vervoegde zich op de Markt bij de schutterij en wel in deezer voege, zolang de klok speelde bleef hij staan in een van de geleedere van de schutterij met de trompet die met papier versiert is in de hand. Zijn beurt zijnde om te blaase, treed gemelde trompetter 3 a 4 treede voort tot in 't midde van de twee geleedere na de huijse toe, blaasende het deuntje Al zijn de keese nog zoo groot al evewel trappen wij se in de goot, viva oranje hoezee, dat zelve verrigt hebbende, tot vijfmaal toe. Zoo ongemeen deeze gemelde trompetter was bij een schutterij als deeze, die zo ongemeen was van manschappe, die alle op het sierlijkste waare uijtgedost, meestal met blaauwe roke, somige met oranje veste en épolette op de schouders, hoewel deeze deftigheijd niet wijnig wierd vermeerdert door den gemelde trompetter, die beneevens de schutterij op zijn zondags is gekleed, hebbende zijn beste jas aan, daaronder een geruijte slaapmantel, swarte kouse, | |
[pagina 7]
| |
bestikte schoene, [4v] smeerig hair,Ga naar voetnoot19 om den hals een catoene das, oranje kleur geverft, op den hoed een oranje cocarde met groen doormengd, met een versierde roos daar bovenuijt steekende. Hun Ed. Mogende, in hun logiment geariveert zijnde, wierde de heere van de magistraad daarvan verwittig, die spoedig afzende de heer secretaris Dirk van der Burch,Ga naar voetnoot20 verzeld met de boode Francken,Ga naar voetnoot21 na het logiment van hun Ed. Mogende, en liete door gemelde heer secretaris versoeke of hun Ed. Mogende de heere van de magistraat konde afwagte. Gemelde heer secretaris, een gunstig antwoord gekreege hebbende, keerde weeder na het stadhuijs met gemelde boode, en bragt het antwoord van hun Ed. Mogende aan de heere van de magistraat over. Intusschen wierde de schutters van de comp: van de Oosthaven gesteld op 't Marktveld, tusschen 't Harthuijs en het stadhuijs geschaart, in twee reijje, door welke de meeste leede van de vroedschap, beneevens derselve heer pensionaris en secretarisse, van stadhuijs na het Harthuijs door passeerde, om hun Ed. Mogende te verwelkomme in deeze stad, en leijde tegelijk ook hunne posten van regeering needer teegen den tijd der remotie, en stelde die nu voor als dan ter dispositie van zijn doorluchtige hoogheijd, hetgeene door hun Ed. Mogende wierd aangenome. [5r] De heere van de regeering, aldaar hunne saake bij heere commissarisse verrigt hebbende, keerde op dezelve wijs door de twee rijeje schutters na het stadhuijs, alwaar de heere kort daarna van den andere scheijde. 'Snamidag om halv vier uure marsheerde de heele schutterij, onder het geleijde van hunne officiere, met slaande trommele en vliegende vaandels, van de Markt na het gemelde Stadserf, de plaats alwaar de schutters door de heer collonel mr. AdriaanGa naar voetnoot22 Jacob van der Does wierde bedankt voor hun gedaane vigalantie, en uijt ijder companie eenige manschap verkose werd om het vendel te brenge aan de huijse van de capitijns daar het behoorde. Zoo is dan deeze dag geeijndig en de schutterij van den andere geschijde, egter bleeve de militaare, hunne wagte verdubbeld. Ook werde twee schilderhuijseGa naar voetnoot23 geset voor 't Harthuijs, daar twee granadiers hunne poste hielde [gedurende] die tijd dat hun Ed. Mogende aldaar gelogeert zijn geweest. Zondag den 30 december, namiddag om een uure, zijn heere commissarisse met de koets van de heer burgermeester De Meij gehaalt van hun logement en gereede na het stadsjagt, leggende in de Gouwe, even binnen de stad. [5v] De heer collenel Van der Does doet de heere commissarisse uijtgelij tot buijte aan het Jaagpad, alwaar gemelde heer van hun Ed. Mogende afscheijd neemt en een voorspoedige rijs toewenste, alzo er twee witte jagers paarde daar klaar stonde en voor 't jagt gespanne. Zonder vertoeve zijn de commissarisse vertrokke.Ga naar voetnoot24 Terstond na 't vertrek van gemelde commisse wierd in de oraniesocitijd de gemelde vlag ingehaalt welke vrijdagmorge tevoore was uijtgestooke, als ook de militaare verminderde hunne wagte, als ook de schilderhuijse voor 't Harthuijs wierde den volgenden morge weggenoome. | |
[pagina 8]
| |
Na het vertrek van gemelde commissarisse was het snamiddag, den tijd van de godsdienst, in de stad vrije stil, maar aan den avond om vijf uure begonne eennige jongens te schiete en voetzoekers te werpe, en scheene het wel in bijzonder gemunt te hebbe op het gemelde uijtgeplunderde sositijdshuijs op de Botermarkt,Ga naar voetnoot25 om hetzelve als een vreugdevuur over het vertrekke van gemelde heere commissarisse op te offeren en door de vlamme tot as te doen verteere. Eers wierpe de gemelde jongens door de glaase van de nieuwe, daarin gemaakt zijnde twee raamen, om als [6r] het mogelijk was geweest het daardoor in brand te krijge, brandende voetzoekers. Zulks niet willende lukke, geeft Johan Joha, kleermaker,Ga naar voetnoot26 woonende schuijns agter gemelde huijs naast de groote deur van Sint Janskerk, aan gemelde jongens twee gevonkte turve, die van gemelde jongens door de daar in zijnde, aan stuk geschoote ruijte wierde geworpe, dat een groote vrees verwekte voor brand bij de naaste buure, die zich die zelve avond nog hunne klagte daarover deede aan de burgermeesters, alzo de Sint Janskerk daar kort bij stond. Bragte gemelde klagte zoveel teweeg, dat gemelde heere burgermeesters ordre stelde dat het gemelde huijs door de stadswerker wierdt geopent en het vuur uijt gemelde huijs gehaalt, 't welk nog met kaf van stroo en ander vuijl, dat van de pruijsesche troepes is blijve legge, het geen ligt in brand zoud kunne raake, nog niet was uijtgehaalt. En 's maandags den 31 wierde op stadskoste het gemelde huijs al de glas en vensters, cosijne en verdere openinge door de stadstimmerliede met planke of vaderlandse blinde digtgespijkert, om nu en in 't vervolg gemelde ongelukke, die uijt de vreugde zoude spruijte, voor te koome. Egter wierd in de verkoop voorwaarde geleeze, als gemelde huijs verkogt wierd, dat de planke met de twee daarin zijnde nieuwe raame door den kooper moeste bezorgt worde op stadstimmererv en aan de stad teruggegeven. |
|